ECLI:NL:RBMNE:2020:3047
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- K. de Meulder
- C.H. Verweij
- Rechtspraak.nl
Schorsing van besluit tot intrekking omgevingsvergunningen op basis van de Wet Bibob
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 31 juli 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van de intrekking van omgevingsvergunningen van verzoekster, een bedrijf dat zich bezighoudt met de handel en verwerking van zeevis en biogasproductie. Verweerder, het college van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht, heeft op 23 juni 2020 besloten om de omgevingsvergunningen in te trekken op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, omdat er ernstig gevaar bestond dat de vergunningen zouden worden gebruikt voor strafbare feiten.
Verzoekster heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat het bedrijf onmiddellijk moet sluiten. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is, aangezien de inwerkingtreding van het besluit op 5 augustus 2020 zou plaatsvinden. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de belangen van verzoekster, waaronder de financiële gevolgen van een sluiting en de impact op werknemers, zwaarwegend zijn. Aan de andere kant is er het belang van verweerder dat het besluit in werking treedt, maar er is geen acuut gevaar aangetoond.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter besloten om het besluit van 23 juni 2020 te schorsen, waardoor de bestaande omgevingsvergunningen van verzoekster blijven bestaan en het bedrijf niet hoeft te sluiten. De rechtbank zal zich in de toekomst buigen over het beroep in de hoofdzaak, maar het is niet te verwachten dat deze zaak op korte termijn zal worden behandeld. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat de ordemaatregel niet voor lange tijd kan voortduren en dat er een zitting zal worden gepland om de situatie opnieuw te beoordelen.