ECLI:NL:RBMNE:2020:3102

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 juli 2020
Publicatiedatum
4 augustus 2020
Zaaknummer
19/3501
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening en gebrek aan verschoonbare reden

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 30 juli 2020, wordt het beroep van de Stichting Beheer Historische Groenmonumenten Utrechtse Heuvelrug tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug behandeld. Het bestreden besluit werd op 25 juli 2019 bekendgemaakt, maar eiseres heeft haar beroepschrift pas op 10 september 2019 ingediend, wat te laat is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepstermijn van zes weken, zoals voorgeschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), niet is nageleefd. Eiseres stelde dat het besluit op 26 juli 2019 was verzonden, waardoor de termijn op 6 september 2019 zou eindigen. De rechtbank oordeelt echter dat, zelfs als deze veronderstelling juist zou zijn, het beroepschrift alsnog te laat is ingediend.

Eiseres voerde aan dat er sprake was van een verschoonbare reden, omdat de toenmalige gemachtigde de huidige gemachtigde niet tijdig op de hoogte had gesteld van het bestreden besluit. De rechtbank oordeelt echter dat deze omstandigheid voor risico van eiseres komt en geen verschoonbare reden vormt. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding toegewezen. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, in aanwezigheid van griffier M. Bos, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19 / 3501

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juli 2020 in de zaak tussen

Stichting Beheer Historische Groenmonumenten Utrechtse Heuvelrug,te Leersum, eiseres,
(gemachtigde: mr. V. Wösten).
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
25 juli 2019 (het bestreden besluit).

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 7:12 tweede lid van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. Het besluit waar het hier omgaat wordt bekendgemaakt door toezending aan wie het besluit is gericht (in dit geval dus eiseres).
3. De rechtbank heeft geconstateerd dat eiseres te laat was met het indienen van het beroepschrift. Daarom heeft zij eiseres een brief gestuurd, met daarin de vraag waarom eiseres te laat was met het instellen van beroep.
4. Eiseres heeft hierop gereageerd met een brief van 27 september 2019. Zij stelt zich primair op het standpunt dat het bestreden besluit is verzonden op 26 juli 2019 en niet, zoals op dat besluit staat, op 25 juli 2019. De beroepstermijn is dan op 6 september 2019 geëindigd. Omdat eiseres het beroepschrift op die datum heeft ingediend, was het beroepschrift op tijd.
5. De rechtbank is het niet met eisers eens dat het beroepschrift op tijd was. Daarbij kan in het midden blijven of het bestreden besluit op 25 juli 2019 of op 26 juli 2019 bekend is gemaakt. Ook als de rechtbank eiseres haar redenering zou volgen en er van uit zou gaan dat het bestreden besluit op 26 juli 2019 bekend is gemaakt, heeft eiseres te laat beroep ingesteld. In dat geval zou de beroepstermijn op 6 september 2019 eindigen. De rechtbank heeft het beroepschrift pas daarna, op 10 september 2019, ontvangen. In zo’n geval wordt een beroepschrift geacht op tijd te zijn ingediend als het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd. Dit staat in artikel 6:9, tweede lid, van de Awb. Eiseres heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat zij het beroepschrift voor 6 september 2019 ter post heeft bezorgd. Het beroepschrift is niet aangetekend verzonden en het poststempel op de enveloppe is niet leesbaar.
6. Het beroepschrift was dus te laat, ook als er veronderstellenderwijs van uit word gegaan dat het bestreden besluit op 26 juli 2019 is verzonden. Als een beroepschrift te laat is ingediend, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen. Dit wordt ook wel een ‘verschoonbare reden’ genoemd.
7. Volgens eiseres is er sprake van een verschoonbare reden. De toenmalige gemachtigde van eiseres heeft in juli 2019 zijn praktijk gestaakt. Hij heeft de huidige gemachtigde van eiseres niet op tijd in kennis gesteld van de ontvangst van het bestreden besluit. Toen de huidige gemachtigde het bestreden besluit ontving heeft zij diezelfde dag nog beroep ingesteld bij de rechtbank.
8. De rechtbank vindt dit geen verschoonbare reden. Dat de vorige gemachtigde van eiseres de huidige gemachtigde niet op tijd op de hoogte heeft gebracht van het bestreden besluit, is een omstandigheid die voor risico komt voor eiseres.
9. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Dat betekent dat het beroep niet inhoudelijk zal worden behandeld.
10. Eiseres krijgt daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is op 30 juli 2020 gedaan door mr. R.C. Moed rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.