ECLI:NL:RBMNE:2020:3076
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 7 juli 2020, wordt het beroep van eiseres B.V. tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Huizen behandeld. Eiseres had beroep aangetekend tegen een beslissing van de gemeente, maar heeft het vereiste griffierecht van € 345,- niet op tijd betaald. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat zij voldoende informatie heeft om zonder zitting uitspraak te doen. De rechtbank wijst erop dat volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het betalen van griffierecht een voorwaarde is voor het in behandeling nemen van een beroep.
De rechtbank heeft eiseres op 14 december 2019 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien het griffierecht niet tijdig is ontvangen en eiseres geen geldige reden heeft opgegeven voor de late betaling, concludeert de rechtbank dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 Awb. Dit betekent dat de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. De rechtbank beslist dat er geen aanleiding is voor een vergoeding van de proceskosten.
De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de beslissing.