ECLI:NL:RBMNE:2020:2998

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 juli 2020
Publicatiedatum
29 juli 2020
Zaaknummer
C/16/506040 / FA RK 20-4228
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 22 juli 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel, zoals bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 20 juli 2020 verzocht om voortzetting van de op 17 juli 2020 opgelegde crisismaatregel voor de betrokkene, die op dat moment verbleef in een instelling. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de betrokkene en haar advocaat, mr. E.J. Bakker, telefonisch aanwezig waren. De psychiater, die ook betrokken was bij de zaak, bevond zich in de instelling. De officier van justitie was niet aanwezig bij de behandeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er op dat moment geen acute noodzaak was voor het voortzetten van de crisismaatregel. De psychiater gaf aan dat er momenteel geen acute zorgen waren over de betrokkene, hoewel er in de toekomst mogelijk weer acute zorgen kunnen ontstaan. De rechtbank oordeelde dat de termijn tot het ontstaan van deze zorgen te lang was om een voortzetting van de maatregel te rechtvaardigen. Daarom werd het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen.

De beschikking werd mondeling gegeven door rechter mr. E.A.A. van Kalveen en is op 28 juli 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/506040 / FA RK 20-4228
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 22 juli 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [1998] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende te Fivoor, locatie [locatie] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. E.J. Bakker.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 20 juli 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 17 juli 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 17 juli 2020;
  • de medische verklaring van 17 juli 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvgzz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 juli 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te beperken heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. E.J. Bakker;
  • de heer [A] , psychiater.
De psychiater en de advocaat bevonden zich in de instelling. Betrokkene bevond zich elders. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de instelling verstrekt.

2.De standpunten en de beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek aan kleding of lichaam;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
De standpunten
2.2.
Betrokkene heeft verklaard dat zij het niet nodig vindt om bij Fivoor te verblijven. Het gaat nu beter met haar omdat zij bij haar vriend verblijft; waar ook hulpverlening aanwezig is. De advocaat heeft primair geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Er is op dit moment namelijk geen sprake van een acuut onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Subsidiair heeft de advocaat verzocht de verzochte beperking van de communicatie af te wijzen.
De psychiater heeft op dit moment geen acute zorgen over betrokkene. Een acute noodzaak voor het voortzetten van de crisismaatregel is dan ook niet aanwezig. Vanwege de heftige stemmingswisselingen van betrokkene is in de (nabije) toekomst te verwachten dat de acute zorgen en acute noodzaak wel weer aanwezig zijn. Een opname en behandeling van betrokkene is noodzakelijk vanwege het gevaarlijke gedrag dat betrokkene kan laten zien.
De beoordeling
2.3.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit de verklaring van de psychiater blijkt dat er op dit moment geen sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, wel verwacht de psychiater dat hier op korte termijn wel weer sprake van zal zijn. De rechtbank vindt die termijn te lang om een voortzetting op dit moment uit te spreken. De rechtbank zal het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afwijzen, omdat gebleken is dat er nu geen sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel ten aanzien van betrokkene.

3.Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel en aanzien van
[betrokkene], geboren op [1998] te [geboorteplaats] , af.
Deze beschikking is op 22 juli 2020 mondeling gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door D. Hendriks als griffier, en op 28 juli 2020
schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.