ECLI:NL:RBMNE:2020:2899

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 juli 2020
Publicatiedatum
22 juli 2020
Zaaknummer
C/16/486085 / JE RK 19-1674
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige op basis van NIFP-onderzoek

In deze zaak heeft de kinderrechter op 16 juli 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2011, die onder toezicht is gesteld van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming. De minderjarige, hierna aangeduid als [voornaam van minderjarige], is sinds 30 september 2013 onder toezicht gesteld en heeft een machtiging tot uithuisplaatsing die voor het laatst is verlengd tot 17 juli 2020. De kinderrechter heeft eerder beslissingen genomen in deze procedure, waarbij de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing steeds zijn verlengd.

De kinderrechter heeft op verzoek van de moeder een NIFP-onderzoek laten uitvoeren naar de ontwikkeling van [voornaam van minderjarige] en de opvoedcapaciteiten van de moeder. Uit het onderzoek blijkt dat [voornaam van minderjarige] niet goed ontwikkeld is en dat de moeder niet in staat is om de benodigde zorg en begeleiding te bieden. De moeder is het niet eens met de uitkomsten van het onderzoek en stelt dat zij met hulpverlening in staat is om voor [voornaam van minderjarige] te zorgen.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er nog steeds zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam van minderjarige] en dat de moeder niet over de benodigde pedagogische vaardigheden beschikt. Daarom heeft de kinderrechter besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot het einde van de ondertoezichtstelling, te weten tot 17 september 2020. Tevens is bepaald dat een volgend verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en/of machtiging uithuisplaatsing door de meervoudige kamer moet worden behandeld, gezien de tegenstellingen tussen de GI en de moeder.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
Zaakgegevens : C/16/486085 / JE RK 19-1674
datum uitspraak: 16 juli 2020

verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming, gevestigd in [vestigingsplaats] , hierna: de GI,
over:

[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2011 in [geboorteplaats] , hierna: [voornaam van minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1] , wonende in [woonplaats] , hierna: de vader;

[belanghebbende 2] , wonende in [woonplaats] , hierna: de moeder.

De procedure

De kinderrechter heeft in deze procedure eerder beslissingen genomen. Deze beslissingen zijn vastgelegd in de beschikkingen van 4 september 2019, 26 september 2019, 16 april 2020 en 8 mei 2020. Voor het verloop van de procedure tot 8 mei 2020 wordt naar die beschikkingen verwezen.
Daarna heeft de kinderrechter de volgende stukken ontvangen:
- een e-mail van de moeder op 9 juni 2020;
- twee rapporten van 26 juni 2020 van het NIFP over [voornaam van minderjarige] en de moeder;
- een e-mail van de moeder op 10 juli 2020;
- een e-mail van de moeder op 14 juli 2020;
- een brief met bijlagen namens de moeder op 15 juli 2020.
Vervolgens heeft op 16 juli 2020 een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Hierbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder met haar advocaat mr. H.S.K. Jap A Joe;
- mevrouw [A] namens de GI.

Waar gaat het over?

Het ouderlijk gezag over [voornaam van minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders. Dat betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over [voornaam van minderjarige] moeten nemen.
[voornaam van minderjarige] is op 30 september 2013 onder toezicht gesteld van de GI. Deze ondertoezichtstelling is steeds verlengd en als laatste bij de beschikking in deze procedure van 26 september 2019. De ondertoezichtstelling loopt tot 17 september 2020.
Op 22 februari 2018 is voor [voornaam van minderjarige] een machtiging uithuisplaatsing verleend. De machtiging uithuisplaatsing is steeds verlengd en als laatste bij de beschikking in deze procedure van
8 mei 2020. De machtiging uithuisplaatsing loopt tot 17 juli 2020. Op dit moment woont [voornaam van minderjarige] bij [naam instelling] , locatie [naam locatie] in [plaatsnaam] .
De GI heeft gevraagd om de machtiging uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige] te verlengen tot het einde van de ondertoezichtstelling, te weten 17 september 2020. Bij de eerder genoemde beschikkingen in deze procedure heeft de kinderrechter al voor een gedeelte een beslissing genomen op dit verzoek van de GI. De kinderrechter moet nu nog beslissing of de machtiging uithuisplaatsing voor [voornaam van minderjarige] verlengd wordt van 17 juli 2020 tot 17 september 2020.

Wat vindt de kinderrechter?

[voornaam van minderjarige] is zelfbepalend en accepteert geen gezag. Daarnaast heeft [voornaam van minderjarige] ADHD, een trauma en hechtingsstoornis. Vanwege het zorgelijke gedrag van [voornaam van minderjarige] en omdat de moeder zijn veiligheid niet meer kon waarborgen is [voornaam van minderjarige] uit huis geplaatst. De moeder is het totaal oneens met het de uithuisplaatsing en vindt dat zij het beste in staat is om voor [voornaam van minderjarige] te zorgen. De kinderrechter heeft – op verzoek van de moeder – besloten om een NIFP onderzoek uit te laten voeren naar [voornaam van minderjarige] en de moeder. Uit het NIFP onderzoek blijkt dat [voornaam van minderjarige] problemen heeft in zijn ontwikkeling. [voornaam van minderjarige] heeft meer dan andere kinderen sturing, begrenzing, stabiliteit en voorspelbaarheid nodig om zich goed te ontwikkelen. Ook om te voorkomen dat [voornaam van minderjarige] zichzelf of anderen iets aandoet. De opvoeder van [voornaam van minderjarige] moet daarom over bovengemiddelde pedagogische vaardigheden beschikken. Daarnaast moet de opvoeder bovengemiddeld kunnen aanvoelen wat [voornaam van minderjarige] nodig heeft en daarop kunnen reageren. Volgens het NIFP beheerst de moeder deze vaardigheden onvoldoende en is zij daardoor niet in staat om [voornaam van minderjarige] op te voeden, ook niet met inzet hulpverlening. De moeder is het niet met de uitkomst van het rapport van het NIFP eens. Zij vindt dat het onderzoek niet goed is uitgevoerd en vooral gekeken is naar gebeurtenissen in het verleden. Zij heeft hulpverlening geaccepteerd en zou [voornaam van minderjarige] daardoor – met hulp - wel kunnen bieden wat hij nodig heeft.
Uit voorgaande blijkt dat er nog steeds veel zorgen bestaan over [voornaam van minderjarige] . Daarnaast zeggen specialisten van het NIFP dat de moeder niet in staat is om voor [voornaam van minderjarige] te zorgen. De kinderrechter heeft er daarom op dit moment geen vertrouwen in dat [voornaam van minderjarige] terug kan naar de moeder. De uithuisplaatsing wordt daarom verlengd.
Omdat de GI en de moeder lijnrecht tegenover elkaar staan vindt de kinderrechter wel dat een volgend verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en/of machtiging uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige] door de meervoudige kamer moet worden behandeld.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige] tot het einde van de ondertoezichtstelling, te weten tot 17 september 2020;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2020 door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. K.A.H. Verhoeven als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op …….juli 2020