Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure tot nu toe
- de dagvaarding van 27 maart 2019
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de akte overlegging productie en wijziging eis
- de antwoordakte eiswijziging
- de op 20 mei 2020 door beide partijen ingediende schriftelijke pleidooien. Partijen hebben elkaar voor die datum een concept toegestuurd en hebben op elkaars stellingen gereageerd in de door hen op 20 mei 2020 ingediende stukken.
2.De vorderingen en de standpunten van partijen
- € 7.694.677, 24 als schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente (artikel 6:119a BW) vanaf de dag van de dagvaarding
- € 50.855,- als vergoeding voor de kosten die zijn gemaakt na het vonnis in de hoofdzaak, te vermeerderen met de wettelijke rente (artikel 6:119 BW) vanaf 22 april 2020
- € 6.775,- als vergoeding voor buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente (artikel 6:119 BW) vanaf 22 april 2020
- de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, en de nakosten.
- scenario 1: nul doppen
- scenario 2: 65.927 doppen (het historische gemiddelde)
- scenario 3: 96.000 doppen (de werkelijke productiecapaciteit)
- scenario 4: 175.000 doppen (de maximale productiecapaciteit)
- scenario 5: 325.000 doppen (de door partijen beoogde productiecapaciteit).
3.De beoordeling
Inleiding
- 12-voudige piercermatrijs
- 12-voudige capmatrijs
- 16-voudige valvematrijs
- 12-voudige spoutmatrijs
- 12-voudige basematrijs
- 12-voudige twistermatrijs.
- Over de periode van begin maart 2015 tot en met 31 december 2016 zou Refresco Benelux gemiddeld 260.000 doppen per week van [eiseres] hebben afgenomen.
- Partijen zouden met ingang van 1 januari 2017 geen nieuwe overeenkomst met elkaar hebben gesloten.
- [eiseres] heeft geen recht op vergoeding van de, in de hypothetische situatie, op 31 december 2016 resterende amortisatiefee.
- [eiseres] heeft haar standpunt, dat de overige kosten verwaarloosbaar zijn, onvoldoende onderbouwd. [eiseres] moet, met inachtneming van de beslissingen in dit vonnis, een nieuwe schadeberekening maken waarin een reëel bedrag voor haar hypothetische kosten is verwerkt.
- De kosten voor de externe opslag van vier soorten onderdelen van doppen (€ 4.917,-) zijn schade voor [eiseres] .
- De afschrijving door [eiseres] van een voorraad ter waarde van € 62.765,- kan niet worden beschouwd als schade.
- [eiseres] heeft recht op een vergoeding ter hoogte van de factuurbedragen die zij heeft betaald aan [onderneming 2] . [eiseres] moet die facturen in het geding brengen.
- [eiseres] heeft geen recht op wettelijke handelsrente (artikel 6:119a BW), wel op wettelijke rente (artikel 6:119 BW). [eiseres] moet duidelijk maken welke ingangsdatum zij op het oog heeft.
4.De beslissing
12 augustus 2020voor het nemen van een akte door [eiseres] over hetgeen is vermeld onder 3.25, 3.31 en 3.33, waarna Refresco c.s. op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,