ECLI:NL:RBMNE:2020:2853

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 juli 2020
Publicatiedatum
20 juli 2020
Zaaknummer
8361405 AC EXPL 20-572 BEv/35170
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een factuur voor spoed diergeneeskundige behandeling met betrekking tot een hond

In deze zaak vordert de eiseres, een maatschap van dierenartsen, betaling van een factuur van € 1.988,00 voor een spoedoperatie aan de hond van de gedaagde. De operatie vond plaats op 5 oktober 2019, waarbij de hond werd gesteriliseerd en een navelbreuk werd hersteld. De gedaagde heeft slechts een deel van de factuur betaald, namelijk € 1.270,75, en weigert het resterende bedrag te voldoen. De eiseres stelt dat de gedaagde ten onrechte niet het volledige bedrag heeft betaald, omdat de operatie in het weekend plaatsvond en de kliniek speciaal voor haar is geopend. De gedaagde voert als verweer aan dat de factuur onjuist is en dat zij recht heeft op verrekening met een spaarplan bij de dierenkliniek. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een overeenkomst van opdracht en dat de gedaagde een redelijk loon verschuldigd is voor de verrichte werkzaamheden. De kantonrechter wijst de vordering van de eiseres tot betaling van het resterende factuurbedrag van € 717,25 toe, evenals de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 8361405 AC EXPL 20-572 BEv/35170
Vonnis van 22 juli 2020(bij vervroeging)
inzake
de maatschap
[eiseres],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [eiseres] ,
eisende partij in conventie,
gemachtigde: mr. G.E. Hamer,
tegen:
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij in conventie,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met bijlagen;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde] , met bijlagen;
- het bericht van 15 juni 2020 van deze rechtbank, waarin een comparitie is bepaald.
1.2.
Vanwege de maatregelen rondom het Corona virus is de comparitie via een Skype-verbinding gehouden op 6 juli 2020. Op de zitting was namens [eiseres] mevrouw [A] , eigenaresse van de dierenkliniek, samen met de heer [B] aanwezig. Op de zitting was eveneens [gedaagde] samen met haar partner, de heer
[C] , aanwezig. Door en namens beide partijen is antwoord gegeven op vragen van de kantonrechter en hebben zij hun standpunten verder toegelicht. Van de zitting heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Daarna volgt dit vonnis.

2.Het probleem

Achtergrond
2.1.
[eiseres] heeft op zaterdag 5 oktober 2019 in opdracht en voor rekening voor [gedaagde] een operatieve ingreep uitgevoerd met betrekking tot de bevalling van [.] , de hond van [gedaagde] . Tijdens die ingreep is [.] eveneens gesteriliseerd en is een navelbreuk hersteld.
2.2.
[eiseres] heeft voor de uitvoering van operatie een factuur, voor een totaalbedrag van € 1.988,00 aan [gedaagde] gestuurd. [gedaagde] heeft door overmaking van een bedrag van € 1.270,75 de factuur slechts ten dele betaald.
Standpunt van [eiseres]
2.3.
[eiseres] stelt zich op het standpunt dat [gedaagde] ten onrechte niet de volledige factuur heeft betaald. De operatie is namelijk in het weekend uitgevoerd, een tijdstip waarop de kliniek normaal gesproken gesloten is. Volgens [eiseres] is zij speciaal op verzoek [gedaagde] geopend om de operatie uit te voeren. Om die reden had [gedaagde] kunnen verwachten dat dit hogere kosten met zich mee zou brengen dan dat [gedaagde] gewend was. De kosten zijn redelijk en dat is een aantal keer uitgelegd aan [gedaagde] , maar zij blijft weigeren te betalen.
2.4.
[eiseres] stelt daarnaast dat zij uit coulance meerdere uitgevoerde werkzaamheden niet aan [gedaagde] in rekening heeft gebracht. Zij stelt geen kosten te hebben doorbelast voor het telefonisch consult voorafgaande aan de operatie. Evenmin zouden kosten in rekening zijn gebracht voor het controle consult na de operatie. Ook de extra tijd die gemoeid was met het verstrekken van antibiotica tabletten, de communicatie met [gedaagde] gedurende het weekend en het schoonmaken van de praktijk na de operatie zijn volgens [eiseres] niet doorbelast.
2.5.
[eiseres] is van mening dat zij meer posten bij [gedaagde] in rekening had kunnen brengen, maar dat gezien haar hoge service niveau niet heeft gedaan.
2.6.
Gezien het voorgaande vordert [eiseres] nu, samengevat:
  • [gedaagde] te veroordelen tot betaling van het resterende factuurbedrag van € 717,25, vermeerderd met de wettelijke rente;
  • [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van
€ 107,59;
 [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de proceskosten.
Standpunt van [gedaagde]
2.7.
[gedaagde] heeft – kort gezegd – als verweer gevoerd dat de bedragen die op de factuur zijn opgenomen onjuist zijn, omdat zij nog recht heeft op een tegoed uit het zogenaamde spaarplan van [eiseres] . Volgens [gedaagde] dienen het bedrag van de factuur en het spaarplan met elkaar verrekend te worden. [gedaagde] stelt daarnaast dat er sprake is van een stapeling van tarieven. Zij heeft toegelicht dat [eiseres] meerdere malen dezelfde tijdsbesteding bij haar in rekening heeft gebracht en dat er te hoge tarieven zijn doorbelast. Om die reden heeft zij alleen alle door haar niet bestreden posten op de factuur en 50% van de door haar bestreden posten op de factuur betaald.
2.8.
[gedaagde] heeft ook een tegenvordering (eis in reconventie) ingesteld. Inhoudelijk komt die neer op het verzoek om een reële proceskostenveroordeling en zal het verzoek zo besproken worden en niet als een inhoudelijke tegenvordering.

3.Wat de kantonrechter ervan vindt

3.1.
Uitgangspunt is dat er sprake is van een tussen partijen gesloten overeenkomst van opdracht. Omdat gesteld noch gebleken is dat partijen vooraf een bepaalde prijs voor de [eiseres] te verrichten werkzaamheden zijn overeengekomen, is [gedaagde] aan [eiseres] een redelijk loon verschuldigd. De hoogte van dit loon hangt (onder meer) samen met de aard van de [eiseres] verrichte werkzaamheden.
3.2.
Voor dierenartsen gelden geen vaste tarieven en er is geen sprake van een tarief dat in de branche als gebruikelijk geldt waarmee het begrip redelijk loon ingevuld kan worden. Dat betekent dat in deze procedure op basis van de bekende feiten en omstandigheden bepaald zal moeten worden of sprake is van een redelijk loon.
3.3.
De kantonrechter gaat daarbij uit van de volgende uitgangspunten. Er was sprake van een bijzondere spoedsituatie door complicaties bij de bevalling van [.] . Het betreft geen standaardingreep waarvoor een min of meer vast tarief kan gelden. De praktijk was gesloten, maar is op verzoek van [gedaagde] in het weekend apart opengegaan. Bij de ingreep zijn twee dierenartsen betrokken en één van de assistentes is apart naar de praktijk gekomen. De factoren “spoed” en “weekend” rechtvaardigen een opslag op het tarief, te meer omdat de praktijk gesloten was en voor [gedaagde] speciaal is open gegaan. Het redelijk loon kan daarom niet afgeleid worden uit de eerdere facturen die [gedaagde] in het geding heeft gebracht. Dat heeft te maken met het tijdsverloop en met het karakter van de ingreep.
3.4.
[eiseres] heeft daarbij toegelicht dat gezien de omvang van de hond (45 kg) extra zorg voorhanden moest zijn. Om die reden is de operatie door twee dierenartsen uitgevoerd om de noodzakelijke zorg te kunnen waarborgen. De stelling van [gedaagde] dat [A] nerveus was voor de ingreep en daarom op eigen initiatief ondersteuning voor de ingreep heeft gezocht in de vorm van een collega dierenarts, is in het geheel niet onderbouwd. [eiseres] heeft ook toegelicht dat zij de kosten voor de assistente geheel in rekening heeft gebracht, omdat die volledig aan de ingreep bij [.] kunnen worden toegeschreven. Dat de assistente, zoals door [gedaagde] wordt gesteld, ook andere werkzaamheden, zou hebben verricht is niet onderbouwd en ook niet aannemelijk. Immers, waarom zou de assistente op haar vrije dag naar de (gesloten) kliniek komen om werkzaamheden te verrichten anders dan het assisteren bij de spoedoperatie. [eiseres] heef verder overtuigend uitgelegd wat de aard van de werkzaamheden is geweest en waarom daarvoor de gedeclareerde tijd nodig was. Als laatste heeft [eiseres] verduidelijkt hoe het tarief voor de assistente is bepaald en dat het gebruikelijke tarief daarvoor in het weekend niet toereikend is.
3.5.
De kosten voor de dierenartsen en het totaaltarief voor de assistente van € 216,00 komen met die toelichting niet onredelijk voor.
3.6.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat meerdere malen voor dezelfde tijd kosten in rekening zijn gebracht. Naar de kantonrechter begrijpt gaat het meer specifiek om de verhouding tussen een in rekening gebracht consult en het daarnaast apart in rekening gebrachte tarief voor de dierenarts en de assistente. In dat verband heeft [eiseres] uitgelegd dat wanneer een uitgevoerde handeling langer duurt dan de daarvoor ingeplande standaardtijd van een consult, meerkosten in rekening worden gebracht in de vorm van het ‘tarief dienrenarts per minuut’ of ‘tarief assistente per minuut’. In zijn algemeenheid acht de kantonrechter het niet onredelijk dat kosten voor een consult in rekening worden gebracht, ook in het geval daarnaast een ingreep wordt verricht. Naar de aard van het werk zal ook voor en na de ingreep advies gegeven worden waarvoor kosten van een consult aangewezen zijn.
3.7.
De kantonrechter deelt wel het standpunt van [gedaagde] dat de factuur van 29 oktober 2019 vragen oproept. [gedaagde] heeft immers bij haar conclusie van antwoord verschillende facturen van [eiseres] uit het verleden overgelegd waaruit een andere berekeningswijze volgt. Zo blijkt uit de factuur van 29 december 2010 (productie 4 bij de conclusie van antwoord) dat destijds door [eiseres] een eenheidsprijs werd gehanteerd. Uit de factuur van 29 augustus 2018 (productie 7 bij de conclusie van antwoord) volgt vervolgens dat wel op uurbasis is gewerkt, maar dat het geldende tarief voor chirurgie lager was dan in de betwiste factuur. Ook sluit de specificatie niet steeds aan bij de later gegeven toelichting.
3.8.
Die onduidelijkheid is achteraf in gesprekken tussen partijen en op de zitting wel verduidelijkt. En het is niet [gedaagde] die kan bepalen welk tarief redelijk is. Zij heeft opdracht gegeven en behoort voor de verrichte diensten te betalen. De specificatie aan de zijde van [eiseres] was onduidelijk, maar [gedaagde] heeft nagelaten vooraf duidelijke afspraken te maken waarop zij zich nu kan beroepen. Dat werkt nu tegen haar. [gedaagde] heeft niet duidelijk kunnen maken dat het in rekening gebrachte loon onredelijk is.
Saldo spaarplan
3.9.
In beginsel kan bij de afrekening met het saldo van het spaarplan rekening gehouden worden. Op de zitting heeft [eiseres] een bedrag genoemd, maar daarover heeft geen goed debat kunnen plaatsvinden en [gedaagde] heeft daar niet zomaar mee ingestemd. Voor zover [gedaagde] dit saldo zou willen betwisten behoort daar ruimte voor te zijn. Om die reden laat de kantonrechter het saldo nu buiten beschouwing. [eiseres] heeft aangegeven tot uitkering over te zullen gaan. [gedaagde] kan de juistheid van dat saldo verder buiten deze procedure verder betwisten. Als er geen dispuut over het saldo is kan daarmee bij de eindafrekening tussen partijen direct rekening worden gehouden.
3.10.
Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat het door [eiseres] gevorderde restantbedrag van € 717,25 kan worden toegewezen. De gevorderde rente daarover, zal als niet weersproken, eveneens worden toegewezen zoals hierna vermeld.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.11.
[eiseres] vordert ook een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten. Er zijn aanmaningen verstuurd die voldoen aan de wettelijke vereisten. Het gevorderde bedrag van € 107,59 aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met de geldende regelgeving en zal daarom worden toegewezen.
Proceskosten
3.12.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 86,75
- griffierecht € 499,00
- salaris gemachtigde €
120,00(1 punt x tarief € 120,00)
totaal € 705,75
Omdat [eiseres] zich bij de mondelinge behandeling niet heeft laten bijstaan door een gemachtigde, wordt volstaan met toewijzing van één salarispunt.
Het verzoek van [gedaagde] om [eiseres] in de door haar gemaakte kosten te veroordelen, moet bij deze stand van zaken worden afgewezen. Omdat dit verzoek niet als een zelfstandige tegenvordering is aangemerkt hoeft hiervoor een aparte kostenveroordeling uitgesproken te worden.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen € 826,84, vermeerderd met de wettelijke rente over € 717,25 vanaf 2 januari 2020 tot de voldoening;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 705,75, waarin begrepen € 120,00 aan salaris gemachtigde;
4.3.
verklaart het voorgaande uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.O. Zuurmond, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2020.