ECLI:NL:RBMNE:2020:2995

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 juli 2020
Publicatiedatum
29 juli 2020
Zaaknummer
C/16/505694 / FA RK 20-4127
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 15 juli 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene met een verstandelijke beperking en psychotische klachten. De officier van justitie had op 14 juli 2020 verzocht om voortzetting van de op 13 juli 2020 opgelegde crisismaatregel, die was genomen op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond plaats op 15 juli 2020, waarbij de betrokkene en een arts-assistent telefonisch werden gehoord. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder ernstig lichamelijk letsel en psychische schade, en dat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk was om dit nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de machtiging voor de duur van drie weken, tot en met 5 augustus 2020, en bepaalde dat de betrokkene onderworpen zou worden aan verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter E.P. de Beij en schriftelijk uitgewerkt op 28 juli 2020.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/505694 / FA RK 20-4127
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 15 juli 2020,naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [1966] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] te [woonplaats] ,
verblijvende te Altrecht, [locatie] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C. Simmelink.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 14 juli 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 13 juli 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 13 juli 2020;
  • de medische verklaring van 13 juli 2020
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvgzz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 juli 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. C. Simmmelink;
  • mevrouw [A] , arts-assistent.
Betrokkene en de arts-assistent waren in dezelfde ruimte, te weten op de locatie [locatie] te [woonplaats] . De advocaat bevond zich in een afzonderlijke ruimte. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de instelling verstrekt.

2.De standpunten en de beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
De standpunten
2.2.
Betrokkene heeft verklaard dat zij liever naar huis toe wil. De advocaat heeft verklaard dat betrokkene haar voorafgaand aan de mondelinge behandeling niet wilde spreken. Gelet op de verklaring van betrokkene tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat primair verzocht het verzoek af te wijzen. Subsidiair heeft de advocaat verzocht om de voortzetting van de crisismaatregel voor een kortere duur dan drie weken te verlenen.
De arts-assistent heeft gepleit voor afgifte van de voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken. Betrokkene is bekend met een verstandelijke beperking als gevolg van niet-aangeboren hersenletsel. Betrokkene heeft achterdochtige ideeën waarvan het vermoeden bestaat dat dit psychotische klachten zijn. Het is nog onduidelijk of de verstandelijke beperking van betrokkene op de voorgrond staat. De komende periode is het belangrijk dat er (verdere) diagnostiek plaatsvindt om te onderzoeken waar de psychotische klachten van betrokkene vandaan komen en welke zorg betrokkene nodig heeft.
De beoordeling
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel de verzochte verplichte zorgvormen noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Gelet op de verklaring van de arts-assistent zal de rechtbank de voortzetting van de crisismaatregel verlenen voor de duur van drie weken. Hiertoe is redengevend dat er nog diagnostisch onderzoek plaatsvindt en de komende periode nog onderzocht wordt wat voor hulpverlening betrokkene nodig heeft.
2.5.
De in het dictum genoemde vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [1966] te [woonplaats] , met voor de duur van de machtiging de volgende vormen van verplichte zorg:
a.
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b.
beperken van de bewegingsvrijheid;
c.
insluiten;
d.
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie.
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 5 augustus 2020.
Deze beschikking is op 15 juli 2020 mondeling gegeven door mr. E.P. de Beij, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door D. Hendriks als griffier, en op 28 juli 2020
schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.