In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over een opgelegde maatregel op grond van de Ziektewet (ZW). Eiseres, die in tijdelijke dienst was bij een afdeling van een derde partij, had zich ziek gemeld en ontving een uitkering op basis van de ZW. Het Uwv had haar echter meegedeeld dat haar uitkering niet zou worden uitbetaald omdat zij zich niet aan de regels van de ZW zou hebben gehouden. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde haar bezwaar ongegrond.
Tijdens de zitting op 20 februari 2020 heeft eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, haar standpunt toegelicht. Het Uwv was niet aanwezig, maar de derde partij was wel vertegenwoordigd. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten en de zaak beoordeeld op basis van de ingediende stukken. De rechtbank oordeelde dat eiseres geen toestemming had gegeven voor het delen van medische gegevens met haar ex-werkgever, wat van belang was voor de beoordeling van de zaak.
De rechtbank concludeerde dat eiseres zich niet had gehouden aan haar verplichtingen onder de ZW, wat leidde tot de conclusie dat het Uwv terecht een maatregel had opgelegd. De rechtbank oordeelde dat er geen dringende redenen waren om van het opleggen van de maatregel af te zien en dat het beroep van eiseres ongegrond was. De uitspraak werd niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.