ECLI:NL:RBMNE:2020:3082
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 7 juli 2020, wordt het beroep van eiseres, een B.V., tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking SWW behandeld. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat zij van mening is dat er voldoende informatie beschikbaar is om zonder zitting uitspraak te doen. De reden hiervoor is dat eiseres het griffierecht niet op tijd heeft betaald, wat de rechtbank verhindert om de zaak inhoudelijk te behandelen.
De rechtbank wijst erop dat volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) iemand die in beroep gaat, griffierecht moet betalen. In dit geval bedraagt het griffierecht € 345,-. De rechtbank heeft eiseres op 23 december 2019 een aangetekende brief gestuurd waarin zij werd geïnformeerd dat het griffierecht binnen vier weken moest worden betaald. Aangezien de rechtbank het bedrag niet op tijd heeft ontvangen en eiseres geen geldige reden heeft gegeven voor de niet-betaling, concludeert de rechtbank dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 Awb.
De rechtbank besluit dat er geen aanleiding is voor een vergoeding van de proceskosten en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Partijen zijn geïnformeerd over hun recht om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.