ECLI:NL:RBMNE:2020:3109
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen; niet-ontvankelijk, ingebrekestelling prematuur
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 23 juli 2020, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) behandeld. Eiser had op 30 oktober 2019 bezwaar gemaakt tegen een beslissing van het UWV van 27 september 2019. De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling van eiser, die op 27 mei 2020 was ingediend, prematuur was. Dit betekent dat eiser niet aan de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit heeft voldaan.
De rechtbank legt uit dat een bestuursorgaan de beslistermijn kan opschorten in geval van overmacht, wat in dit geval is gebeurd. Eiser had aangegeven een hoorzitting te willen, maar de rechtbank stelt vast dat hij alleen fysiek gehoord wilde worden, wat door de coronamaatregelen niet mogelijk was. Eiser heeft pas later aangegeven open te staan voor een hoorzitting via videoconferentie, maar dit was niet relevant ten tijde van de ingebrekestelling.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de ingebrekestelling te vroeg is ingediend. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is.