ECLI:NL:RBMNE:2020:2876

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 juli 2020
Publicatiedatum
21 juli 2020
Zaaknummer
C/16/504559 / FA RK 20-3768
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 7 juli 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 24 juni 2020 een verzoekschrift ingediend, vergezeld van relevante medische documenten en een zorgplan. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de betrokkenen telefonisch werden gehoord in verband met coronamaatregelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren in 1979, lijdt aan een schizoaffectieve stoornis en misbruik van amfetaminen en alcohol, wat leidt tot ernstig nadeel en risico op verwaarlozing.

De rechtbank heeft de advocaat van de betrokkene gehoord, die primair niet-ontvankelijkheid bepleitte omdat het verzoek na de expiratiedatum van de vorige machtiging was ingediend. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de betrokkene zorg nodig heeft om zijn geestelijke gezondheid te stabiliseren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor verschillende vormen van verplichte zorg, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding en het uitoefenen van toezicht. De machtiging geldt tot en met 7 januari 2021. De beschikking is mondeling gegeven door rechter T. Dopheide en schriftelijk uitgewerkt op 20 juli 2020.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/504559 / FA RK 20-3768
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 7 juli 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorterplaats] ,
verblijvende te [naam instelling] , [adres] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. R.I.R. Denz.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 24 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 28 mei 2020;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 juli 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te beperken heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
- betrokkene,
- mw. [A] , behandelaar,
- mr. R.I.R. Denz, de advocaat.
- dhr. [B] , de mentor van betrokkene.
Verder was aanwezig:
- een medewerker van de afdeling.
Betrokkene, de behandelaar en de medewerker van de afdeling zijn in dezelfde ruimte. De overige personen bevonden zich in afzonderlijke ruimtes.
De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en spoedig daarna een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene, de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder en de officier van justitie per beveiligde email verstrekt.

2.De standpunten en de beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
toelichting: betrokkene heeft zelf geen ziekte inzicht en weigert zijn anti-psychotische medicatie, de verwachting is dat hij deze wel nodig blijft hebben gezien de chroniciteit van zijn aandoening. Aanvulling GD: zowel klinisch als ambulant van toepassing. Volgens voorschrift mediatie gebruiken (oraal, IM, drank- of druppelvorm). Meewerken aan (medicatiegebruik gerelateerde) benodigde somatische- en bloed(spiegel) controles;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
toelichting: tijdens vrijheden blijft betrokkene vaak langer weg, waarbij we niet altijd weten waar hij verblijft. Aangezien hij geen eigen woning heeft, kan hij daar niet naar terug. Aanvulling GD: in geval van opname op een gesloten afdeling is het mogelijk dat de afdeling niet verlaten ka worden, ofwel slechts onder begeleiding;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
toelichting: zo lang hij opgenomen blijft, zullen we hem ook in de gaten houden hoe het met hem gaat, zodat we tijdig kunnen bijsturen;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
toelichting: bij de verwachting dat betrokkene middelen meeneemt naar de afdeling, zullen wij hem fouilleren op die middelen. Aanvulling GD: in geval van een redelijk vermoeden op het bij zich dragen van gevaarlijke voorwerpen en/of gedrag-beïnvloedend middelen;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
toelichting: indien wordt vermoed dat betrokkene middelen op zijn kamer heeft, zullen we zijn kamer daarop kunnen controleren. Aanvulling GD: in geval van een redelijk vermoeden op aanwezigheid van gevaarlijke voorwerpen en/of gedrag-beïnvloedende middelen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
toelichting: indien wordt vermoed dat betrokkene middelen op zijn kamer heeft, zullen we zijn kamer daarop kunnen controleren. Aanvulling GD: in geval van een redelijk vermoeden op het gebruik van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
toelichting: ambulant: medewerking verlenen aan afspraken met zorgverleners, op afspraken verschijnen en de deur open doen wanneer zij (op afspraak) langskomen. Het indien nodig onder toezicht innemen van medicatie. Klinisch: het nakomen van de afspraken met het behandelteam tijdens het klinisch verblijf. Vrijheden zullen gemotiveerd beperkt worden indien de vrees is dat de uitoefening van deze vrijheid ernstige nadelige gevolgen heeft voor de gezondheidstoestand dan wel ter voorkoming van verstoring van de orde in het ziekenhuis (zoals in huisregels omschreven) ofwel ter voorkoming van strafbare feiten. Het indien nodig onder toezicht innemen van medicatie;
j. opnemen in een accommodatie;
toelichting: opname lijkt noodzakelijk totdat er een geschikte woning wordt gevonden. Aanvulling GD: indien ambulant verplichte zorg niet langer proportioneel, subsidiair, doelmatig en/of veilig is, is opname noodzakelijk.
De standpunten
2.2.
De advocaat van betrokkene bepleit primair niet-ontvankelijk verklaring van de officier, omdat het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging is ingediend na de expiratiedatum van de vorige rechterlijke machtiging. Subsidiair bepleit de advocaat afwijzing van het verzoek, omdat er geen sprake is van ernstig nadeel en aan betrokkene is medegedeeld dat er geen zorgmachtiging voor hem zou worden aangevraagd.
2.3.
De vertegenwoordiger van de zorgaanbieder heeft toegelicht dat de instelling twijfelt over de noodzaak van de zorgmachtiging voor betrokkene aangezien hij de afgelopen weken steeds beter in contact is. Hij verblijft nu zonder rechterlijke machtiging bij [naam instelling] . Bij de instelling bestaat echter de vrees dat betrokkene zal stoppen met de medicatie. Betrokkene heeft vier weken geleden nog ruim een week zijn medicatie niet genomen. Daarnaast is betrokkene bekend met middelengebruik waarin hij vervalt op het moment dat hij niet de juiste zorg krijgt. Hoewel hij al enige tijd geen drugs meer heeft gebruikt, geeft hij af en toe aan dit wel te willen doen. Verder heeft de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder verklaard dat de instelling op zoek is naar een betere woonplek voor betrokkene, maar dat het regelen van een intake lastig is, omdat hij op die momenten vaak wegloopt.
Ten aanzien van het ernstig nadeel heeft de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder verklaard dat betrokkene niet altijd in staat is de juiste keuzes te maken, waardoor maatschappelijke teloorgang dreigt. Daarnaast bestaat het risico op ernstige zelfverwaarlozing.
Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg heeft de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder verklaard dat er bij opname geen sprake is van cameratoezicht. Het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten onder
his nodig in de klinische setting, zodat betrokkene beschermd kan worden in het maken van goede keuzes met betrekking tot bijvoorbeeld de zelfverzorging. De vertegenwoordiger van de zorgaanbieder heeft verklaard dat het toedienen van vocht en voeding onder
aniet nodig is.
2.4.
De mentor van betrokkene heeft naar voren gebracht dat hij de verbeterde situatie van betrokkene nog te pril acht om de behandeling voort te zetten in een vrijwillig kader. Enkele weken geleden was betrokkene absoluut niet in de samenwerking. Een zorgmachtiging is nodig als stok achter de deur en bij de overplaatsing naar een vervolgplek. De mentor heeft geen twijfel over de noodzaak van een machtiging.
De beoordeling
2.5.
Ten aanzien van het primaire verweer van de advocaat merkt de rechtbank op dat het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging is ingediend na het verstrijken van de termijn van de vorige machtiging, waardoor betrokkene enige tijd zonder rechterlijke machtiging bij [naam instelling] heeft verbleven. Dit maakt echter niet dat de officier niet-ontvankelijk is het verzoek. De rechtbank volgt het verweer van de advocaat niet.
2.6.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een schizoaffectieve stoornis en misbruik van amfetaminen en alcohol.
2.7.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept of de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Anders dan de advocaat van betrokkene acht de rechtbank het ernstig nadeel voor betrokkene voldoende onderbouwd in de overgelegde stukken en hetgeen naar voren is gebracht tijdens de mondelinge behandeling.
2.8.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.9.
Gelet op hetgeen naar voren is gebracht tijdens de mondelinge behandeling acht de rechtbank de verbeterde samenwerking tussen betrokkene en de instelling nog te broos om de behandeling voort te zetten zonder juridisch kader. Gebleken is dat er op dit moment geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding onder
aen het uitoefenen van toezicht op betrokkene onder
d. De vorm van verplichte zorg onder
dzal de rechtbank niet toewijzen, omdat met toezicht in het verzoek niet wordt bedoeld cameratoezicht maar toezicht door de hulpverlening bij opname. De rechtbank acht deze vorm van toezicht inherent aan de vorm van verplichte zorg opname in een accommodatie.
2.10.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.11.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.12.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 7 januari 2021.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorterplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
Bepaalt dat de onder a en h genoemde vormen van verplichte zorg zowel ambulant als klinisch kunnen worden toegepast en dat de overige vormen alleen klinisch kunnen worden toegepast;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 7 januari 2021;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 7 juli 2020 mondeling gegeven door mr. T. Dopheide, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Y. van der Linden als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 20 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.