ECLI:NL:RBMNE:2020:2946

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 juli 2020
Publicatiedatum
24 juli 2020
Zaaknummer
16-213390-19
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de meervoudige kamer in een strafzaak betreffende de vervaardiging van amfetamine en metamfetamine

Op 24 juli 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk vervaardigen van amfetamine en metamfetamine. De tenlastelegging omvatte verschillende vormen van betrokkenheid bij de productie van synthetische drugs, waaronder het bereiden, bewerken en aanwezig hebben van deze stoffen in de periode van 1 januari 2018 tot en met 2 september 2019. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na onderzoek op de terechtzittingen van 6 maart 2020 en 10 juli 2020, waarbij de officier van justitie, mr. T. Tanghe, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. O.O. van der Lee, hun standpunten naar voren hebben gebracht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning, betrokken was bij de productie van synthetische drugs. Bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van verbalisanten en analyses van in beslag genomen materialen, wezen op de aanwezigheid van een drugslab in de woning van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet en dat er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn medische toestand en het feit dat hij niet eerder in aanraking was gekomen met justitie voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16-213390-19
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 juli 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] ,
verblijvende te [adres 1] , [postcode] [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 6 maart 2020 en 10 juli 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en mr. O.O. van der Lee, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de terechtzitting van 6 maart 2020 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
primair
in de periode van 1 januari 2018 tot en met 2 september 2019 in Nederland (samen met één of meer anderen) opzettelijk amfetamine en/of metamfetamine heeft bereid, bewerkt, verwerkt en/of aanwezig heeft gehad;
subsidiair
medeplichtig is geweest aan het bereiden, bewerken en/of verwerken van amfetamine en/of metamfetamine door een pand ter beschikking te stellen en/of te helpen met de opbouw van het drugslab;
meer subsidiair
het bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine en/of metamfetamine heeft voorbereid door benodigdheden voor bereiding en/of verwerking van synthetische drugs voorhanden te hebben.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen, met dien verstande dat verdachte in de periode van 1 januari 2018 tot en met 2 september 2019 in [plaatsnaam] meermalen amfetamine en metamfetamine heeft bereid, bewerkt en verwerkt. De officier van justitie baseert zich op de processen-verbaal zoals deze zich bevinden in het dossier. De andersluidende verklaring van verdachte vindt geen steun in het dossier en dient als ongeloofwaardig terzijde te worden geschoven.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat voor het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewijs ontbreekt en verzoekt verdachte hiervan vrij te spreken. Verdachte heeft verklaard dat hij geen drugs heeft geproduceerd, waarbij komt dat bij de doorzoeking van de woning geen werkend drugslab is aangetroffen. Daarnaast merkt de verdediging, met betrekking tot de informatie die is gevonden op de gegevensdragers op, dat de aard van deze gegevensdragers niet telkens duidelijk is en dat daarnaast de gesprekken waarin verdachte opschept over drugs moeten worden bezien in de context van de persoon van verdachte. Verdachte is een kennelijk verwarde man die gemakkelijk stellingen inneemt, waarin hij zichzelf als een zeer belangrijk persoon profileert.
Wel kan de rechtbank komen tot een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit. Verdachtes persoonlijkheid maakt dat hij het voorbeeld is van een persoon die gezocht en gebruikt pleegt te worden voor dit soort feiten. Verdachte is zoals benoemd verward en heeft een hang naar diverse verslavende middelen. Hij heeft geholpen bij het produceren van drugs en heeft ook bekend dat hij wist dat de spullen werden gebruikt voor het produceren van drugs, aldus de raadsman.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 6 maart 2020, zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik had spullen in mijn woning aan de [adres 2] te [plaatsnaam] bestemd voor de productie van de synthetische drugs, zoals vermeld in de tenlastelegging.
Verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben in een proces-verbaal van bevindingen het volgende gerelateerd:
Op het moment dat ik verbalisant, [verbalisant 2] , een blik wierp op de kamer aan de linkerzijde zag ik ineens een glazen bol op de grond staan, tevens zag ik diverse vaten. Wij, verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] zijn vervolgens naar de betreffende kamer gelopen en zagen daar diverse jerrycans staan gevuld met vloeistoffen. Ook zagen wij diverse glazen bollen gevuld met vloeistoffen. Ik, verbalisant [verbalisant 2] zag dat er dampen van deze bollen afkwamen. [2]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een proces-verbaal van bevindingen het volgende gerelateerd:
Op dinsdag 3 september 2019 omstreeks 1:00 uur heb ik een onderzoek ingesteld in een woning gelegen aan de [adres 2] te [plaatsnaam] . Hieronder volgt in een tabel een opsomming van de goederen die werden aangetroffen. Wanneer een monster genomen is, staat het Spoor Identificatie Nummer (SIN) vermeld.
  • maatbeker, inhoudsmaat 5 liter met daarin circa 3 liter basische vloeistof (AAIQ0273NL)
  • vacuüm fles met daarin circa 100 ml zure vloeistof met op de bodem een kristallijne stof. Vermoedelijk een zelf gemaakte zoutzuurgas generator (AAIQ0274NL)
  • Ingeschakelde verwarmingsmantel met daarin een vervuilde 20 liter 3 hals rondbodemkolf met een restant vloeistof (AAIQ0275NL)
  • vervuild vergiet en maatbeker, inhoudsmaat 1 liter
  • glazen koelspiraal.
  • vervuilde 3 hals rondbodenkolf met kooksteentjes
  • 1 hals rondbodemkolf, inhoudsmaat 6 liter, vervuild.
  • jerrycan, inhoudsmaat 5 liter, etiket azijnzuur met daarin een restant bruine olieachtige
  • vloeistof (AAIQ0276NL)
  • jerrycan, inhoudsmaat 5 liter, geur PMK
  • jerrycan, inhoudsmaat 5 liter, etiket ‘corrosive’ met een kraandop met daarin
circa 1 liter neutrale vloeistof
  • jerrycan, inhoudsmaat 10 liter met daarin een restant gele olieachtige vloeistof, geur PMK (AAIQ0277NL)
  • jerrycan, inhoudsmaat 5 liter, etiket aceton, met daarin circa 1 liter bruine vloeistof met de geur van amfetamine achtige stoffen
  • emmer met restant basische vloeistof met daarin een vergiet, maatbekers en een trechter
  • jerrycan, inhoudsmaat 20 liter, etiket zwavelzuur met daarin circa 5 liter zure
  • vloeistof
  • stoomcleaner
  • jerrycan, inhoudsmaat 10 liter met daarin circa 4 liter olieachtige vloeistof met de geur van PMK (AAIQ0278NL)
  • jerrycan, inhoudsmaat 20 liter, etiket zoutzuur met daarin circa 10 liter heldere zure rokende vloeistof (AAIQ0279NL)
  • Jerrycan, inhoudsmaat 25 liter, etiket caramba velgenreininger met daarin circa 3 liter basische vloeistof, geur amine (AAIQ0281NL)
  • slakkenhuis afzuiging, 2 koolstoffilters met slangen
  • jerrycan, inhoudsmaat 20 liter met daarin circa 4 liter gele basische vloeistof (AAIQ0280NL)
  • 5 flessen, inhoudsmaat 1 liter, etiket bioethanol, allen leeg
  • glazen bolkoeler
  • elektrische verwarmingsmantel tbv 6 liter rondbodemkolf.
  • jerrycan, inhoudsmaat 5 liter, etiket aceton, leeg maar vervuild
  • jerrycan, inhoudsmaat 5 liter, etiket tolueen, leeg maar vervuild, geur amfetamine achtige stoffen
  • jerrycan, inhoudsmaat 20 liter, leeg maar vervuild
  • fles inhoudsmaat 1 liter, etiket bioethanol, leeg
  • bovenzijde RVS destillatieketel
  • metalen blik, inhoudsmaat 20 liter, leeg, heeft vermoedelijk een oplosmiddel in gezeten
  • bakje met daarin een zakje met circa 100 gram witte brokken, FD>PMK- methylglycidaat (AAIQ0282NL)
  • fles, inhoudsmaat 1 liter, etiket Benzaldehyde, geheel gevuld, FD> benzaldehyde. Inhoud conform etiket
  • jerrycan, inhoudsmaat 5 liter, etiket zoutzuur, met daarin circa 1 liter heldere zure
rokende vloeistof. Inhoud conform etiket
  • fles, inhoudsmaat 1 liter, etiket wasbenzine, met daarin circa 500 ml lichtgele basische vloeistof (AAIQ0283NL)
  • fles, inhoudsmaat 1 liter, etiket wasbenzine, met daarin circa 900 ml bruine basische
  • vloeistof (AAIQ0284NL)
  • fles, inhoudsmaat 1 liter, met daarin circa 400 ml basisch oplosmiddel met daarop een drijflaag van circa 100 ml licht gele olieachtige vloeistof (AAIQ0285NL)
  • fles, inhoudsmaat 1 liter, met daarin circa 400 ml basisch oplosmiddel met daarop een drijflaag van circa 100 ml licht gele olieachtige vloeistof. FD olielaag> BMK (AAIQ0286NL)
In het rapport drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 2 september 2019 op de locatie [adres 2] te [plaatsnaam] , uitgevoerd door dr. [C] van Nederlands Forensisch Instituut staat het volgende vermeld:
AAIQ0273NL: bevat metamfetamine in een waterige vloeistof
AAIQ0275NL: bevat BMK en metamfetamine in een alkalische waterige vloeistof
AAIQ0276NL: bevat een lage concentratie BMK in een sterk alkalische waterige vloeistof
AAIQ0277NL: bevat BMK in een alkalische waterige vloeistof
AAIQ0278NL: bevat BMK, methafetamine en metylamine in ethanol
AAIQ0281NL: bevat methylamine en een lage concentratie MDMA in methanol
AAIQ0280NL: bevat BMK, metamfetamlne en methylamine in een alkalische waterige vloeistof
AAIQ0282NL: bevat de methylester van 'PMK-glycidezuur'
AAIQ0283NL: bevat BMK, metamfetamlne en een aardoliedestillaat (zoals wasbenzine) op een sterk alkalische waterige vloeistof
AAIQ0284NL: bevat amfetamine en een waterige vloeistof
AAIQ0285NL: bovenlaag bevat metamfetamine en een lage concentratie BMK en onderlaag
bevat een waterige vloeistof
AAIQ0286NL: bovenlaag bevat BMK en een aardoliedestillaat, tussenlaag bevat BMK en onderlaag bevat BMK en een lage concentratie metamfetamlne in een waterige vloeistof.
In relatie tot synthetische drugs is methylamine een grondstof voor de vervaardiging
van MDMA (uit PMK) of metamfetamine (uit BMK) met een reductieve aminering.
In relatie tot synthetische drugs wordt de methylester van 'PMK-glycidezuur' (methyl 3-(3,4-methyleendioxyfenyl)-2-methylglycidaat) gebruikt voor de vervaardiging van PMK (piperonylmethylketon), een grondstof voor MDMA en aanverwante verbindingen. [4]
Getuige [getuige] heeft bij de politie zakelijk weergegeven het volgende verklaard:
Ik heb stankoverlast van de buurman. Het gaan dan om [voornaam van verdachte] . Deze problemen begonnen ongeveer in de zomer van 2018. Ook loopt de buis van de afzuiging van de keuken van [voornaam van verdachte] door de slaapkamer van mijn dochter. Ook hier krijgen wij geurtjes van mee. Ik heb enkele malen een aparte zoete weeïge lucht geroken. Ook eens per zes tot acht weken rook ik een erg sterke lucht welke mij doet denken aan chloor. Deze geuren komen uit de woning van [voornaam van verdachte] .
Verbalisant [verbalisant 5] heeft in een proces-verbaal van bevindingen het volgende gerelateerd:
Op woensdag 4 september 2019 is er gedurende de insluitingsfouillering van de verdachte [verdachte] een Iphone telefoon aangetroffen welke in beslag genomen is. Op dinsdag 26 november 2019 deed ik onderzoek naar de inhoud van de telefoon welke door de
digitale recherche was veiliggesteld. Het betrof een Apple Iphone voorzien van Apple ID: [voornaam van verdachte] @ [achternaam van verdachte] - [.] .nl
Whatsappgesprek aangetroffen tussen [voornaam van verdachte] en een contact met het nummer + [telefoonnummer 1] , [A] :
[voornaam van verdachte] geeft aan dat hij ‘kommen’ aan het schoonmaken is en vervolgens vraagt hij aan [A] “Jij wou toch nog een keer crystal meth??? nou, der is plenty”
[A] vraag: “Als je spullen hebt zoals speedi” “Die kan ik nu voor je kwijt”
[voornaam van verdachte] : “Oh heb nog wel een paar ons ja” “In de vriezer” “Pep, crystal meth” “Allebei”
[voornaam van verdachte] : “Deze is biker meth. Dit is zowel rechts als linksdraaiende. Ik moet nog 1 stap voltooien om hem helemaal rechtsdraaiend te maken. Met wijnsteenzuur.
”Heb tegenwoordig voor meer dan 10.000 aan apparatuur liggen. Heeft me tijdje gekost om bij elkaar te sparen. Eerst pep opkloppen ... langzaam aan steeds verder.
Tevens werd er een whatsappgesprek aangetroffen tussen [voornaam van verdachte] en een contact met
het nummer + [telefoonnummer 3] , [D] :
[voornaam van verdachte] : “Ik heb een drugslab in me 2e slaapkamer
[voornaam van verdachte] : “Ik heb nog wel wat crystal meth liggen gebruik het zelf niet hoor”
[voornaam van verdachte] : “Zou er nket aan beginne haha" “Allemaal voor de export”.
[voornaam van verdachte] : “Ook niet goed. Ik heb fotografisch geheugen, sla alles ook in 1 keer op. Dus dingen zoals amfetamine maken op je 14e is dan niet iets wat lastig is”
Tevens werd er een whatsappgesprek aangetroffen tussen [voornaam van verdachte] en een contact met
het nummer + [telefoonnummer 2] , [...] .
[voornaam van verdachte] geeft aan dat hij wel 5 soorten pret heeft, genoeg om heel NL een dag van plezier te
voorzien. Er volgen een aantal foto’s van chemische opstellingen of resultaten. [5]
Bewijsoverweging
De hierboven weergegeven inhoud van de bewijsmiddelen verdraagt zich bepaald niet met het door de raadsman gepresenteerde beeld en aandeel van de verdachte in de strafbare feiten, wat er overigens ook zij van de door hem van de persoon van verdachte verkregen indruk. Daaraan doet niet af dat ten huize van verdachte niet ook een in werking zijnd drugslaboratorium is aangetroffen. Zo bezien wordt het verweer door de bewijsmiddelen weerlegd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
in de periode van 1 juni 2018 tot en met 2 september 2019 te [plaatsnaam] opzettelijk meermalen heeft bereid hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine en metamfetamine telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de schorsing van de voorlopige hechtenis
bij vonnis wordt opgeheven.
De officier van justitie is met betrekking tot de doorzoeking van de woning verdachte van mening dat er geen sprake is van een vormfout in de zin van artikel 359a Wetboek van Strafvordering. De opsporingsambtenaren hebben niet willens en wetens fout gehandeld. Er was sprake van een miscommunicatie tussen de politie en de rechter-commissaris, maar dit is later door de rechter-commissaris hersteld. Daarnaast heeft het binnentreden van de woning en het bekijken van de woning plaatsgevonden op grond van artikel 3 Politiewet. Indien de rechtbank van oordeel is dat er wel sprake is van een vormfout binnen het voorbereidend onderzoek verzoekt de officier van justitie om te volstaan met de constatering van de vormfout. Verdachte is niet in zijn belangen geschaad.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van een vormfout binnen het voorbereidend onderzoek, te weten een doorzoeking in de woning van verdachte die niet heeft plaatsgevonden onder leiding van de rechter-commissaris. Verdachte is hierdoor in zijn belangen geschaad, te weten het woonrecht. Verdachte wilde op dat moment een einde aan zijn leven maken en had extreem veel last van pijn. Desondanks hebben diverse opsporingsambtenaren tegen de wil van verdachte in de woning doorzocht. Verdachte had behoefte aan een magistratelijke autoriteit, de rechter-commissaris, om te bepalen wat er wel en niet kon plaatsvinden aan onderzoekshandelingen op dat moment. De verdediging verzoekt de rechtbank het veroorzaakte nadeel van het verzuim te compenseren door de hoogte van de straf te verlagen of te kiezen voor een lichtere strafmodaliteit.
De verdediging heeft de rechtbank daarnaast verzocht bij de oplegging van een straf rekening te houden met de volgende omstandigheden:
  • verdachte is gediagnosticeerd met een hernia waaraan hij eind februari 2020 is geopereerd en daarnaast is bij verdachte artrose vastgesteld. Verdachte kampt nog dagelijks met ernstige pijnklachten, mede omdat de nazorg na zijn operatie niet goed heeft kunnen plaatsen door de maatregelen ter bestrijding van het coronavirus. Detentie en met name de omstandigheden van detentie zoals een ‘slecht’ bed is voor verdachte zeer moeilijk. Toen verdachte in voorlopige hechtenis verbleef waren de pijnklachten dusdanig ernstig dat hij om de vier uur medicatie verstrekt kreeg van de penitentiaire inrichting;
  • verdachte is een zogeheten
  • de kans op recidive is zeer laag. Door de reclassering is de kans op recidive op een abstract niveau als gemiddeld ingeschat, maar gelet op de situatieve omstandigheden is de kans op recidive zeer laag. Verdachte heeft namelijk geen woning en ook geen contact meer met de personen die voorkomen in het dossier;
  • de opstelling van verdachte op de zitting. Verdachte stelt zich vreemd op, maar dit moet worden bezien in de context van een man die een ‘vreemde vogel’ is. De buren van verdachte verklaren ook dat verdachte mogelijk psychische problemen heeft.
Gelet op al deze feiten en omstandigheden heeft de verdediging de rechtbank primair verzocht om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte op te leggen. De verdediging verzoekt de rechtbank om een geheel voorwaardelijke straf aan verdachte op te leggen of een forse taakstraf. Verdachte heeft in het verleden al eens eerder een taakstraf uitgevoerd, waarbij de reclassering rekening heeft gehouden met de lichamelijke klachten van verdachte.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Vormverzuim
De rechtbank stelt op grond van het proces-verbaal van bevindingen van 4 september 2019, opgesteld door [B] en het proces-verbaal van bevindingen van 1 oktober 2019, opgemaakt door mr. D.C.P.M. Straver, rechter-commissaris en S. Doets, griffier, vast dat op 3 september 2019 in de woning van verdachte een doorzoeking heeft plaatsgevonden. Deze doorzoeking heeft, anders dan artikel 110 Wetboek van Strafvordering voorschrijft, niet plaatsgevonden onder leiding van de rechter-commissaris. Verdachte was blijkens bovengenoemde processen-verbaal en het proces-verbaal van aanhouding van 3 september 2019 op dat moment niet in de woning aanwezig. Voorafgaand aan de doorzoeking hebben verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] blijkens hun proces-verbaal van bevindingen, in de woning van verdachte rondgekeken, omdat zij zich zorgde maken om verdachte. Verbalisanten hebben een blik geworpen in een kamer waarvan de deur op dat moment open stond en bij het aantreffen van diverse goederen alle aanwezigen verzocht om het pand te verlaten, en de brandweer verzocht ter plaatste te komen.
De rechtbank constateert dat er met betrekking tot de doorzoeking sprake is van een vormverzuim begaan binnen het voorbereidend onderzoek, die niet kan worden hersteld. Het woonrecht van verdachte is daarmee in zekere mate geschonden. De rechtbank stelt echter met betrekking tot de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor is veroorzaakt vast dat de rechter-commissaris al mondeling haar beslissing tot doorzoeking had kenbaar gemaakt aan de opsporingsambtenaren. Daarnaast heeft de rechter-commissaris na deze doorzoeking alsnog besloten tot inbeslagname van de reeds door de opsporingsambtenaren meegenomen goederen. Daarnaast acht de rechtbank het van belang dat dat de opsporingsambtenaren in de veronderstelling waren dat zij op dat moment al de woning mochten doorzoeken en hebben zij niet doelbewust en/of met het oog op het verkorten van rechten van verdachte het voorschrift geschonden. Ook weegt de rechtbank mee dat verdachte op het moment dat de woning werd doorzocht niet meer in de woning aanwezig was, anders dan de raadsman heeft betoogd. Gelet op de geringe ernst van het verzuim en het geringe nadeel dat hierdoor is veroorzaakt volstaat de rechtbank met de constatering dat het vormverzuim is begaan.
Strafoplegging
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van één en ander ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen van amfetamine en metamfetamine (synthetische drugs). Het is een feit van algemene bekendheid dat synthetische drugs grote gevaren voor de gezondheid van gebruikers ervan kunnen opleveren. Ook gaat het gebruik van en de handel in synthetische drugs veelal gepaard met verschillende vormen van criminaliteit, overlast en illegale geldstromen. Verdachte heeft puur gehandeld uit eigen belang en heeft zich niet bekommerd om de gevolgen voor de gezondheid van de gebruikers of de gevolgen voor de samenleving. De rechtbank neemt verdachte daarbij kwalijk dat de vervaardiging plaatsvond in een woonwijk en daarmee in de nabijheid van andere personen, onder wie ook kinderen.
Tot op heden is onduidelijk op welke schaal verdachte synthetische drugs heeft vervaardigd. Verdachte heeft hierover geen opening van zaken gegeven en het dossier bevat voor het doen van vaststellingen onvoldoende ondubbelzinnige aanknopingspunten. Gelet hierop kan de rechtbank als uitgangspunt niet aansluiten bij de oriëntatiepunten van het in de organisatie van de Rechtspraak bestaande Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). De rechtbank heeft acht geslagen op uitspraken in soortgelijke zaken, waarbij de rechtbank vaststelt dat voor het vervaardigen van synthetische drugs over het algemeen onvoorwaardelijke gevangenisstraffen van aanzienlijke duur worden opgelegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een uittrekstel van het ten name van verdachte gestelde Uittreksel justitiële documentatie van 30 januari 2020, waaruit blijkt dat hij niet eerder in aanraking is gekomen met justitie in verband met soortgelijke feiten. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 27 februari 2020, opgesteld door [E] , reclasseringswerker. De reclassering ziet weinig meerwaarde in een reclasseringstraject binnen een verplicht kader en adviseert daarom een straf zonder bijzondere voorwaarden. Uit het reclasseringsrapport blijkt bovendien niet dat de reclassering zich zorgen maakt om de psychische gesteldheid van verdachte. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de overgelegde stukken met betrekking tot de medische gezondheid van verdachte. De rechtbank stelt vast dat uit deze medische stukken niet is gebleken dat bij de strafoplegging rekening moet worden gehouden met eventuele ongeschiktheid om enige tijd in detentie door te kunnen brengen.
De rechtbank stelt vast dat gelet op de ernst van de feiten niet kan worden volstaan met de oplegging van een andere straf dan een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een aanzienlijke duur, mede gelet op het met bestraffing nagestreefde doel van algemene preventie. De rechtbank zal ten aanzien van een deel van de aan verdachte op te leggen straf bepalen dat een deel daarvan nog niet behoeft te worden tenuitvoergelegd, teneinde verdachte te ondersteunen in zijn voornemen niet in herhaling te vervallen. Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden waarvan tien maanden voorwaardelijk passend en geboden. De rechtbank ziet, gehoord de officier van justitie, geen aanleiding te beslissen tot opheffing van het bevel, houdende schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 10 van de Opiumwet,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart
het primair ten laste gelegdebewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Strafbaarheid

- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
20 (twintig) maanden;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
10 maanden (tien), niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (
twee) jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Ruinaard, voorzitter, mrs. R. Veldhuisen en H.B.W. Beekman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Jole-Harmsen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 juli 2020. Mr. Ruinaard is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 2 september 2019 te Dronten, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk meermalen, althans eenmaal heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of
aanwezig heeft gehad, (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materiaal bevattende amfetamine en/of metamfetamine zijnde amfetamine en/of metamfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of mee onbekend gebleven personen, althans een ander of anderen dan verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 2 september 2019 te Dronten, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,) opzettelijk meermalen, althans eenmaal heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materiaal bevattende amfetamine en/of metamfetamine zijnde amfetamine en/of metamfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
bij en/of tot voornoemd misdrijf hij, verdachte, toen en alaar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft verschaft door toen en daar zijn woning, althans een pand, ter beschikking te stellen en/of te helpen met de opbouw van het drugslab;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 2 september 2019 te Dronten, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van
de Opiumwet, te weten het opzettelijk meermalen, althans eenmaal bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van
Nederland brengen van een of meer hoeveelhe(i)d(en) amfetamine en/of metamfetamine zijnde, amfetamine en/of metamfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen immers, heeft/hebben hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) in op voornoemd tijdstip in voornoemde pleegplaats(en)
- een hoeveelheid amfetamine en/of metamfetamine en/of een glazen bol en/of meerdere vaten en/of jerrycans en/of een gasmasker en/of handschoenen en/of een hoeveelheid PMK en/of een hoeveelheid BMK, in elk geval benodigdheden voor de vervaardiging en/of verwerking en/of bereiding van synthetische drugs voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 5 september 2019 genummerd 2019264085, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 355 en het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 27 januari 2020 genummerd 2019264085, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 356 tot en met 365. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 33 tot en met 34.
3.Pagina 37 tot en met 40.
4.Pagina 359 tot en met 365
5.Pagina 107 tot en met 317