ECLI:NL:RBMNE:2020:2994

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 juli 2020
Publicatiedatum
29 juli 2020
Zaaknummer
C/16/505620 / FA RK 20-4109
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 15 juli 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1971, die verblijft in GGz Centraal. De officier van justitie had op 13 juli 2020 verzocht om voortzetting van de op 11 juli 2020 opgelegde crisismaatregel, die was verleend op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege coronamaatregelen, waarbij de betrokkene en haar psychiater aanwezig waren op de locatie van de GGz, terwijl de advocaat en de rechter zich in het gerechtsgebouw bevonden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelde dat de wettelijke vereisten voor de voortzetting van de crisismaatregel zijn vervuld, ondanks de bezwaren van de betrokkene en haar advocaat. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het dreigende nadeel af te wenden en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn.

De rechtbank verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, tot en met 5 augustus 2020, met de volgende verplichte zorgvormen: toedienen van vocht, voeding en medicatie, beperken van de bewegingsvrijheid, insluiten, uitoefenen van toezicht, en onderzoek aan kleding en woonruimte. De beschikking is mondeling gegeven door rechter E.P. de Beij en schriftelijk uitgewerkt op 28 juli 2020. Tegen deze beschikking staat cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/505620 / FA RK 20-4109
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 15 juli 2020,naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [1971] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] te [woonplaats] ,
verblijvende te GGz Centraal, locatie [locatie] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C. Simmelink.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 juli 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 11 juli 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 11 juli 2020;
  • de medische verklaring van 11 juli 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvgzz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 juli 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. C. Simmelink;
  • de heer [A] , psychiater.
Betrokkene en de psychiater waren in dezelfde ruimte, te weten op de locatie [locatie] te [woonplaats] . De advocaat bevond zich in een afzonderlijke ruimte. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de instelling verstrekt.

2.De standpunten en de beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek aan kleding of lichaam;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
j. opnemen in een accommodatie.
De standpunten
2.2.
Betrokkene heeft verklaard dat het beter met haar gaat en dat zij een voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken te lang vindt.
De advocaat vraagt zich primair af of de geldigheidsduur van de crisismaatregel niet is verstreken en het voortzetten van de crisismaatregel dus nog aan de wettelijke vereisten voldoet. Subsidiair heeft de advocaat verzocht om afwijzing van het verzoek dan wel de voortzetting van de crisismaatregel in duur te beperken tot twee weken. Betrokkene meent dat zij onterecht is opgenomen en zij wil dus naar huis toe. Betrokkene heeft maatschappelijke hulp nodig. Deze maatschappelijke hulp had zij in een ambulant kader. Betrokkene gebruikt nu wel medicatie die ervoor zorg dat zij ‘schoon’ blijft.
De psychiater heeft verklaard dat betrokkene nog steeds psychotisch is. Betrokkene is het niet eens over de gestelde diagnose en het ernstig nadeel dat zou ontstaan als zij naar huis zou gaan. Dit zorgt ervoor dat betrokkene niet echt gemotiveerd is om behandeld te worden.
De beoordeling
2.3.
De rechtbank gaat niet mee in het primaire standpunt van de advocaat. De rechtbank is namelijk van oordeel dat er wel voldaan wordt aan de wettelijke vereisten voor de inhoudelijke beoordeling van het verzoek tot het verlenen van een voortzetting van de crisismaatregel. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. De op 11 juli 2020 om 19:48 uur opgelegde crisismaatregel is verleend tot en met 14 juli 2020 19:48 uur. De rechtbank heeft het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel op 13 juli 2020 ontvangen. De rechtbank is van oordeel dat met de binnenkomst van het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel de crisismaatregel wordt verlengd en binnen die termijn aan de rechtbank wordt gevraagd een beslissing te nemen.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel de verzochte verplichte zorgvormen noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Gelet op de verklaring van de psychiater ziet de rechtbank geen aanleiding om de voortzetting van de crisismaatregel in duur te beperken.
2.6.
Deze vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [1971] te [geboorteplaats] , met voor de duur van de machtiging de volgende vormen van verplichte zorg:
a.
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b.
beperken van de bewegingsvrijheid;
c.
insluiten;
d.
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e.
onderzoek aan kleding of lichaam;
f.
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g.
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
j. opnemen in een accommodatie.
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 5 augustus 2020.
Deze beschikking is op 15 juli 2020 mondeling gegeven door mr. E.P. de Beij, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door D. Hendriks als griffier, en op 28 juli 2020
schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.