ECLI:NL:RBMNE:2020:2996
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlening van zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg na second opinion door psychiater en AVG-arts
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 juli 2020 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank had eerder op 22 april 2020 een zorgmachtiging verleend voor de duur van drie maanden, waarbij een second opinion door een psychiater en een arts verstandelijk gehandicapten (AVG-arts) werd gevraagd. De rechtbank ontving rapporten van beide deskundigen, waarin werd geconcludeerd dat de betrokkene, geboren in 1985 en verblijvende in een instelling, een psychische stoornis vertoont in de vorm van schizofrenie, gecombineerd met een verstandelijke beperking. Tijdens de zitting op 22 juli 2020, die telefonisch plaatsvond vanwege coronamaatregelen, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat, de mentor en de psychiater. De advocaat van de betrokkene stelde dat hij niet langer in de instelling wilde blijven en naar zijn moeder wilde terugkeren, maar de deskundigen wezen op de onveiligheid van deze situatie en de noodzaak van een plaatsing in een Wzd-plek. De rechtbank overwoog dat er sprake was van ernstig nadeel door de psychische stoornis van de betrokkene, en dat er geen minder bezwarende alternatieven waren voor verplichte zorg. De rechtbank verleende daarom de zorgmachtiging voor de duur van drie maanden, tot en met 22 oktober 2020, met specifieke vormen van verplichte zorg zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter P.K. Nihot en is openbaar uitgesproken.