Uitspraak
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van17 juli 2020 in de zaak tussen
[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker
Inleiding
Beslissing
Overwegingen
17 juli 2020.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 17 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening tegen een omgevingsvergunning verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Blaricum. Het verzoeker, die bezwaar had gemaakt tegen de omgevingsvergunning voor de verduurzaming van 83 sociale huurwoningen, werd voorlopig niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker geen belanghebbende was voor de woningen die in andere straten dan zijn eigen straat werden verduurzaamd, en dat er daarom geen ruimte was voor het treffen van een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter merkte op dat verzoeker zijn verzoek had ingetrokken voor de woningen aan zijn eigen straat, omdat de werkzaamheden daar pas in het eerste kwartaal van 2021 zouden starten. Dit betekende dat er geen spoedeisend belang meer was voor deze woningen. De voorzieningenrechter concludeerde dat het bezwaar van verzoeker tegen de omgevingsvergunning voor de andere woningen waarschijnlijk niet-ontvankelijk verklaard zou worden, omdat verzoeker geen direct belang had bij deze woningen. Hierdoor was er geen aanleiding om de omgevingsvergunning te schorsen.
De uitspraak werd gedaan door mr. K. de Meulder, in aanwezigheid van griffier mr. I.C. de Zeeuw-'t Lam, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open.