ECLI:NL:RBMNE:2020:2857

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 juli 2020
Publicatiedatum
20 juli 2020
Zaaknummer
C/16/490646 / HA ZA 19-130
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van teveel betaalde declaraties door zorgverzekeraar wegens overschrijding omzetplafond

In deze zaak vorderde een zorginstelling, aangeduid als [eiseres], dat de zorgverzekeraar Zilveren Kruis geen vordering had uit hoofde van overschrijding van de financiële afspraken voor de jaren 2015 en 2016. De zorginstelling stelde dat Zilveren Kruis te veel betaalde declaraties terugvorderde, terwijl er afspraken waren gemaakt over een omzetplafond. De rechtbank Midden-Nederland oordeelde dat de zorginstelling onvoldoende had onderbouwd dat het omzetplafond zou worden aangepast aan de daadwerkelijk geleverde zorg. De rechtbank concludeerde dat Zilveren Kruis op basis van de gemaakte afspraken het recht had om de teveel betaalde declaraties te verrekenen. De vorderingen van [eiseres] werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van Zilveren Kruis. De uitspraak vond plaats op 15 juli 2020.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/490646 / HA ZA 19-130
Vonnis van 15 juli 2020
in de zaak van
de stichting
[eiseres],
gevestigd in [vestigingsplaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. J.G. Sijmons in Zwolle,
tegen
1. naamloze vennootschap
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZERINGEN N.V.,
2. naamloze vennootschap
OZF ACHMEA ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
3. de naamloze vennootschap
INTERPOLIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
4. de naamloze vennootschap
FBTO ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
5. naamloze vennootschap
AVÉRO ACHMEA ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
allen gevestigd in Utrecht,
6. naamloze vennootschap
DE FRIESLAND ZORGVERZEKERAAR N.V.,
gevestigd in Leeuwarden,
7. naamloze vennootschap
ACHMEA ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd in Zeist,
8. naamloze vennootschap
ZILVEREN KRUIS ZIEKTEKOSTENVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd in Amersfoort,
9. naamloze vennootschap
ZILVEREN KRUIS ZORGKANTOOR N.V.,
gevestigd in Utrecht,
10. naamloze vennootschap
[gedaagde sub 10] N.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats 2] ,
gedaagden,
advocaat mr. T.R.M. van Helmond te Amsterdam.
Partijen worden hierna [eiseres] en Zilveren Kruis genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 11 maart 2020
  • de mondelinge behandeling van 22 juni 2020, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt
  • de pleitaantekeningen van [eiseres]
  • de pleitaantekeningen van Zilveren Kruis.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat vonnis wordt gewezen.

2.Waar gaat het om?

2.1.
[eiseres] is een zorginstelling die onder andere geriatrische revalidatiezorg (GRZ) verleent. Zilveren Kruis zijn zorgverzekeraars. Sinds 2013 sluit [eiseres] jaarlijks een overeenkomst met Zilveren Kruis. In die overeenkomst staat hoeveel GRZ Zilveren Kruis inkoopt bij [eiseres] voor zijn verzekerden. Onderdeel van die jaarlijkse overeenkomsten was tot 2018 een zogenaamd omzetplafond (“financiële afspraak”). Boven dit plafond vergoedt Zilveren Kruis in beginsel geen zorg die [eiseres] verleent aan de verzekerden van Zilveren Kruis. In 2015 en 2016 was er sprake van een forse overschrijding van het omzetplafond. In deze procedure staat de vraag centraal ten laste van wie die overschrijding komt: [eiseres] of Zilveren Kruis.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert, kort gezegd, in deze procedure:
te verklaren voor recht dat Zilveren Kruis geen vordering heeft uit hoofde van overschrijding van de financiële afspraken voor de jaren 2015 en 2016 als bedoeld in artikel 3 van de overeenkomst van 2015 en 2016.
Zilveren Kruis te veroordelen om een al gedane verrekening van declaraties in verband met deze overschrijding ongedaan te maken.
Zilveren Kruis hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten.
Zilveren Kruis hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[eiseres] voert vier grondslagen aan voor haar vorderingen:
1. (primair)
[eiseres] heeft uit artikel 1 van de overeenkomst 2015 en 2016 begrepen en ook mogen begrijpen dat het omzetplafond zou worden aangepast aan de daadwerkelijk geleverde en gedeclareerde GRZ.
2. ( (primair)
Er is sprake van verval van recht omdat Zilveren Kruis de (fatale) termijn van eindafrekening in artikel 3 van de overeenkomst 2015 en 2016 ongebruikt heeft laten verstrijken. Na die datum is verrekening van teveel betaalde declaraties niet meer mogelijk.
3. ( (subsidiair)
Er is sprake van rechtsverwerking: Zilveren Kruis heeft bij [eiseres] gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat over 2015 en 2016 geen terugvordering meer zou plaatsvinden. Zilveren Kruis heeft op geen enkele wijze aangekondigd dat [eiseres] nog rekening moest houden met zo’n eindafrekening. Over (het niet vergoede deel van) de overschrijding van 2015 heeft geen overleg plaatsgevonden. Het overleg over overschrijding van het omzetplafond van 2016 is pas ruim na het verstrijken van de termijn van artikel 3 van de overeenkomst 2016 gestart.
4. ( (meer subsidiair)
De aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid leidt ertoe dat Zilveren Kruis de teveel betaalde declaraties niet mag terugvorderen. [eiseres] noemt omstandigheden die daarvoor doorslaggevend zijn. Zo heeft [eiseres] de financiële afwikkeling van 2015 en 2016 al ruimschoots afgesloten. En inmiddels staat vast dat de financiële afspraken over 2015 en 2016 niet als realistische budgetten kunnen worden aangemerkt; zij zijn tot stand gekomen door een onjuiste prognose van Zilveren Kruis. De gedeclareerde kosten over 2015 en 2016 waren bovendien niet onredelijk in het licht van de geleverde zorg in de jaren daarna. Van [eiseres] kan niet worden verwacht dat zij verzekerden van Zilveren Kruis de deur wijst halverwege de behandeling dan wel dat zij gratis zorg verleent terwijl evident is dat Zilveren Kruis te weinig zorg heeft ingekocht.
3.3.
Zilveren Kruis voert verweer op alle grondslagen.
3.4.
De rechtbank gaat hierna in op de stellingen van partijen, voor zover deze van belang zijn voor het oordeel.

4.De beoordeling

4.1.
De grondslagen van [eiseres] slagen niet. De rechtbank legt dat hierna uit.
Aanpassing omzetplafond aan daadwerkelijk geleverde GRZ?
4.2.
[eiseres] heeft deze primaire grondslag tijdens de mondelinge behandeling voor het eerst aangevoerd. Zilveren Kruis maakt daartegen bezwaar: hij betoogt dat de grondslag niet moet worden beoordeeld omdat [eiseres] die al bij dagvaarding had kunnen en moeten aanvoeren.
4.3.
De rechtbank verwerpt het bezwaar van Zilveren Kruis. De eisende partij mag haar vordering, en de grondslag daarvan, wijzigen zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen (artikel 130 Rv). De wijziging is in dit geval niet in strijd met de eisen van een goede procesorde. Het is een in omvang beperkte wijziging van de grondslag en Zilveren Kruis is tijdens de mondelinge behandeling in staat gebleken daarop inhoudelijk te reageren.
4.4.
Voor de beoordeling van deze primaire grondslag moet de rechtbank de afspraken uitleggen die partijen hebben gemaakt in de overeenkomst 2015 en 2016. Dat doet de rechtbank aan de hand van de zogenaamde Haviltex-norm. De rechtbank kijkt niet alleen naar de zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen in de overeenkomst. Het komt aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en op dat wat ze daarover redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Bij deze uitleg moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar wat de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen.
4.5.
Het artikel in de overeenkomst van 2015 waarop [eiseres] zich beroept, luidt als volgt:
“Artikel 1 Financiële afspraak
De financiële afspraak (maximum opbrengst) zoals deze is gemaakt, is vastgelegd in tabel 1, alsmede in de overeengekomen prijslijst (aantallen en tarieven in Zorginkoopportaal VECOZO.
[…]
Dit deelbudget is opgebouwd uit aantallen en prijzen. Uiterlijk 30 juni 2016 wordt op basis van de daadwerkelijke declaraties over het schadejaar een definitief bedrag vastgesteld voor dit deelbudget. Deze vaststelling is exclusief effecten uit hoofde van controles (formeel en materieel).”
4.6.
Voor de uitleg van artikel 1, lid 3, zijn ook andere bepalingen uit de overeenkomst van belang. In artikel 2 van de overeenkomst 2015 staat wanneer de financiële afspraak kan worden gewijzigd. Dat is bijvoorbeeld het geval door (wijzigingen in) overheidsmaatregelen, wet- en regelgeving of als:
“zich gedurende de looptijd van de overeenkomst substantiële volumewijzigingen voordoen, die het gevolg zijn van omstandigheden die niet in de risicosfeer liggen van de zorgaanbieder (wettelijke overmacht) en tot gevolg hebben dat in redelijkheid de financiële afspraak in tabel 1 niet kan worden gehandhaafd, dan zullen partijen met elkaar in overleg treden.”
In artikel 3 van de overeenkomst 2015 staat het volgende:
“Artikel 3 Afrekening van de financiële afspraak
De eindafrekening van de financiële afspraak vindt uiterlijk plaats op 31 maart 2017. De financiële afspraak wordt vergeleken met de gedeclareerde zorg en het eventuele verschil wordt op het totaal over alle declaraties in het vaste en vrije segment herrekend.
Wanneer betaling van de declaraties van zorgproducten met openingsdatum 2015 van de zorgaanbieder door de zorgverzekeraar ertoe zou leiden dat de financiële afspraak –zoals vastgelegd in tabel 1– wordt overschreden, is de zorgverzekeraar niet gehouden tot betaling van desbetreffende declaraties aan de zorgaanbieder.
Voor zover de zorgverzekeraar de declaraties als bedoeld in lid 1 wel heeft betaald, is de zorgverzekeraar gerechtigd de desbetreffende declaraties te verrekenen met toekomstige declaraties en, indien van toepassing, met de financiering OHW. […]”
4.7.
Uit de inhoud en samenhang van deze bepalingen volgt het systeem zoals partijen dat hebben afgesproken. Voorafgaand aan het jaar maken zij een inschatting van de GRZ die [eiseres] dat jaar zal leveren aan de verzekerden van Zilveren Kruis. Aan de hand van tarieven wordt dat vertaald in de financiële afspraak: dat is het omzetplafond. Als de in dat jaar geleverde GRZ het omzetplafond overschrijdt, komt die overschrijding financieel ten laste van [eiseres] (zie artikel 3). Het omzetplafond kan gedurende het jaar in overleg tussen partijen naar boven worden bijgesteld als daarvoor (externe) oorzaken zijn aan te wijzen. Sluitstuk van dit systeem is dat als sprake is van overschrijding van het omzetplafond, op enig moment die overschrijding wordt ‘afgerekend’ in de zin dat Zilveren Kruis terugvordert wat hij teveel heeft vergoed aan declaraties.
4.8.
[eiseres] heeft onvoldoende uitgelegd op basis waarvan zij, gelet op dit samenstel van bepalingen, heeft begrepen en mogen begrijpen dat het omzetplafond zou worden aangepast aan de daadwerkelijk verleende GRZ en de ingediende declaraties. Zij heeft niet uitgelegd waarom het nodig zou zijn om een omzetplafond af te spreken als dat uiteindelijk toch wordt afgestemd op de zorg die daadwerkelijk is verleend. Bovendien ontbreekt het aan feitelijke onderbouwing: [eiseres] heeft tijdens de mondelinge behandeling verteld dat de medewerkers die destijds betrokken waren bij het sluiten van de overeenkomst, niet meer werken bij [eiseres] . Onbekend is wat er voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst 2015 en 2016 hierover is besproken tussen [eiseres] en Zilveren Kruis, aldus [eiseres] . Bovendien strookt de handelwijze van [eiseres] in 2015 en 2016 niet met hoe zij zegt de overeenkomst te hebben begrepen. Als zij meende dat het omzetplafond gelijk zou worden getrokken met de verleende zorg, is niet goed te begrijpen waarom zij akkoord is gegaan met vergoeding van slechts een deel van de overschrijding in 2015 (zie hierna 4.14). [eiseres] heeft dus onvoldoende onderbouwd gesteld dat zij uit artikel 1, lid 3, van overeenkomst 2015 heeft begrepen en mogen begrijpen dat het omzetplafond gelijk zou zijn aan de totaal gedeclareerde zorg.
Verval van recht?
4.9.
Voor de beoordeling van de tweede primaire grondslag moet de rechtbank ook de afspraken uitleggen die partijen hebben gemaakt in de overeenkomst 2015 en 2016. Dat doet de rechtbank wederom aan de hand van de Haviltex-norm. Dat wat de rechtbank hiervoor in 4.5 tot en met 4.7 heeft geciteerd en overwogen over de overeenkomst 2015 en 2016 is ook voor deze grondslag van belang en herhaalt de rechtbank hier.
4.10.
Artikel 3 van de overeenkomst geeft een uiterste datum voor de eindafrekening door Zilveren Kruis. De overeenkomst verbindt echter niet expliciet gevolgen aan overschrijding van die termijn. Als partijen een uiterste datum afspreken (volgens [eiseres] een ‘fatale termijn’), wil dat nog niet zeggen dat na het verstrijken van de termijn Zilveren Kruis zijn recht op terugvordering heeft verspeeld. De rechtbank neemt aan dat als partijen dat vérstrekkende rechtsgevolg hadden bedoeld, zij dat expliciet in de overeenkomst zouden hebben opgenomen. Zilveren Kruis heeft er terecht op gewezen dat in andere bepalingen van de overeenkomst wél uitdrukkelijk rechtsgevolgen zijn verbonden aan het niet naleven van een termijn of voorschrift. [eiseres] heeft daar tegenover gesteld dat er diverse fatale vervaltermijnen in de overeenkomst zijn opgenomen en dat zij daarom heeft mogen begrijpen dat ook bij overschrijding van deze termijn, het recht van Zilveren Kruis zou vervallen. De rechtbank constateert echter dat bij de voorbeelden die [eiseres] in dat kader noemt, de overeenkomst juist met zoveel woorden aanduidt wat de gevolgen zijn van het overschrijden van de termijn, terwijl dat in artikel 3 niet het geval is.
4.11.
[eiseres] heeft betoogd dat er bij het sluiten van de overeenkomst geen sprake was van onderhandelingsruimte vanwege de ongelijkwaardige posities van de contractspartijen. Zij moest ‘tekenen bij het kruisje’ en kon niet onderhandelen over bijvoorbeeld de hoogte van het omzetplafond. Die omstandigheden (die overigens zijn betwist door Zilveren Kruis) leiden er echter niet toe dat artikel 3 zo moet worden uitgelegd dat Zilveren Kruis niet meer mag terugvorderen als zij de daarin genoemde datum ongebruikt laat verstrijken.
4.12.
Ook deze primaire grondslag slaagt dus niet. Voor zover sprake is van een fatale termijn zoals [eiseres] stelt, is Zilveren Kruis door overschrijding daarvan mogelijk tekort geschoten en in verzuim geraakt, maar het heeft niet tot gevolg dat het recht van Zilveren Kruis om de teveel betaalde declaraties terug te vorderen (via verrekening) is vervallen.
Rechtsverwerking?
4.13.
De rechtbank stelt het volgende voorop. Om rechtsverwerking te kunnen aannemen is nodig dat Zilveren Kruis zich heeft gedragen op een manier die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van zijn recht om teveel betaalde declaraties te verrekenen. Naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad is alleen tijdsverloop daarvoor onvoldoende. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden op grond waarvan bij [eiseres] gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat Zilveren Kruis zijn aanspraak niet meer geldend zal maken, of waardoor de positie van [eiseres] onredelijk verzwaard of benadeeld zou worden indien hij dat alsnog zouden doen. Tijdsverloop kan wel als een van de relevante omstandigheden meewegen bij beoordeling van de vraag of de rechthebbende zich heeft gedragen op een manier die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van zijn recht. ‘Stilzitten’ kan alleen tot rechtsverwerking leiden, indien op grond van de omstandigheden van het geval redelijkerwijs een bepaald handelen van Zilveren Kruis had mogen worden verwacht.
4.14.
De omstandigheden die [eiseres] heeft genoemd, leiden naar het oordeel van de rechtbank niet tot rechtsverwerking. Het laten verstrijken van de datum voor eindafrekening die partijen in de overeenkomst hebben afgesproken, is onvoldoende om te leiden tot rechtsverwerking. Ook de overige gestelde omstandigheden leiden niet tot die conclusie. Om dat oordeel uit te leggen, schetst de rechtbank nog enige feiten die partijen hebben gepresenteerd. Op 29 oktober 2015 heeft [eiseres] de productiemonitor over 2015 gemaild aan Zilveren Kruis. Uit die monitor bleek dat het omzetplafond voor 2015 (€ 816.616) met bijna € 1 miljoen zou worden overschreden. Zilveren Kruis heeft vervolgens voorgesteld (mail 10 november 2015) dat hij de helft van de overschrijding (€ 523.422,18) voor zijn rekening neemt en dat het omzetplafond voor 2016 zou worden gebaseerd op deze nieuwe financiële afspraak voor 2015 (dus oorspronkelijk omzetplafond 2015 + 50% van de overschrijding). [eiseres] is akkoord gegaan met dit voorstel (“wij stemmen in met het onderstaande voorstel”). Daarnaast heeft zij Zilveren Kruis verzocht (mail 11 april 2016) om met Zilveren Kruis in gesprek te gaan over de overproductie van 2015 en om te verkennen hoe die situatie voor 2016 is te voorkomen. Zilveren Kruis heeft niet gereageerd op het verzoek om in gesprek te gaan.
4.15.
Tegen de achtergrond van deze omstandigheden is geen sprake van rechtsverwerking. Daarbij moet als uitgangspunt worden genomen dat de overschrijding van het omzetplafond volgens de tussen partijen gesloten overeenkomst ten laste komt van [eiseres] . Vervolgens hebben partijen in overleg het omzetplafond voor 2015 verhoogd toen tijdens dat jaar bleek van een substantiële overschrijding. Er is toen een duidelijke afspraak gemaakt: 50% van die overschrijding komt ten laste van Zilveren Kruis, 50% ten laste van [eiseres] . Op verzoeken van [eiseres] om in overleg te treden over het vergoeden van méér dan 50% is Zilveren Kruis niet ingegaan. Daaruit en uit het laten verstrijken van de termijn voor de eindafrekening heeft [eiseres] niet mogen afleiden dat Zilveren Kruis geen gebruik meer zou maken van zijn recht om de overschrijding die ten laste van [eiseres] komt, daadwerkelijk terug te vorderen.
4.16.
Ook voor 2016 is de conclusie hetzelfde. Op 28 juni 2017 heeft [eiseres] aan Zilveren Kruis gemeld dat - in tegenstelling tot eerdere berichten - er sprake was van overschrijding van het omzetplafond. Zij heeft op 13 juli 2018 verzocht om coulance wat betreft de overschrijding van de omzetplafonds voor 2016 en 2017, maar Zilveren Kruis heeft op 24 juli 2018 bericht dat hij geen vergoeding zou geven voor de overschrijding.
Strijd met redelijkheid en billijkheid?
4.17.
Volgens de afspraken in de overeenkomst heeft Zilveren Kruis het recht om teveel betaalde declaraties te verrekenen. De norm waaraan de rechtbank toetst is daarom niet de aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 1 BW), maar de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 2 BW). Dit betekent dat de rechtbank bekijkt of het verrekenen door Zilveren Kruis gelet op de omstandigheden van het geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.18.
Ook deze grondslag van [eiseres] slaagt niet. Het gebruik van een omzetplafond is niet ongebruikelijk om de kosten in de zorg te reguleren en te beperken. Partijen zijn het erover eens dat historische gegevens van in eerdere jaren geleverde GRZ de basis hebben gevormd voor het vaststellen van het omzetplafond voor 2015. Zilveren Kruis heeft onbetwist gesteld dat in de loop van 2015 branchebreed een substantiële toename in geleverde GRZ zichtbaar werd. Dat is ook de reden dat tussentijds het omzetplafond voor 2015 naar boven is bijgesteld. Zilveren Kruis heeft verder onweersproken gesteld dat de vergoeding van 50% van de overschrijding is gebaseerd op de gemiddelde volumetoename in de (branchebrede) GRZ dat jaar. Tegen de achtergrond van de afspraken in de overeenkomst (
substantiële volumewijzigingen voordoen, die het gevolg zijn van omstandigheden die niet in de risicosfeer liggen van de zorgaanbieder (wettelijke overmacht) en tot gevolg hebben dat in redelijkheid de financiële afspraak in tabel 1 niet kan worden gehandhaafd) is dit niet onredelijk te noemen. [eiseres] heeft onvoldoende onderbouwd gesteld dat alleen Zilveren Kruis verantwoordelijk is voor het opstellen van een prognose en dat hij dit voor 2015 en 2016 onjuist (want: veel te laag) heeft gedaan. Ook [eiseres] beschikt immers over de historische gegevens van in eerdere jaren geleverde zorg.
4.19.
Daarnaast legt de overeenkomst een verplichting op aan [eiseres] om de door haar geleverde zorg te monitoren en tijdig maatregelen te nemen als het omzetplafond dreigt te worden overschreden. [eiseres] heeft erkend dat zij in 2015 en 2016 de door haar geleverde GRZ onvoldoende heeft gemonitord. Zij heeft er nog op gewezen dat een tijdige signalering van de overschrijding niet tot een ander verloop zou hebben geleid. Volgens haar was doorbemiddeling naar andere zorgaanbieders (waar het omzetplafond nog niet was bereikt) niet mogelijk omdat ieder zorgaanbieder kampte met overschrijding. Zilveren Kruis heeft dat echter betwist. Hoe het ook zij, door de late melding van de overschrijding in 2015 en het uitblijven van een melding in 2016, heeft een poging tot doorbemiddeling niet kunnen plaatsvinden. [eiseres] heeft omstandigheden aangevoerd die verklaren waarom in 2015 en 2016 de monitoring niet op orde was. GRZ is maar een klein onderdeel van de zorg die zij verleent en het werken met een omzetplafond was nieuw voor haar omdat voorheen de GRZ onder de AWBZ viel. Die omstandigheden maken inzichtelijk en verklaarbaar dat [eiseres] de overschrijding van het omzetplafond niet tijdig heeft onderkend, maar leiden er niet toe dat de rekening voor overschrijding van het omzetplafond (volledig) bij Zilveren Kruis zou moeten liggen. Ook het feit dat het bedrag van de overschrijding veel zwaarder drukt op een relatief kleine organisatie zoals [eiseres] ten opzichte van Zilveren Kruis, maakt niet dat verrekening door Zilveren Kruis naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Tijdens de zitting heeft [eiseres] toegelicht dat in de jaarrekening van 2015 en 2016 een reservering is opgenomen voor de claim van Zilveren Kruis, zodat ook het argument dat de financiële afwikkeling van 2015 en 2016 al ruimschoots is afgesloten, niet opgaat.
4.20.
De rechtbank concludeert dat Zilveren Kruis op grond van de tussen partijen gemaakte afspraken de teveel betaalde declaraties mag verrekenen. [eiseres] heeft niet mogen verwachten dat het omzetplafond zou worden afgestemd op de ingediende declaraties. Het recht van Zilveren Kruis is niet vervallen door het verstrijken van de contractuele termijn en hij heeft dat het recht ook niet verwerkt. De verrekening is evenmin naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Dit betekent dat de vorderingen van [eiseres] worden afgewezen.
4.21.
[eiseres] is in het ongelijk gesteld. Zij moet de proceskosten van Zilveren Kruis vergoeden. De kosten aan de kant van Zilveren Kruis worden begroot op:
- griffierecht € 639,00
- salaris advocaat
1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)
Totaal € 1.725,00
4.22.
Zilveren Kruis heeft vergoeding van nakosten gevorderd. Ook die vordering wordt toegewezen zoals hierna onder “De beslissing” begroot. Daar staat ook hoe de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten wordt toegewezen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de kant van Zilveren Kruis tot op vandaag begroot op € 1.725,00, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de kosten die zijn ontstaan na dit vonnis, begroot op:
 € 157,00 € 157,00 aan salaris advocaat, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na die aanschrijving tot de dag van betaling en
 € 82,00 € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis, als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot de dag van betaling,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Brouwer en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2020. [1]

Voetnoten

1.type: 4727/HAB