Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[verzoeker sub 1] ,
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
‘betrokken werknemer’, die als gevolg van een contractwisseling (waarbij de opdrachtgever van zijn werkgever een cateringovereenkomst aangaat met een andere contractcateraar) zijn arbeidsplaats bij de oude werkgever verliest en ten tijde van het verlies van de opdracht aan het betreffende contract was toegewezen, door de opvolgende contractcateraar - als de nieuwe werkgever - dient te worden voortgezet zonder dat de arbeidsvoorwaarden wijzigen, zulks als ware sprake van een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 e.v. Burgerlijk Wetboek (BW).
‘onprofessioneel’en
‘onacceptabel’genoemd en aan Albron verzocht om [verzoeker sub 1]
‘van de opdracht te halen’. [bank] liet Albron weten het account op de laptop van [verzoeker sub 1] en zijn toegangspas inmiddels
‘tijdelijk geblokkeerd’te hebben.
‘dat er niet langer sprake is van een constructieve basis voor verdere samenwerking’. Op grond van de tussen [bank] en Albron toepasselijke algemene voorwaarden claimde [bank] het recht om ander personeel te eisen
‘indien in haar ogen daartoe aanleiding is’. [bank] verzocht Albron om met ingang van 20 augustus 2019 een andere cateringmanager bij de bank in te zetten. [bank] schreef:
‘Als aanvulling hierop ontvangen wij graag de bevestiging van Albron dat de heer [verzoeker sub 1] niet langer op de locatie van [bank] ingezet zal worden. Wij vertrouwen erop dat Albron Nederland B.V. (-) [bank] Bank N.V. per omgaande in kennis zal stellen van de naam van de nieuwe door Albron Nederland B.V. in te zetten cateringmanager’.
‘niet goed’is, te delen, maar van oordeel te zijn dat beiden daarin een rol hebben en dat het, gezien de wijze waarop zij al jarenlang met elkaar zijn omgegaan, op de weg van [bank] had gelegen om de kwestie bij Albron aan te kaarten,
‘zodat beide heren hier op aangesproken konden worden en zij de kans zouden krijgen hun gedragingen aan te passen’.
‘Helaas is het anders gelopen’, aldus Albron. Verder schreef Albron in deze e-mail:
‘We spraken over hoe nu verder. Jullie hebben ons gevraagd [verzoeker sub 1], ktr.)
niet meer in te zetten bij [bank] . Zoals aangegeven vinden wij dit eigenlijk niet terecht, zie ook de toelichting hierboven en bovendien hebben we te maken met zijn rechten in het kader van de wet overgang onderneming. Wij spraken daarom het volgende af: Albron zal het verzoek [verzoeker sub 1] niet meer in te zetten op locatie [bank] inwilligen, mits hij op de overnamelijst blijft staan, wij de communicatie hierover altijd vooraf met elkaar afstemmen (-) en [verzoekster sub 3] hem overneemt. Mocht dit niet het geval zijn dan behouden wij alle rechten voor. Albron zorgt voor tijdelijke vervanging van [verzoeker sub 1] . En tot de contractwisselingsdatum zullen wij [verzoeker sub 1] tijdelijke werkzaamheden elders binnen Albron laten verrichten. Dit betreft echter uitdrukkelijk geen formele plaatsing.’Albron stelde [bank] voor om over de kwestie het volgende te communiceren:
‘ [bank] wenst bij aanvang van het contract dat [verzoekster sub 3] cateringmanager [verzoeker sub 1] vervangt. Wij wensen een frisse start te maken en zien de voorgenomen veranderingen niet tot een goed resultaat komen met [verzoeker sub 1] , mede vanwege de langdurige en soms wat stroeve samenwerkingsrelatie tussen hem en de regiemanager vanuit [bank] . Dit is bij [verzoeker sub 1] reeds bekend en als gevolg van dit verzoek hebben Albron en [bank] in goed onderling overleg besloten hem tot de overname datum tijdelijke werkzaamheden elders binnen Albron te laten verrichten.’Albron sloot de e-mail af met de opmerking dat
‘(d)e uren van [verzoeker sub 1] (-) niet meer op locatie [bank] (worden) geboekt, de uren van de tijdelijke vervanger wel’. Van de inzet door Albron van een vervanger voor [verzoeker sub 1] is uiteindelijk geen sprake geweest.
‘mits’. [bank] schreef:
‘ [bank] heeft recht op vervanging op de opdracht. Daarnaast is er de wet overgang van onderneming. Er is geen mits, de wet is namelijk wat het is, [bank] heeft op geen enkel moment de werking van deze wet bestreden. En aangezien er geen mits is, klopt ook het deel over het voorbehouden van rechten niet. Een mits en een voorbehoud van rechten zijn overigens in het gesprek niet ter sprake gekomen. Beide(-) verwijderen ajb.’[bank] deed een tegenvoorstel omtrent de communicatie over de kwestie:
‘ [bank] wenst bij aanvang van het contract dat [verzoekster sub 3] cateringmanager [verzoeker sub 1] vervangt. Wij wensen een frisse start te maken. Dit is bij [verzoeker sub 1] reeds bekend en als gevolg van dit verzoek hebben Albron en [bank] in goed onderling overleg besloten hem tot de overname datum tijdelijke werkzaamheden elders binnen Albron te laten verrichten.’
‘(v)oor ons ( [verzoeker sub 1] en Albron) (-) van belang (is) dat zoals eerder besproken zijn rechten om mee naar de volgende cateraar(te gaan)
gerespecteerd worden’, en dat daarom de opmerking van [bank] over de
‘mits’en het voorbehoud van rechten
‘ter kennisgeving’wordt aangenomen. Albron stemde in met het voorstel van [bank] over de communicatietekst.
‘betrokken werknemer’in de zin van artikel 10 van de cao en daarom niet mee overgaat naar [verzoekster sub 3] , heeft Albron bij e-mail van 18 oktober 2019 aan [bank] verweten de gemaakte afspraak te schenden.
‘Mede op basis daarvan(de afspraak dat [bank] [verzoekster sub 3] zou vragen om [verzoeker sub 1] na de contractwisseling te vervangen, ktr.)
hebben wij de discussie met jullie laten rusten betreffende het gegeven of jullie vlak voor de contractwisseling grond hadden om een beroep te kunnen doen op de herplaatsingsbepaling in jullie algemene voorwaarden. Om deze discussie toch niet weer op te laten komen, verzoek ik je vriendelijk om bij [verzoekster sub 3] er op aan te dringen dat zij [verzoeker sub 1] een plek binnen [verzoekster sub 3] aanbieden (-).’ Toen bleek dat [verzoekster sub 3] niet van mening was veranderd, schreef Albron bij e-mail van 30 oktober 2019 aan [bank] :
‘Nogmaals het dringende verzoek om bij [verzoekster sub 3] aan te geven dat ze [verzoeker sub 1] over moeten nemen. Ik ontvang graag vandaag nog de bevestiging hiervan. Mocht ik deze niet (tijdig) krijgen, dan zullen we [verzoeker sub 1] verzoeken zich morgen weer bij [bank] te melden om aan het werk te gaan.’Op 31 oktober 2019 liet Albron aan [bank] weten dat zij er, vanwege de arbeidsongeschiktheid van [verzoeker sub 1] , van afzag hem die dag bij [bank] aan het werk te laten gaan.
3.Het geschil en de standpunten van partijen
4.De beoordeling van het geschil
‘een daar werkzame werknemer’in artikel 7:663 BW moeten worden uitgelegd. Onder verwijzing naar eerdere rechtspraak van het Europese Hof van Justitie en in navolging van de conclusie van de Advocaat-Generaal, heeft de Hoge Raad (in rechtsoverweging 4.4. van het arrest) overwogen dat
‘voor de toerekening van een werknemer aan het over te dragen onderdeel van de onderneming de band tussen de betrokken werknemer en het over te dragen onderdeel van de onderneming beslissend is’en dat die toerekening
‘niet langer gerechtvaardigd’is
‘indien de band is verbroken, doordat de betrokken werknemer (om andere redenen dan met het oog op de overdracht van het desbetreffende bedrijfsonderdeel) is geschorst (en daarmee van het project is gehaald) zonder dat enig uitzicht op terugkeer in diens oude functie bestaat’. De Hoge Raad voegde eraan toe:
‘De betrokken werknemer heeft dan - in de terminologie van art. 7:663 BW - niet langer als bij het desbetreffende bedrijfsonderdeel werkzaam te gelden, niet omdat hij is verhinderd zijn werkzaamheden bij dat bedrijfsonderdeel feitelijk te verrichten, maar omdat die verhindering niet van in beginsel tijdelijke aard is. Hierbij zij aangetekend dat aan de feitelijke status van de betrokken werknemer - hij is blijvend van het project gehaald - in dit verband meer gewicht toekomt dan aan diens formele status (-).’
‘pour besoin de la cause’-gehalte. De kantonrechter gaat daaraan voorbij, omdat wat in het arbeidsrecht vaker geldt, ook hier geldt: het - feitelijke - wezen gaat vóór de - formele - schijn.
‘onderdeel van een onderneming’ontlenen aan de
‘als economische eenheid te beschouwen groep van werknemers die de betrokken werkzaamheden duurzaam als een gemeenschappelijke activiteit verrichten, en die slechts in de zin van de Richtlijn op een nieuwe ondernemer overgaan, indien deze niet alleen de betrokken activiteit voortzet, maar ook een wezenlijk deel - naar aantal en deskundigheid - van het personeel overneemt dat zijn voorganger speciaal voor die taak had ingezet’. Ook in het geschil tussen Albron en [verzoekster sub 3] speelt deze bijzondere aard van het overgedragen bedrijfsonderdeel een rol en komt gewicht toe aan het duurzame karakter van de cateringwerkzaamheden die de groep van Albron-medewerkers in het bedrijfsrestaurant van [bank] verrichtte. De gehanteerde term
‘duurzaam’verlangt, zoals de Advocaat-Generaal in zijn conclusie voorafgaand aan het [naam] /Asito-arrest schreef,
‘een zekere continuïteit, ook in de toekomst, van de betrokkenheid van de betreffende werknemers bij de gemeenschappelijke activiteit’. Van een dergelijke duurzame betrokkenheid van [verzoeker sub 1] bij de catering voor het bedrijfsrestaurant van [bank] was ten tijde van de contractwisseling, gezien de opstelling van [bank] en Albron in de kwestie van de gerezen samenwerkingsproblematiek, geen sprake meer. Omdat het (naar Albron heeft aangevoerd) bij contractwisselingen in de contractcateringbranche niet ongebruikelijk is dat de nieuwe cateraar, teneinde zijn stempel op de dienstverlening te kunnen drukken, de manager op de verworven locatie vervangt, doet aan het voorgaande niet af dat [verzoeker sub 1] als cateringmanager mogelijk een bijzondere deskundigheid heeft en dat [verzoekster sub 3] mogelijk alleen hém niet heeft willen overnemen.
‘Organisatorische eenh(eid)’ is genoemd, faalt. Ook bij toepassing van artikel 10 van de cao moet door de gekozen constructie heen worden gekeken en is de feitelijke situatie beslissend.