Overwegingen
1. Na afloop van de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De voorzieningenrechter doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Awb niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep.
2. Eiseres woont sinds 3 november 2017 in een bovenwoning in Utrecht. Zij heeft een verzoek om urgentie gedaan op medische gronden, omdat zij in haar huidige woning psychische en lichamelijke klachten ondervindt door rookoverlast. Zij lijdt aan astma, een auto-immuunziekte en een angststoornis. Bij besluit van 14 november 2019 heeft verweerder urgentie toegekend voor een appartement vanaf de eerste woonlaag in de regio Utrecht. Dit heeft verweerder gedaan op basis van een advies van zijn medisch adviseur van A-REA. De arts van A-REA heeft na onderzoek geconcludeerd dat het zoekprofiel van een flatwoning vanaf de eerste etage volstaat, mits dit een adequaat geïsoleerde woning is.
3. Eiseres heeft aangevoerd dat het advies van A-REA niet concludent is. De enige oplossing voor haar is een appartement op de begane grond of een grondgebonden woning. Rook van onderburen zal haar namelijk altijd bereiken via het ventilatierooster. Dat een appartement voldoende geïsoleerd is, is niet voldoende. De arts van A-REA heeft zich onvoldoende rekenschap gegeven van de specifieke medische omstandigheden van eiseres, die maken dat zij qua aandoeningen te vergelijken is met iemand die vanwege fysieke beperkingen uitsluitend op de begane grond kan wonen. Eiseres heeft een medisch advies laten opstellen door MED-X, waarin wordt bevestigd dat zij een passende woning op de begane grond nodig heeft. Dit rapport is aan verweerder voorgelegd met het verzoek een vervangend besluit te nemen. Verweerder heeft dit geweigerd, maar het afwijzingsbesluit niet gemotiveerd en heeft miskend dat met het rapport nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangedragen als bedoeld in artikel 4:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres heeft voorts aangevoerd dat sprake is van bijzondere omstandigheden die een uitzondering rechtvaardigen op grond van de hardheidsclausule dan wel de inherente afwijkingsbevoegdheid die verweerder heeft op grond van artikel 4:84 van de Awb heeft.
4. In artikel 2.5.3, tweede lid, van de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2019 (de Verordening) is bepaald dat urgent woningzoekenden op sociale, medische, mantelzorg- of maatschappelijke gronden, met hun status ‘urgent’ uitsluitend kunnen reageren op het regionale aanbod van appartementen vanaf de 1e verdieping. In geval van een urgentie op medische en mantelzorg gronden kan hiervan worden afgeweken indien in het advies van de adviseur als bedoeld in artikel 2.5.2 lid 1c uitdrukkelijk een ander woningtype wordt geadviseerd.
Oordeel van de voorzieningenrechter
Mocht verweerder zich baseren op het medisch advies van A-REA?
5. Verweerder heeft het bestreden besluit mede gebaseerd op het medisch advies van A-REA van 5 november 2019. Verweerder mag het advies van een deskundige, zoals in dit geval de medisch adviseur, alleen opvolgen als het op een zorgvuldige manier tot stand is gekomen en naar inhoud inzichtelijk en concludent is. Dat betekent dat er bijvoorbeeld geen tegenstrijdigheden in het advies mogen staan en dat de conclusies van het advies logisch volgen op wat er daarvoor is vastgesteld. Het is aan eiseres om met argumenten aan te geven waarom de inhoud van een advies onjuist is of waarom er iets anders mis mee is. Dit kan zij onderbouwen met stukken en eventueel met een advies van een andere deskundige (een contra-expertise).
6. De voorzieningenrechter vindt dat het advies van A-REA zorgvuldig tot stand gekomen is en dat het advies van MED-X niet onderbouwd dat verweerder ten onrechte op het advies van A-REA is afgegaan. De voorzieningenrechter licht dat oordeel hierna toe.
7. Het advies van A-REA is op een zorgvuldige manier tot stand gekomen en naar inhoud inzichtelijk en concludent. De informatie die eiseres persoonlijk aan de adviseur heeft verstrekt en ook de medische informatie die bij de aanvraag is overgelegd, zijn door de medisch adviseur bij de advisering betrokken. Dit betreft medische informatie van de psycholoog-psychotherapeut, de huisarts, de fysiotherapeut, de internist-allergoloog/ immunoloog, de psychotherapeut/klinisch psycholoog en van haar begeleider van Jayda-CC. In het advies ziet de voorzieningenrechter dat de medisch adviseur de beschikbare informatie in de beoordeling betrekt. In het advies is bijvoorbeeld opgenomen dat eiseres onder behandeling is van diverse medisch specialisten en dat uit de medische gegevens blijkt dat de lichamelijke klachten in stand worden gehouden en mogelijk zelf toenemen ten gevolge van de huidige woonsituatie. De conclusie van het rapport is ook begrijpelijk. De voorzieningenrechter vindt het advies op dat punt inzichtelijk en concludent. Eiseres is persoonlijk op het spreekuur bij de arts van A-REA geweest, haar medicatielijst is bestudeerd, zodat daarmee naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende rekenschap is gegeven van de specifieke omstandigheden van eiseres.
8. Eiseres heeft tegenover dit rapport in beroep een medisch rapport van MED-X overgelegd. In dit rapport oordeelt de medisch adviseur dat de medisch adviseur van A-REA alleen is uitgegaan van rookoverlast, maar onvoldoende heeft gekeken naar mogelijke overlast door geluid. Volgens MED-X is niet duidelijk of het bouwkundig onderzoek is betrokken bij de beoordeling. Omdat onterecht is uitgegaan van alleen rookoverlast lijkt dat volgens de medisch adviseur wel aannemelijk, omdat het bouwkundig onderzoek alleen heeft toegezien op geuroverlast en gesteld wordt dat voldoende isolatie zou volstaan. Een woning op de begane grond zou volgens de adviseur van MED-X meer volstaan om de luchtwegklachten te reduceren, nu rook optrekkend is en het bouwkundig onderzoek daar ook op heeft toegezien. Het is volgens de adviseur wel de vraag of geluidsoverlast daarmee wordt beperkt. Het lijkt de medisch adviseur MED-X raadzaam vanuit medisch oogpunt een longfunctieonderzoek te laten verrichten.
9. De voorzieningenrechter stelt vast dat het rapport van MED-X gebaseerd is op nagenoeg dezelfde medische informatie als het advies van A-REA. Opvallend is dat MED-X op een nieuw element ingaat, namelijk geluidsoverlast. Dit is door eiseres niet bij haar aanvraag vermeld. Op de zitting heeft eiseres daarover gezegd dat zij dat ook niet het belangrijkste vindt. Een woning op de begane grond zou volgens MED-X meer volstaan. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de conclusie en aanbeveling van dit rapport onvoldoende overtuigend is. Dat A-REA niet is ingegaan op geluidsoverlast is niet onzorgvuldig, omdat de aanvraag van eiseres geen betrekking heeft op geluidsoverlast. Daarnaast is de voorzieningenrechter van oordeel dat het rapport van MED-X niet voldoende duidelijk maakt dat eiseres, binnen de reikwijdte van haar aanvraag, een medische indicatie zou moeten krijgen voor een benedenwoning. Het enige dat hier op wijst zijn twee passages in het rapport, namelijk dat:
‘
Dit kon verbeterd worden door diverse maatregelen, maar in hetzelfde (voorzieningenrechter: bouwkundige) rapport wordt opgemerkt dat enige overlast door de ouderdom van de woningen altijd zal blijven bestaan. Ofwel: een woning in hetzelfde type woning op de eerste verdieping met maximale aanpassingen conform beschreven in het rapport geen garantie geeft op een klachtenvrij beeld voor wat betreft klachten door ‘geuroverlast’, inclusief rookoverlast. De kans op rookoverlast in een zelfde type woning is te verkleinen door een woning op de begane grond.’
‘Dan is het echter opmerkelijk dat een woning op de eerste verdieping zou volstaan nu in hetzelfde rapport staat dat enige geuroverlast altijd zal blijven bestaan vanwege de ouderdom van de woning. Nu rook optrekkend is en het onderzoek zich daarop ook heeft toegezien zou een woning op de begane grond meer volstaan om de luchtwegklachten zo maximaal mogelijk te reduceren.’
Deze conclusies lijken vooral te zijn gebaseerd op de gedachte dat urgentie is verleend voor een zelfde type woning van hetzelfde bouwjaar als waarop het bouwkundige rapport betrekking had, de huidige woning van eiseres. Daarmee legt de adviseur echter een onjuiste maatstaf aan omdat die woning, en dat is tussen partijen niet in geschil, niet goed geïsoleerd is en de urgentie is verleend voor een zoekprofiel van een flatwoning vanaf de eerste etage volstaat, mits dit een adequaat geïsoleerde woning is. De conclusie van de adviseur doet dan ook geen afbreuk aan het advies van A-REA.
10. De voorzieningenrechter volgt eiseres niet in haar standpunt dat verweerder een vervangend besluit had moeten nemen, nadat zij het rapport van MED-X heeft toegezonden. Er is immers geen nieuwe aanvraag gedaan zoals bedoeld in artikel 4:6 van de Awb.
11. Verweerder heeft nog naar voren gebracht dat eiseres geen gebruik heeft gemaakt van de verleende urgentie die gold tot 14 mei jl. omdat zij op geen enkele woning heeft gereageerd. Eiseres heeft aangegeven dat zij er geen vertrouwen in heeft dat zij binnen dit zoekprofiel een adequaat geïsoleerde woning kan vinden. De woningbouwcorporaties kunnen volgens haar geen garantie geven dat een woning zo geïsoleerd is dat zij geen rookoverlast van (eventueel) rokende buren zal hebben. Mede omdat zij bang was haar urgentie kwijt te raken als zij een woning zou weigeren, heeft zij niet gereageerd op basis van de gegeven urgentieverklaring. De voorzieningenrechter begrijpt heel goed dat eiseres er veel aan is gelegen om een woning te vinden waarin het risico op rookoverlast zo klein mogelijk is en waarin zij zich veilig voelt. Zij heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat er met de urgentieverklaring en het daarbij horende zoekprofiel in de woonregio geen geschikte, adequaat geïsoleerde woning is de vinden. Dit heeft eiseres immers niet geconcretiseerd met voorbeelden.
Moet er een uitzondering worden gemaakt op grond van de hardheidsclausule of artikel 4:84 van de Awb?
12. Verweerder heeft de mogelijkheid om op grond van de hardheidsclausule bij wijze van uitzondering af te wijken van de Verordening en urgentie te verlenen voor een ander zoekprofiel. Verweerder heeft aangegeven dat benedenwoningen, gelet op de schaarste van die woningen, met voorrang worden toegewezen aan woningzoekenden met een specifieke indicatie voor een benedenwoning, bijvoorbeeld woningzoekenden die aan een rolstoel gebonden zijn. Hoewel eiseres zich op het standpunt stelt dat zij in aanmerking komt voor een benedenwoning, blijkt dit niet uit het medische advies. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder de omstandigheden waarin eiseres verkeert goed heeft bekeken en op basis hiervan heeft kunnen beoordelen dat eiseres niet in een uitzonderlijke noodsituatie verkeert waardoor zij voorrang zou moeten krijgen bij de toewijzing van een woning op de begane grond.
13. Evenmin hoefde verweerder naar het oordeel van de voorzieningenrechter een uitzondering te maken op grond van artikel 4:84 van de Awb. Dit wetsartikel gaat over het afwijken van beleidsregels, terwijl het in dit geval om toepassing van de Verordening, een algemeen verbindend voorschrift, gaat.
14. De voorzieningenrechter is gelet op het vorenstaande van oordeel dat verweerder niet ten onrechte een urgentieverklaring heeft verstrekt met het zoekprofiel appartement vanaf de 1e verdieping in de regio Utrecht.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.