Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juli 2020 in de zaak tussen
[eiser] te [woonplaats] , eiser
.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak gaat het om de vraag of eiser, eigenaar van een woning in Utrecht, illegaal gebruik heeft gemaakt van zijn woning als seksinrichting. De gemeente Utrecht heeft op basis van meldingen van mogelijke gedwongen prostitutie en inspecties door de afdeling Toezicht en Handhaving vastgesteld dat de woning zonder de benodigde vergunningen als seksinrichting werd geëxploiteerd. Op 9 april 2019 heeft de gemeente een last onder dwangsom van € 7.500 opgelegd aan eiser, omdat het gebruik van de woning in strijd was met de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en de beheersverordening van de wijk. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze last, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft in haar uitspraak van 20 juli 2020 geoordeeld dat de bevindingen van de inspecteurs, die op ambtseed zijn opgemaakt, voldoende basis bieden voor de conclusie dat de woning als seksinrichting werd gebruikt. Eiser betwist de waarnemingen van de inspecteurs, maar de rechtbank oordeelt dat de omstandigheden en bevindingen in onderling verband wijzen op illegaal gebruik. Eiser heeft niet aangetoond dat hij niet op de hoogte was van de activiteiten in zijn woning, en de rechtbank concludeert dat hij als overtreder kan worden aangemerkt. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en bevestigt de last onder dwangsom.