In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 februari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen meerdere eisers en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist. De eisers, die allen betrokken zijn bij een scoutinggebouw aan een specifiek adres, hebben bezwaar gemaakt tegen een instemming van de gemeente om het scoutinggebouw te verhuren aan een buitenschoolse opvangorganisatie. De eisers betogen dat deze instemming een besluit is waartegen bezwaar kan worden gemaakt, maar de rechtbank oordeelt dat de instemming geen publiekrechtelijk besluit is, maar een privaatrechtelijke handeling die voortvloeit uit een notariële akte van opstal uit 1996. De rechtbank stelt vast dat de instemming niet gebaseerd is op een publiekrechtelijke grondslag en dat de bezwaren van de eisers daarom terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank concludeert dat de instemming van de gemeente geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat de eisers geen recht hebben op bezwaar. De rechtbank verklaart het beroep van de eisers ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. Deze uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed, in aanwezigheid van griffier N.K. de Bruin.