ECLI:NL:RBMNE:2020:3001

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 juli 2020
Publicatiedatum
29 juli 2020
Zaaknummer
C/16/505310 / FA RK 20-4007
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging tot verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 17 juli 2020, is een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, geboren in 1985, in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende vertrouwen is dat betrokkene vrijwillig aan de behandeling kan deelnemen, waardoor verplichte zorg noodzakelijk is. De officier van justitie had op 7 juli 2020 een verzoek ingediend voor deze zorgmachtiging, welke werd ondersteund door een medische verklaring en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege coronamaatregelen, zijn zowel de betrokkene als de arts-assistent gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek schizofrenie, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang.

De rechtbank heeft de verzoeken van de advocaat van betrokkene om de zorgmachtiging te beperken of te verkorten afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en dat er op dit moment onvoldoende mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 17 januari 2021, en omvat onder andere het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft ook bepaald dat het zorgplan dienovereenkomstig moet worden gewijzigd. De beschikking is mondeling gegeven door rechter G. van de Beek en schriftelijk uitgewerkt door rechter A.C. Schroten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/505310 / FA RK 20-4007
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 17 juli 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [1985] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende te [verblijfplaats] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. M.A. de Boer.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 7 juli 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 30 juni 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvgzz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 juli 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden.
1.3.
Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling
Rechtspraak telefonisch gehoord:
- de betrokkene, bijgestaan door mr. M.A. de Boer,
- de heer [A] , arts-assistent.
De betrokkene en de arts-assistent waren in dezelfde ruimte. De advocaat van betrokkene bevond zich in een afzonderlijke ruimte. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en per e-mail een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
opnemen in een accommodatie.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met het verzoek. Betrokkene vindt een zorgmachtiging niet nodig omdat hij zijn medicatie inneemt. Daarnaast vindt hij zes maanden te lang. Ondanks dat betrokkene in het verleden veel heeft meegemaakt, gaat het goed met hem.
2.3.
De advocaat van betrokkene heeft primair geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Er is geen sprake van afwending van het ernstig nadeel. Betrokkene neemt zijn medicatie in en is in staat en bereid om na ontslag de ambulante behandeling weer op te pakken. Subsidiair verzoekt de advocaat de zorgmachtiging te verlenen voor de duur van drie weken, omdat dit volgens de heer [B] van Altrecht voldoende zou zijn. Verder verzoekt de advocaat om de medische controles om urine en bloed te controleren te beperken tot 2 a 3 keer per jaar. Meer subsidiair verzoekt de advocaat de zorgmachtiging te verlenen voor drie maanden zodat betrokkene de kans krijgt om te laten zien dat een machtiging niet nodig is en dat behandeling op vrijwillige basis kan plaatsvinden.
2.4.
De arts-assistent heeft gepleit voor afgifte van een zorgmachtiging. De zorgmachtiging is aangevraagd als stok achter de deur. Betrokkene neemt zijn medicatie, maar op sommige momenten is de strijd zo heftig dat de inname van medicatie moeizamer verloopt. Daarnaast is betrokkene bekend met alcoholgebruik. Om het psychotisch toestandsbeeld stabiel te houden is het van belang dat betrokkene zijn medicatie inneemt en contactafspraken met de behandelaar nakomt. Voor de opname kreeg betrokkene ambulante zorg. Het is de bedoeling dat dit na ontslag weer gecontinueerd wordt.
2.5.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie- en andere psychotische stoornissen.
2.6.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.7.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen zodat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.8.
Gebleken is dat er op dit moment nog onvoldoende mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. Het is van belang dat betrokkene zijn medicatie in blijft nemen en er nog onvoldoende basis om betrokkene daarin de volledige verantwoordelijkheid te geven. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
opnemen in een accommodatie.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de medische controles onder
a, zoals de controle van urine en bloed te beperken tot een maximum per jaar, zoals door de advocaat verzocht. Tijdens de zitting heeft de behandelaar verklaard dat deze controles enkele keren per jaar noodzakelijk zijn en een beperking tot een bepaald maximum zou problemen kunnen opleveren, bijvoorbeeld indien een afgenomen test geen duidelijke uitslag geeft zodat opnieuw moet worden getest.
2.9.
De rechtbank is van oordeel dat naast de bovengenoemde vormen van verplichte zorg nog een andere vorm van verplichte zorg moet worden verleend. Om die reden zal de rechtbank, met toepassing van artikel 6:4 lid 2 Wvggz bepalen dat er een andere vorm van verplichte zorg dient te worden verleend, te weten ‘het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in richten’, zoals bedoeld in artikel 3:2 lid 2 onder h Wvggz. In het verzoek wordt het houden aan afspraken met hulpverleners en het toestaan van huisbezoeken geschaard onder
d, te weten ‘toezicht’. De rechtbank meent dat, nu de omschrijving van ‘toezicht’ in Bijlage 1 bij de Regeling vggz zich beperkt tot vormen van elektronisch toezicht, deze vorm van verplichte zorg geschaard moet worden onder
h. De rechtbank bepaalt dat het zorgplan dienovereenkomstig wordt gewijzigd. Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank aanleiding om uitoefenen van toezicht op betrokkene onder
daf te wijzen.
2.10.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De rechtbank ziet geen aanleiding de duur van de verzochte machtiging te verkorten tot drie weken of drie maanden, zoals de advocaat heeft verzocht. Verplichte zorg is voorlopig noodzakelijk. De verzochte termijn geeft de benodigde ruimte voor een overgang naar ambulante zorg. Een kortere termijn levert problemen op indien deze overgang onverhoopt moeizamer blijkt te gaan dan men op dit moment hoopt omdat dan opnieuw een zorgmachtiging moet worden gevraagd.
2.11.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.12.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 17 januari 2021.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [1985] te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat er een andere vorm van verplichte zorg dient te worden verleend, te weten;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
bepaalt dat het zorgplan overeenkomstig dit punt wordt gewijzigd;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 januari 2021.
Deze beschikking is op 17 juli 2020 mondeling gegeven door mr. G. van de Beek, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en is op 29 juli 2020 schriftelijk uitgewerkt en – in verband met afwezigheid van mr. G. van de Beek – ondertekend door de griffier en mr. A.C. Schroten, rechter.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.