ECLI:NL:RBMNE:2020:2916

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 juli 2020
Publicatiedatum
23 juli 2020
Zaaknummer
C/16/503284 / JE RK 20-1098
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling, uithuisplaatsing, vervangende toestemming en wijziging zorgregeling in een familierechtelijke zaak

In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 juli 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling, uithuisplaatsing, vervangende toestemming en wijziging van de zorgregeling voor twee minderjarigen, [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2]. De verzoeken zijn ingediend door De Jeugd- & Gezinsbeschermers, de gecertificeerde instelling (GI), die betrokken is bij de zorg voor de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van de kinderen, die sinds 19 juli 2019 van kracht is, moet worden verlengd voor een jaar, omdat de kinderen nog steeds in hun ontwikkeling worden bedreigd door het onvoorspelbare gedrag van de moeder. De moeder heeft zich niet aan de voorwaarden van de GI gehouden, wat heeft geleid tot onrustige contactmomenten met de kinderen.

Daarnaast heeft de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, waarbij de kinderen bij de vader worden geplaatst. De vader heeft hulpverlening geaccepteerd en is zich bewust van de behoeften van de kinderen, wat de kinderrechter vertrouwen geeft in zijn vermogen om een veilige omgeving te bieden. De moeder heeft echter geen vertrouwen in de hulpverlening en blijft zich verzetten tegen de verzoeken van de GI, wat de situatie voor de kinderen bemoeilijkt.

De kinderrechter heeft ook gedeeltelijke gezagsoverdracht aan de GI toegewezen voor medische behandelingen van de kinderen, gezien de emotionele en fysieke onveiligheid waar zij aan blootgesteld zijn geweest. De zorgregeling tussen de moeder en de kinderen is gewijzigd, waarbij de moeder tot 1 november 2020 geen contact mag hebben met [voornaam van minderjarige 1] en slechts eenmaal per vier weken begeleid contact kan hebben met [voornaam van minderjarige 2]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de genomen beslissingen onmiddellijk kunnen worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
Zaakgegevens : C/16/503284 / JE RK 20-1098 (verlenging ondertoezichtstelling)
C/16/503093 / JE RK 20-1063 (uithuisplaatsing)
C/16/504244 / JE RK 20-1240 (vervangende toestemming)
C/16/505657 / JE RK 20-1414 (zorgregeling)
datum uitspraak: 17 juli 2020
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
De Jeugd- & Gezinsbeschermers, gevestigd in [vestigingsplaats] , hierna: de GI,
over:
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2013 in [geboorteplaats 1] , hierna: [voornaam van minderjarige 1] ;
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2015 in [geboorteplaats 2] , hierna: [voornaam van minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1] , wonende in [woonplaats] , hierna: de vader;

[belanghebbende 2] , wonende in [woonplaats] , hierna: de moeder.

De procedure

De kinderrechter heeft de volgende stukken ontvangen:
- een verzoek van de GI met bijlagen op 28 mei 2020 met betrekking tot de ondertoezichtstelling;
- een verzoek van de GI met bijlagen op 28 mei 2020 met betrekking tot een uithuisplaatsing;
- een e-mail van de moeder op 10 juni 2020;
- acht e-mails van de moeder op 12 juni 2020;
- een verzoek van de GI met bijlagen op 18 juni 2020 met betrekking tot het gezag;
- een verzoek van de GI met bijlagen op 13 juli 2020 met betrekking tot de zorgregeling;
- een e-mail met bijlagen namens de moeder op 15 juli 2020;
- een pleitnotitie namens de moeder op 16 juli 2020.
De verzoeken zijn besproken tijdens een mondelinge behandeling op 16 juli 2020. Hierbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder met haar advocaat mr. H. Helleman;
- mevrouw [A] namens de GI.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft mr. Helleman de pleitnotitie voorgedragen
De beslissing zonder motivering is op 17 juli 2020 telefonisch beschikbaar gekomen voor de belanghebbenden

Waar gaat het over?

Het ouderlijk gezag over [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 19 juli 2019 zijn [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] onder toezicht gesteld. De ondertoezichtstelling is steeds verlengd tot 20 juli 2020.
Bij beschikking van 28 januari 2020 is voor [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] een machtiging uithuisplaatsing verleend in een voorziening pleegzorg. Deze machtiging is steeds verlengd tot 20 juli 2020. Inmiddels verblijven de [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] bij de vader.
De GI heeft vier verzoeken ingediend. Ten eerste verzoekt de GI om de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar. Ten tweede verzoekt de GI om een machtiging uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling. Ten derde verzoekt de GI om haar gedeeltelijk met het gezag over [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] te belasten, namelijk voor zover het de toestemming van medische behandelingen voor de kinderen betreft. Als dit laatste verzoek wordt toegewezen verzoekt de GI ook van die beslissing een aantekening te doen in het gezagsregister. Ten vierde verzoekt de GI om een wijziging van de zorgregeling tussen de moeder en de kinderen in die zin dat tot 1 november 2020:
- er geen omgangsmomenten tussen [voornaam van minderjarige 1] en de moeder wordt vastgesteld;
- er eenmaal per 4 weken een begeleid contactmoment zal zijn tussen de moeder en [voornaam van minderjarige 2] , waarbij de gezinsvoogd bepaalt wanneer en waar dit begeleide contact zal plaatsvinden en de begeleiding zal worden uitgevoerd door de gezinsvoogd of een zorgaanbieder.
De vader is het met de verzoeken van de GI eens. De moeder is het niet met de verzoeken van de GI eens. Zij vindt kortgezegd dat de verzoeken tegenstrijdig zijn en dat zij prima in staat is om zelf voor de kinderen te zorgen. Zij is in therapie geweest en heeft haar zaken op orde. Dat het niet goed gaat met de kinderen komt volgens de moeder omdat zij ineens bij haar weggehaald zijn en daardoor niet de rust krijgen die zij nodig hebben. De moeder wil ook niet dat de kinderen onderzocht worden omdat dit te vermoeiend voor hen is. Dat de moeder nauwelijks of geen contact mag hebben met de kinderen vindt de moeder onmenselijk. Zij heeft het gevoel dat ze hierdoor wordt gesanctioneerd omdat zij af en toe tegendraads reageert. Haar tegendraadse reactie wordt volgens haar echter door de GI uitgelokt. De GI werkt haar tegen door alleen negatieve uitlatingen over de moeder te doen en haar haar moederrol ontnemen.

De beoordeling

Ondertoezichtstelling
De kinderrechter wijst het verzoek van de GI toe en verlengt de ondertoezichtstelling over [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] voor de duur van een jaar. De kinderrechter is namelijk van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten voor een verlenging van de ondertoezichtstelling. [1] [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] worden nog steeds in hun ontwikkeling bedreigd. Zij krijgen niet de rust die zij nodig hebben waardoor zij niet aan hun eigen ontwikkeling toekomen. Dit komt met name door het onvoorspelbare gedrag van de moeder waardoor de situatie onrustig wordt en de kinderen spanningen ervaren. De moeder houdt zich niet aan de voorwaarden die de GI stelt. Ook niet als deze voorwaarden met een schriftelijke aanwijzing worden gegeven en bekrachtigd zijn door de kinderechter. Hierdoor verlopen de contactmomenten met de kinderen onrustig en moeten deze soms voortijdig gestopt worden. Ook houdt de moeder zich niet aan het contactverbod, buiten de vastgestelde contactmomenten, en zoekt zij de kinderen nog steeds regelmatig op. De moeder staat dan onverwacht voor de deur of legt kado’s neer in de tuin.
De kinderechter verwacht niet dat de ouders op dit moment zelfstandig in staat zijn om de ontwikkelingsbedreiging weg te nemen. De moeder ziet de gevolgen van haar gedrag niet in. Zij staat ook afwijzend tegenover hulpverlening en gaat steeds opnieuw de strijd met de GI aan. Het lijkt erop dat zij, ondanks haar goede intenties, het belang van de kinderen niet voorop weet te stellen. De kinderrechter heeft er daarom ook geen vertrouwen in dat het gedrag van de moeder op korte termijn zal veranderen. De vader ziet inmiddels in dat de kinderen niet meer mogen worden blootgesteld aan het onvoorspelbare gedrag van de moeder. Hij heeft hierbij nog wel hulp en ondersteuning nodig en accepteert deze ook. Om de veiligheid van de kinderen te blijven waarborgen en hulpverlening in te kunnen zetten en continueren is het nodig dat de GI in het kader van een ondertoezichtstelling betrokken blijft. De kinderrechter hoopt dat de moeder bereid zal zijn zich aan de voorwaarden te houden en hulpverlening te accepteren.
Uithuisplaatsing
De kinderrechter wijst het verzoek van de GI toe en verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] bij de vader tot het einde van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter wijst het verzoek toe omdat wordt voldaan aan de voorwaarden voor het verlenen van een machtiging uithuisplaatsing. [2]
[voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] zijn uithuisgeplaatst geweest in een pleeggezin om hun veiligheid te waarborgen. Zij dreigden beschadigd te raken doordat zij niet veilig en stabiel konden opgroeien, met name door het onvoorspelbare gedrag van de moeder. Uit het voorgaande blijkt dat het gedrag van de moeder onveranderd is. De kinderrechter heeft er daarom geen vertrouwen in dat de [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] daar nu in alle rust veilig kunnen opgroeien. De situatie bij vader is wel verbeterd en daarom is er gewerkt aan een plaatsing van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] bij de vader. De vader heeft hulpverlening geaccepteerd en begrijpt beter wat de kinderen nodig hebben. Verder zoekt hij ook hulp omdat hij er van bewust is dat hij het alleen niet aankan. Daarnaast is er gewerkt aan een veiligheidsplan, rond huis, school en andere plekken waar de kinderen komen om de rust en veiligheid te waarborgen. De kinderrechter heeft er daarom vertrouwen in dat de vader het met hulp aan kan om een veilige en rustige omgeving voor [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] te creëren.
Gedeeltelijke gezagsoverdracht
De kinderrechter wijst het verzoek tot gedeeltelijke gezagsoverdracht ten aanzien van medische behandeling van de GI toe. [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] zijn langere tijd blootgesteld aan fysieke en emotionele onveiligheid. [voornaam van minderjarige 1] is angstig voor haar moeder en heeft nachtmerries die zij soms inzet om haar zin te krijgen. Ook klapt [voornaam van minderjarige 1] soms dicht. [voornaam van minderjarige 2] laat erg afhankelijk gedrag zien en heeft huilbuien tijdens het slaapwandelen. Verder zijn de kinderen erg op elkaar gericht. Dit gedrag vindt de kinderrechter zorgelijk. Onderzoek en behandeling zijn daarom noodzakelijk. Met onderzoek kunnen de gevoelens en ervaringen van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] worden onderzocht. Daarnaast kan gekeken worden welke hulpverlening ingezet kan worden zodat zij zich bij de vader verder veilig kunnen ontwikkelen en onbelast een band met de moeder kunnen opbouwen. De moeder is ambivalent in haar toestemming voor het benodigde onderzoek bij de [naam organisatie] . Omdat overheidsingrijpen als gezagsoverdracht niet verder dan strikt noodzakelijk is, kan worden toegewezen en de vader volledig instemt zal de kinderrechter alleen ten aanzien van de gezaguitoefening door moeder het verzoek toewijzen.
Zorgregeling
De kinderrechter wijst het verzoek van de GI toe en wijzigt de zorgregeling die is vastgelegd in de beschikking van 13 maart 2020. Tussen de moeder en de kinderen was een zorgregeling vastgelegd waarbij de moeder onder begeleiding van de GI en/of zorgaanbieder omgang mocht hebben met de kinderen. Om de omgang zo rustig mogelijk te laten verlopen heeft de GI strakke kaders gegeven voor de begeleiding van de omgang voor de moeder. De moeder heeft zich echter niet aan deze voorwaarden gehouden waardoor de omgang onrustig blijft verlopen.
[voornaam van minderjarige 1] is erg gespannen tijdens de contactmomenten met de moeder, zij zoekt steeds steun bij de pleegouders en is zichtbaar blij als het bezoek van de moeder voortijdig wordt afgebroken. Daarbij komt dat [voornaam van minderjarige 1] angstig is voor de moeder. De kinderrechter vindt daarom dat eerst onderzocht moet worden wat er nodig is om [voornaam van minderjarige 1] onbelast contact te laten hebben met de moeder. Tot die tijd is het niet in het belang van [voornaam van minderjarige 1] om een zorgregeling vast te leggen.
Ook voor [voornaam van minderjarige 2] verlopen de contactmomenten met de moeder onrustig. Hoewel [voornaam van minderjarige 2] meer ontspannen is bij de contactmomenten met de moeder en verdrietig wordt als het bezoek voortijdig wordt afgebroken merkt hij ook dat de moeder zich niet aan de afspraken houdt. Daarom moet ook onderzocht worden wat er nodig is om [voornaam van minderjarige 2] onbelast contact te laten hebben met de moeder. Tot die tijd moet de zorgregeling tussen de moeder en [voornaam van minderjarige 2] in zijn belang worden teruggeschroefd zodat hij meer rust ervaart.
uitvoerbaar bij voorraad
De kinderrechter verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad, omdat het de ontwikkeling van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] nodig is dat de genomen beslissingen ook uitgevoerd kunnen worden als een van de belanghebbenden in hoger beroep gaat tegen één of meer van de beslissingen in deze beschikking en nog niet door het Gerechtshof is beslist.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling over [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] voor de duur van een jaar van
20 juli 2020 tot 20 juli 2021;
verleent een machtiging om [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij vader voor de duur van de ondertoezichtstelling;
bepaalt dat het gezag over [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] , voor zover dat wordt uitgeoefend door de moeder en het de toestemming voor een medische behandeling betreft, toegekend wordt aan de GI voor de duur van de machtiging uithuisplaatsing, waarvan aantekening wordt gedaan in het gezagsregister;
wijzigt de beschikking van 13 maart 2020 over de contactregeling en bepaalt:
- dat er op geen enkele wijze contact zal zijn tussen de moeder en [voornaam van minderjarige 1] tot 1 november 2020;
- dat er tot 1 november 2020 uitsluitend en alleen eenmaal per vier weken een begeleid contactmoment zal zijn tussen moeder en [voornaam van minderjarige 2] , waarbij de gezinsvoogd bepaalt wanneer en waar dit begeleide contact zal plaatsvinden en de begeleiding uitgevoerd zal worden door de gezinsvoogd of een zorgaanbieder;
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven en mondeling in het openbaar uitgesproken door mr. E.A.A. van Kalveen, (kinder)rechter, in aanwezigheid van de griffier, op 17 juli 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 juli 2020.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 jo 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
2.Artikel 1:265c jo 1:265b van het Burgerlijk Wetboek.