ECLI:NL:RBMNE:2020:3108

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juli 2020
Publicatiedatum
4 augustus 2020
Zaaknummer
UTR 20/2107
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen; bestuursrechter verklaart zich onbevoegd

Op 20 juli 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiseres beroep aantekende tegen het niet tijdig beslissen door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. Eiseres had verzocht om geen beslag te leggen op haar inkomen of in ieder geval om uitstel van drie maanden te krijgen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat onder een besluit, zoals gedefinieerd in artikel 1:3 van de Awb, een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan valt. Echter, volgens artikel 8:5 van de Awb kan er geen beroep worden ingesteld tegen besluiten die zijn genomen op grond van de Invorderingswet 1990, met enkele uitzonderingen. Eiseres richtte haar beroep tegen de kennisgeving van de beslaglegging op een gedeelte van haar inkomen, maar de rechtbank stelt vast dat zij niet bevoegd is om hierover te oordelen. Eiseres kan in plaats daarvan een verzetschrift indienen bij de civiele rechter.

De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het beroep. Deze uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2107

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juli 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: B.A.M. Veer-van den Broek)
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op het verzoek van eiseres om geen beslag te leggen of in ieder geval een uitstel hiervan van 3 maanden toe te kennen.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Op grond van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
3. Op grond van artikel 8:5, eerste lid, van de Awb kan geen beroep worden ingesteld tegen een besluit als bedoeld in artikel 1 van de bij deze wet behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak.
4. In artikel 1 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak als bedoeld in artikel 8:5 van de Awb staat dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit dat is genomen op grond van de Invorderingswet 1990, met uitzondering van de artikelen 30, 49 en 62a.
5. Op grond van artikel 17, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 kan de belastingschuldige tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel in verzet komen bij de rechtbank van het arrondissement waarbinnen hij woont of is gevestigd.
6. Het beroep is gericht tegen het niet op tijd beslissen op een verzoek tot kwijtschelding of uitstel naar aanleiding van een aankondiging tot inbeslagneming van inkomen.
7. De rechtbank stelt vast dat het beroep van eiseres zich richt tegen de kennisgeving van de beslaglegging op een gedeelte van het inkomen van eiseres. De bestuursrechter is niet bevoegd om daarover te beslissen. Eiseres kan op grond van artikel 17, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 daartegen een verzetschrift bij de civiele rechter indienen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het beroep.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier op 20 juli 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.