ECLI:NL:RBMNE:2020:3162
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- P.J.M. Mol
- S. Westerhof
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken hoofdzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 augustus 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die bezwaar had gemaakt tegen de vergunningverlening aan horecabedrijf '[horecabedrijf]', verzocht om een voorlopige voorziening. De burgemeester van Amersfoort was verweerder in deze procedure.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is, omdat er geen beroep was ingesteld tegen het bestreden besluit op het moment dat het verzoek werd ingediend. Volgens artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder partijen uit te nodigen voor een zitting als het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. Verzoeker was in de gelegenheid gesteld om alsnog een beroepschrift in te dienen, maar heeft dit niet gedaan.
De voorzieningenrechter concludeert dat er geen hoofdzaak loopt tegen de inhoud van het bestreden besluit, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening niet in behandeling kan worden genomen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dit weer mogelijk is.