Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
het daarvan opgemaakte proces-verbaalop 14 februari 2020 aangifte gedaan en het volgende verklaard:
heeft verdachte verklaard:
het daarvan opgemaakte proces-verbaalop 14 februari 2020 het volgende verklaard:
het daarvan opgemaakte proces-verbaalop 15 februari 2020 het volgende verklaard:
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
overvalte plegen en zij om die reden een aantal keer bij de woning hadden aangebeld om zich ervan te vergewissen dat er geen bewoners in de woning zouden zijn, hebben zij - toen bleek dat er wel een bewoner thuis was - er niet voor gekozen om weg te gaan, maar hebben zij de aanwezige, nog zeer jonge bewoner bedreigd, geslagen, vastgebonden, geblinddoekt en een sok in zijn mond gestopt. Verdachte en zijn mededader hebben dit zeer forse geweld met vrijheidsbeneming niet enkel gepleegd om weg te kunnen komen maar hebben dat geweld en die vrijheidsbeneming ingezet om de diefstal van geld en sieraden te kunnen voortzetten en voltooien. Door zo te handelen is naar het oordeel van de rechtbank de beoogde woninginbraak als het ware van kleur verschoten en overgegaan in een woningoverval. De angst die het slachtoffer moet hebben gevoeld toen hij in zijn eigen huis door twee vreemden werd verrast in zijn slaap en vervolgens door hen werd bedreigd, toegetakeld, bestolen en van zijn vrijheid beroofd, moet groot zijn geweest. Verdachte en zijn medeverdachte hebben zich daarbij kennelijk enkel laten leiden door hun zucht naar geld en spullen en zijn volledig voorbij gegaan aan de impact die dit handelen op het slachtoffer heeft gehad.
9.BENADEELDE PARTIJ
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
een gevangenisstrafvan
vier (4) jaren;