In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 juli 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling, uithuisplaatsing, vervangende toestemming en wijziging van de zorgregeling voor twee minderjarigen, [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2]. De verzoeken zijn ingediend door De Jeugd- & Gezinsbeschermers, de gecertificeerde instelling (GI), die betrokken is bij de zorg voor de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van de kinderen, die sinds 19 juli 2019 van kracht is, moet worden verlengd voor een jaar, omdat de kinderen nog steeds in hun ontwikkeling worden bedreigd door het onvoorspelbare gedrag van de moeder. De moeder heeft zich niet aan de voorwaarden van de GI gehouden, wat heeft geleid tot onrustige contactmomenten met de kinderen.
Daarnaast heeft de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, waarbij de kinderen bij de vader worden geplaatst. De vader heeft hulpverlening geaccepteerd en is zich bewust van de behoeften van de kinderen, wat de kinderrechter vertrouwen geeft in zijn vermogen om een veilige omgeving te bieden. De moeder heeft echter geen vertrouwen in de hulpverlening en blijft zich verzetten tegen de verzoeken van de GI, wat de situatie voor de kinderen bemoeilijkt.
De kinderrechter heeft ook gedeeltelijke gezagsoverdracht aan de GI toegewezen voor medische behandelingen van de kinderen, gezien de emotionele en fysieke onveiligheid waar zij aan blootgesteld zijn geweest. De zorgregeling tussen de moeder en de kinderen is gewijzigd, waarbij de moeder tot 1 november 2020 geen contact mag hebben met [voornaam van minderjarige 1] en slechts eenmaal per vier weken begeleid contact kan hebben met [voornaam van minderjarige 2]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de genomen beslissingen onmiddellijk kunnen worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.