ECLI:NL:RBMNE:2020:2997

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 juli 2020
Publicatiedatum
29 juli 2020
Zaaknummer
C/16/506039 / FA RK 20-4227
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 22 juli 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1992, die verblijft in GGz Centraal. De officier van justitie had op 20 juli 2020 verzocht om voortzetting van de op 17 juli 2020 opgelegde crisismaatregel, waarbij verplichte zorg werd gevraagd in verband met een psychische stoornis. De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege coronamaatregelen, waarbij de betrokkene en een arts werden gehoord. De advocaat van de betrokkene, mr. W.B. Janssens, pleitte voor afwijzing van het verzoek, aangezien de betrokkene bereid was om vrijwillig in de instelling te blijven. De rechtbank oordeelde echter dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name maatschappelijke teloorgang en gevaar voor de veiligheid van personen of goederen. De rechtbank concludeerde dat de verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk waren en verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, tot en met 12 augustus 2020. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter E.A.A. van Kalveen en schriftelijk uitgewerkt op 28 juli 2020. Tegen deze beschikking staat cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/506039 / FA RK 20-4227
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 22 juli 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [1992] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende te GGz Centraal, locatie [locatie] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. W.B. Janssens.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 20 juli 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 17 juli 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 17 juli 2020;
- de medische verklaring van 17 juli 2020;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 juli 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch dan wel via Skype gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. W.B. Janssens;
  • de heer [A] , arts.
Betrokkene en de arts waren in dezelfde ruimte, te weten op de locatie [locatie] te [woonplaats] . De advocaat bevond zich in een afzonderlijke ruimte en is via Skype gehoord. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de instelling verstrekt.

2.De standpunten en de beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek aan kleding of lichaam;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
opnemen in een accommodatie.
De standpunten
2.2.
Betrokkene heeft verklaard dat zijn stemmingen rustig zijn. Hij vindt het fijn om in de instelling te verblijven. Betrokkene kijkt er niet naar uit om terug naar huis te gaan. Hij heeft daar namelijk negatieve spanningen ervaren.
De advocaat heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Betrokkene is bereid om op vrijwillige basis in de instelling te verblijven. Met betrekking tot het ernstig nadeel heeft de advocaat zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De arts heeft verklaard dat het ernstige nadeel van betrokkene met name bestaat op maatschappelijk vlak. Op de afdeling is betrokkene coöperatief. Het is nog onduidelijk of dit voorkomt uit het feit dat betrokkene opziet tegen een terugkeer naar zijn thuissituatie. De behandelaren en betrokkene hebben geen overeenstemming over de behandeling van betrokkene. Zo wil betrokkene een lagere dosering van de medicatie en heeft hij eisen gesteld aan zijn behandeling.
De beoordeling
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in maatschappelijke teloorgang, maar ook in ernstige materiële schade, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
Uit de toelichting van de arts blijkt dat de behandelaren onvoldoende vertrouwen hebben in de vrijwilligheid van betrokkene. Zo is er geen overeenstemming over de behandeling van betrokkene. De rechtbank is dan ook van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel de verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.5.
Deze vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [1992] te [geboorteplaats] , met voor de duur van de machtiging de volgende vormen van verplichte zorg:
a.
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b.
beperken van de bewegingsvrijheid;
c.
insluiten;
d.
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e.
onderzoek aan kleding of lichaam;
f.
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g.
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h.
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
i.
beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j.
opnemen in een accommodatie.
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 12 augustus 2020.
Deze beschikking is op 22 juli 2020 mondeling gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door D. Hendriks als griffier, en op28 juli 2020
schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.