ECLI:NL:RBMNE:2020:2754

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 juli 2020
Publicatiedatum
15 juli 2020
Zaaknummer
16/226417-19 (P) en 16/659122-16 (TUL)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Plofkraak met zware explosieven en gevaar voor omwonenden

Op 15 juli 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een plofkraak op een geldautomaat van de Rabobank in Utrecht op 20 september 2019. De verdachte, geboren in 1996 in Marokko en thans gedetineerd in PI Lelystad, werd beschuldigd van het opzettelijk teweegbrengen van een explosie, diefstal en opzetheling van gestolen goederen. Tijdens de zittingen op 23 december 2019, 13 februari 2020, 7 april 2020 en 1 juli 2020 heeft de verdachte zich laten bijstaan door zijn advocaat, mr. Y. Bouchikhi. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en de verklaringen van de verdachte, zijn raadsman en benadeelde partijen in overweging genomen. De tenlastelegging omvatte onder andere het veroorzaken van een explosie met gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar, alsook de diefstal van geld uit de geldautomaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen handelde en dat er sprake was van een nauwe samenwerking. De rechtbank oordeelde dat de explosie en de daaropvolgende schade aan de Rabobank en omliggende winkels aanzienlijk waren, met een totale schade van ongeveer € 200.000. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar, met aftrek van het voorarrest, en heeft hem hoofdelijk veroordeeld tot schadevergoeding aan de Rabobank en andere benadeelde partijen. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf gelast, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/226417-19 (P) en 16/659122-16 (TUL)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 juli 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1996] te [geboorteplaats] (Marokko),
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd in PI Lelystad.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 23 december 2019, 13 februari 2020, 7 april 2020 en 1 juli 2020 (inhoudelijke behandeling). De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. Y. Bouchikhi, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte, de raadsman en de benadeelde partijen naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1
op 20 september 2019 te Utrecht, al dan niet samen met anderen, opzettelijk een ontploffing heeft teweeg gebracht van een geldautomaat van de Rabobank aan de [adres] , terwijl gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen te duchten was;
2
op 20 september 2019 te Utrecht, al dan niet samen met anderen, uit een geldautomaat van de Rabobank aan de [adres] , een geldbedrag heeft gestolen door middel van braak;
3
op 20 september 2019 te Utrecht, al dan niet samen met anderen, een motorscooter en/of een bestelauto heeft geheeld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde. Primair is aangevoerd dat verdachte medeplichtig is geweest aan de plofkraak zodat medeplegen daarvan niet kan worden bewezen. Subsidiair is aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het veroorzaken van levensgevaar omdat niet voorzienbaar was dat de plofkraak levensgevaar met zich zou kunnen meebrengen. Verder is van belang dat het NFI heeft aangegeven dat niet kan worden vastgesteld welke explosieve lading is toegepast.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde. Op grond van het dossier is onvoldoende duidelijk dat daadwerkelijk geld is weggenomen bij de Rabobank.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 3 ten laste gelegde. Verdachte wist niet dat de motorscooter en de bestelauto van misdrijf afkomstig waren. Bovendien heeft hij deze goederen niet op zo’n wijze voorhanden gehad dat sprake is van heling.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Bewijsmiddelen [1]
Met betrekking tot de onder 1 en onder 2 tenlastegelegde feiten
Verdachte heeft op 1 juli 2020 ter zitting het volgende verklaard:
“Ik ben betrokken geweest bij de ten laste gelegde plofkraak. Ik zou achterop een scooter zitten en naar binnen gaan om te kijken of er geld lag en dat geld oprapen.
Op de heenweg bestuurde ik een scooter; er zat iemand bij mij achterop. Ik zat op de scooter toen de bijrijder de draad tegen de accu van de scooter aanhield zodat de explosieve lading ontplofte. De motor van de scooter liep toen. Ik wist dat het zo zou gaan. We waren met vier personen. Ik verwachtte dat de buit eerlijk zou worden verdeeld en dat ik een kwart zou krijgen. [2]
Een politieagent heeft onder meer het volgende gerelateerd:
“Op 20 september 2019, omstreeks 05.50 uur, stond ik op de binnenplaats
van het bureau Utrecht Noord, gelegen aan de [adres] , te Utrecht toen ik een gigantische knal hoorde. Ik hoorde dat er een alarmmelding binnen was gekomen van de Rabobank op de [adres] te Utrecht. Op ongeveer 50 meter van de Rabobank zag ik dat er 2 personen wegrenden in de richting van de Zamenhofdreef. Ik zag dat deze personen in het donker gekleed waren. Ik zag vervolgens dat ongeveer 30 meter van de bank nog twee personen stonden op scooters. Ik zag dat ook deze personen in het donker gekleed waren en dat ook de scooters donker waren. Ik zag dat de twee personen die bij de Rabobank wegrenden achterop de gereedstaande scooters sprongen. Ik zag dat de twee scooters,
met op iedere scooter 2 personen, er vandoor gingen in de richting van de Zamenhof reden. [3]
Een politieagent heeft onder meer het volgende gerelateerd:
“Ik zag op een gegeven moment dat 2 donkergekleurde scooters met hoge snelheid aan kwamen rijden. Ik zag dat op beide scooters 2 personen zaten. Ik zag dat de personen op de scooters in het donker gekleed waren. Ik zag dat de personen op hun kleding opvallende reflecterende strepen hadden. Vervolgens zag ik dat de scooters het fietspad genaamd Lipsosdreef opreden [4] . Op dat moment kwam de scooter onze kant op. Ik zag vervolgens dat mijn collega de scooter met het surveillancevoertuig de pas af sneed. Ik zag dat de scooter hierdoor tot stilstand kwam. Vervolgens kon ik samen met mijn collega degene die achterop de scooter zat vast pakken. Ik zag dat de andere verdachte op de scooter wegreed. Ik zag dat de verdachte gekleed was in regenjas en regenbroek, voorzien van reflecterende strepen. Ik zag dat de verdachte op zijn hoofd een donkerkleurige bivakmuts droeg. Nadat de verdachte onder controle was heb ik een onderzoek in de directe omgeving gedaan. Ik zag dat op de plek waar de scooters eerder stilstonden een hakbijl, een zwarte koevoet en een lampje lagen. Ik zag dat het lampje nog brandde. Ik zag ook dat er een (1) bankbiljet van 10 euro in het gras lag.
Later bleek mij dat de door ons aangehouden verdachte is genaamd: [verdachte] . [5]
Uit camerabeelden van de parkeerplaats [adres] blijkt onder meer het volgende:
“Op 20 september 2019 om
5.31u: komt een bestelbusje aanrijden. [6]
5.36u: vermoedelijk zelfde bestelbusje kwam weer terugrijden. [7]
5.47u: kleine bestelbusje kwam opnieuw aanrijden. Ter hoogte van pinautomaat keert het voertuig met de achterkant richting de winkels.
5.48u: het voertuig rijdt achteruit de stoep op. [8]
5.48u: het bestelbusje rijdt met de achterzijde over de stoep tegen de gevel aan naar binnen. Het voertuig rijdt daarna enkele meters naar voren om daarna met een hardere snelheid achteruit te rijden.
5.48u: over de stoep komt een persoon aanlopen met daarachter aan een scooter. [9]
5.48u: uit het bestelbusje dat tegen de gevel aanreed loopt een man richting de pinautomaat. Even later springt hij achterop bij iemand op een zwarte scooter. Bij beiden is een witte streep op hun rug zichtbaar.
5.49u: direct daarna volgt een explosie. Met grote snelheid komt puin vrij. [10]
5.50u: Nadat de meeste rook is weggetrokken is de zwarte scooter weer zichtbaar. Er loopt een persoon richting de geldautomaat. Op de achtergrond komt een tweede scooter aanrijden. De bestuurder van de zwarte scooter loopt ook richting de geldautomaat. Een derde persoon loopt richting de geldautomaat. [11]
5.52u: de persoon die het eerst terug komt lopen gaat klaar staan met de donkere scooter. Een volgende verdachte gaat achterop zitten. Een derde verdachte komt er achteraan. Alle drie de verdachten dragen een donkerkleurig pak met lichte strepen ter hoogte van hun onderbenen en middel. De derde verdachte stapt achterop de tweede scooter die vanaf de weg aan komt rijden. [12]
Uit camerabeelden van de winkel op [adres] blijkt onder meer het volgende:
“5.48u: rechts kwam een voertuig aan rijden. Enkele seconden later kwam een donkere scooter aanrijden zonder verlichting. De bestuurder draagt een donker pak met lichtgrijze strepen ter hoogte van zijn enkels en een streep over zijn borst. [13]
5.48u: de persoon achterop de zwarte scooter rende naar voren richting de geldautomaat. Hij droeg een zelfde soort pak. Ook droeg hij een bivakmuts en een hoofdlampje. Hij trok een draad vooruit.
5.49u: de zwarte scooter met twee personen rijdt terug. [14]
5.49u: lichtflits en vuurvonken. Er vliegen stukken glas door beeld. Enkele seconden later loopt één persoon richting de geldautomaat. De onderkant van drie personen is te zien: allen met een lichtgrijze streep ter hoogte van de enkels.
5.50u: iemand komt teruglopen en bukt naar de grond. Drie personen staan bij elkaar. Vervolgens is er een kortere lichtflits. De drie personen lopen richting de geldautomaat. Eén van hen heeft zijn hoofdlamp aan. [15]
Uit camerabeelden van de winkel op [adres] blijkt onder meer het volgende:
“5.52u: Ik zag dat beide scooters terug kwamen rijden. Ik zag dat de zwarte scooter twee opzittenden had met het eerder beschreven pak. Ik zag dat de lichtere scooter ook twee opzittenden had met hetzelfde pak met de lichtgrijze strepen. [16]
Forensisch onderzoek van de plaats delict heeft onder meer het volgende opgeleverd:
“Met gebruikmaking van zware explosieve stoffen werd eerst de toegang tot de kale kluis van één van de pinautomaten binnen verkregen. Dit door een explosie te veroorzaken met een met stroom gevoede ontsteker vanaf het trottoir waarna een tweede pakket in de kluis zelf werd geplaatst. Deze explosie liet de kluis uit zijn voegen barsten; hij kwam bol te staan waardoor de kluisdeur uit de vergrendeling kwam en naar achteren werd weggeblazen. De geldcassettes kwamen vrij en werden deels vernield. Er werden vermoedelijk alleen 10 euro biljetten weggenomen. De toegang tot de pinruimte (hal) werd verkregen door met geweld tweemaal tegen/door de schuifdeur(opening) te rijden. Door een viertal personen werd de bankruimte betreden.
Gevaarzetting:
Door de explosie werd het gebouw zwaar beschadigd en vlogen onderdelen en glasplaten tot aan de overkant van het voorgelegen parkeerterrein, ca. 100 meter ver. Boven het achtergelegen winkelcentrum lag iemand te slapen, nabij de grote ruit van de woonkamer in de woning, schuin tegenover de achterkant van het bankgebouw. De ruit werd vernield als gevolg van de explosie en grote stukken glas kwamen bij/op die plaats terecht met gevaar voor (ernstig) letsel. Gelet hierop heeft deze gekwalificeerde diefstal, in gemeenschap gepleegd met gebruikmaking van zware explosieven en een gestolen voertuig reëel gemeen gevaar opgeleverd voor personen en voor goederen. De explosie en de hierop volgende noodzakelijke maatregelen hebben grote impact gehad op omwonenden en in mindere mate op de personen werkzaam in de omliggende winkels/bedrijven die niet aanwezig waren, maar wiens ondernemingen grote schade hebben opgelopen. [17]
Een politieagent heeft onder meer het volgende gerelateerd:
“Wij hoorden dat collega [verbalisant 1] aangaf dat de scooter de Neckardreef was overgestoken in de richting van de Dommeringdreef. Wij zijn vervolgens doorgereden richting de Dommeringdreef en troffen hier korte tijd later in het parkje naast de Dommeringdreef een scooter aan zonder kentekenplaat. Wij zagen dat deze scooter tegen een boom lag. Ik hoorde dat het motorblok tikte en voelde dat de uitlaat warm was. Ik zag 5 meter naast de scooter een biljet van 10 euro lag. Ik zag 2 meter daarnaast wederom een biljet van 10 euro. [18]
Een politieagent heeft onder meer het volgende gerelateerd:
“Er zijn verschillende goederen aangetroffen op de route tussen de gevonden motorscooter en de Drielenborchdreef. Dit betroffen de volgende sporen:
- (1)10 eurobiljet
- (5) 10 eurobiljet
- (11) 10 eurobiljet
- (12) 10 eurobiljet. [19]
Ik zag dat de aangetroffen 10 eurobiljetten een zwart verblakerde rand hadden. [20]
In de aangifte van de Rabobank wordt onder meer het volgende vermeld:
“Op 20-09-2019 omstreeks 05.48 uur vond er een plofkraak plaats in het pand van de Rabobank aan de [adres] te Utrecht. Na zich toegang te hebben geschaft door met een auto het pand binnen te rijden, hebben de dader(s) de binnen de Rabobank gelegen geldautomaat tot twee keer toe aangevallen met explosieven waardoor de geldautomaat volledig werd vernield. Door de kracht van de explosie is de kluis van de geldautomaat open gegaan waardoor de dader(s) buit hebben kunnen maken. Rabobank mist namelijk 650,00 euro welke bestaat uit: 32 biljetten van 10,00 euro, 4 biljetten van 20,00 euro en 5 biljetten van [21] 50,00 euro.
Door de plofkraak is veel schade ontstaan en is het gehele pand van Rabobank, inclusief de binnen en buiten het pand gelegen Rabobank apparatuur, volledig verwoest. De apparatuur die door de plofkraak volledig is verwoest c.q. total loss is geraakt betreffen onder andere:
1. x binnen gelegen geldautomaat
1. x Sealbagautomaat
1. x aan de buitenmuur bevestigde geldautomaat
1. x stortingsmachine, een zogenaamde CDS
1. x muntrolautomaat, een zogenaamde MRA
1. x video en camerasysteem CAMIQ
Gehele sprinklerinstallatie
Toegangsdeur(en) en pui
1. x Alarminstallatie
En een gehele verwoesting van alle wanden & plafonds in de ruimte.
Rabobank schat de totale schade op zo'n 200.000,00 euro. [22]
Bijlage goederen: Totale hoeveelheid: 650 EUR [23]
Explosievenonderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft het volgende opgeleverd:
“Wel kan op basis van de CCTV beelden en het schadebeeld herleid worden dat er twee bomexplosies hebben plaatsgevonden. [24]
Met betrekking tot het onder 3 tenlastegelegde
In de aangifte van diefstal van de Honda motorscooter wordt onder meer het volgende vermeld:
“Ik doe aangifte van diefstal van mijn motorscooter. Op 31 maart 2019 heb ik mijn motorscooter van het merk: Honda, Type Dylan KF05, met het kenteken [kenteken] voor mijn woning gestald. Ik had de motorscooter op slot gezet met het stuurslot en met een kettingslot door het achterwiel. Toen ik op 5 april 2019 thuis kwam zag ik dat de motorscooter was weggenomen. [25]
Een politieagent heeft onder meer het volgende gerelateerd:
“Wij zijn vervolgens doorgereden richting de Dommeringdreef en troffen hier korte tijd later in het parkje naast de Dommeringdreef een scooter aan zonder kentekenplaat. Wij zagen dat deze scooter tegen een boom lag. Ik hoorde dat het motorblok tikte en voelde dat de uitlaat warm was. [26]
Een politieagent heeft onder meer het volgende gerelateerd:
“ Ik zag dat de scooter oorspronkelijk was voorzien van een rode laklaag. Ik zag dat deze rode laklaag onnauwkeurig was overgespoten met spuitbussen met de zwarte en grijze kleur. Ik zag dat het contactslot uit de scooter was gedemonteerd. [27]
Een politieagent heeft onder meer het volgende gerelateerd:
“Op 20 september 2019 werd ik verzocht te gaan naar het park aan de Brandenburchdreef te Utrecht alwaar een motorscooter was aangetroffen die verband hield met de gepleegde plofkraak. [28] Op de motorscooter werd het chassisnummer [chassisnummer] aangetroffen. Uit de politiesystemen bleek dat het kenteken [kenteken] aan de motorscooter was uitgegeven en dat het voertuig op 5 april 2019 als gestolen is opgegeven. [29]
In de aangifte van diefstal van de Volkswagen Caddy wordt onder meer het volgende vermeld:
“Op 21 augustus 2019 kwam ik terug van vakantie. Ik zag dat de woonkamer was doorzocht. Ik zag dat dit voor het gehele huis geldt. Ik kwam erachter dat ons bedrijfsvoertuig gestolen was. [30] Weggenomen goederen: VW Caddy, kenteken [kenteken] .
(de rechtbank begrijpt: [kenteken] ) [31]
Forensisch onderzoek van de plaats delict heeft onder meer het volgende opgeleverd:
“Aantreffen voertuig:
Schuin links voor het pand stond een bestelauto, merk Volkswagen, type Caddy, voorzien
van het kenteken [kenteken] . Dit voertuig was van diefstal afkomstig en was, gelet op de beschadigingen aan de achterkant en zijkant, gebruikt om de deuren van het bankgebouw eruit te rijden. [32]
Bewijsoverwegingen
Medeplegen
De rechtbank stelt, gelet op de voornoemde bewijsmiddelen, vast dat op 20 september 2019 omstreeks 5.50 uur sprake is geweest van een plofkraak op de geldautomaat van de Rabobank aan de [adres] te Utrecht. Op de camerabeelden is te zien dat één van de verdachten met een gestolen bestelbusje de gevel ramt, waarna de andere drie verdachten op twee gestolen scooters komen aanrijden. Zij dragen daarbij allemaal beschermende regenkleding. Verdachte heeft verklaard dat hij de zwarte scooter bestuurde. Zijn bijrijder heeft het explosief met de accu van de door verdachte bestuurde scooter tot ontploffing gebracht en verdachte is vervolgens met zijn medeverdachten naar binnen gegaan om geld te rapen. Verdachte heeft verklaard dat hij ervan uitging dat de buit gelijk zou worden verdeeld. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee sprake van een gezamenlijke uitvoering van de plofkraak, waarbij tussen de verdachten sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. Ook als verdachte pas de avond vóór de plofkraak zou zijn gevraagd om mee te doen en geld te rapen, zoals hij zelf verklaart, maakt dit het oordeel niet anders, nu zijn bewezenverklaarde bijdrage aan de uitvoering van de plofkraak van voldoende gewicht was om te kunnen spreken van medeplegen.
Verdachte heeft ter zitting overigens verklaard dat het niet is gelukt om geld te rapen, maar de rechtbank gaat daaraan voorbij, omdat op de vluchtroute van de medeverdachten een spoor van geblakerde biljetten van € 10,- is aangetroffen en ook op de plaats van aanhouding van verdachte lag een bankbiljet van € 10,-.
Gevaar voor de omwonenden
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat het opzet van verdachte en de mededaders was gericht op het veroorzaken van een ontploffing van de geldautomaat van de Rabobank. De wet vereist niet dat hun opzet ook gericht was op de gevolgen daarvan voor de omwonende personen en omringende gebouwen. Het gevaar moet ten tijde van het teweegbrengen van de ontploffing naar algemene ervaringsregels voorzienbaar zijn geweest. Uit het forensisch onderzoek van 18 oktober 2019 door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] volgt dat door de explosie het gebouw zwaar werd beschadigd en onderdelen en glasplaten tot wel 100 meter weg zijn gevlogen. Boven het achtergelegen winkelcentrum lag iemand te slapen nabij een grote ruit, die als gevolg van de explosie werd vernield. Bij gebruikmaking van dergelijke zware explosieven, is het gevaar voor het gebouw en voor zwaar lichamelijk letsel voor personen die zich in de nabijheid bevinden, naar het oordeel van de rechtbank voorzienbaar, waarbij de rechtbank overigens nog opmerkt dat de woningen boven het achtergelegen winkelcentrum vanaf de parkeerplaats voor de Rabobank zichtbaar zijn. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten dat ook levensgevaar te duchten was. Verdachte zal van dat deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Opzetheling
De rechtbank stelt vast dat de motorscooter kennelijk provisorisch is overgespoten en een contactslot mist. De rechtbank stelt voorts vast dat met de bestelauto de gevel van het pand wordt geramd en dat de bestelauto wordt achtergelaten. De rechtbank is van oordeel dat gelet op deze omstandigheden en het gegeven dat verdachte wordt veroordeeld voor het medeplegen van een plofkraak, waarbij deze beide voertuigen zijn gebruikt – waarvan de rechtbank aanneemt dat zulks niet met een eigen auto wordt gedaan –, wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte samen met anderen deze goederen voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op 20 september 2019 te Utrecht,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door in een
geldautomaat van de Rabobank, gevestigd aan de [adres] , een
explosief tot ontploffing te brengen, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond,
de in voornoemd gebouw aanwezige inventaris en voor nabij die
geldautomaat gelegen gebouwen,
en
- gevaar voor zwaar lichamelijk letsel, voor
personen die zich op het moment van de ontploffing in de nabijheid
van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden, te duchten was;
2
op 20 september 2019 te Utrecht,
tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat
van de Rabobank, gevestigd aan de [adres] , heeft weggenomen
een hoeveelheid geld, toebehorende aan de Rabobank,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en
dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door
middel van braak;
3
op 20 september 2019 te Utrecht,
tezamen en in vereniging met anderen,
een motorscooter (merk Honda) en een bestelauto (merk Volkswagen,
type Caddy) voorhanden heeft gehad terwijl hij en/of zijn mededaders ten tijde van
het voorhanden krijgen van die motorscooter en bestelbus wisten
dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
1
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
en
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
2
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
3
opzetheling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd. Als de rechtbank de tenlastegelegde feiten bewezen acht kan worden volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, eventueel aan te vullen met een voorwaardelijke gevangenisstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een plofkraak te Utrecht en opzetheling van twee voertuigen. Door het kraken van de geldautomaat met gebruikmaking van zware explosieven is grote schade ontstaan aan de automaat zelf, de inboedel van de Rabobank en de omringende winkels. Hoewel de rechtbank het te duchten levensgevaar niet bewezen acht, was zwaar lichamelijk letsel voor personen die zich in de nabijheid bevonden wel te duchten en behoeft het geen nadere uitleg dat een kraak in de voor de nachtrust bestemde uren, zeer veel onrust veroorzaakt voor omwonenden en andere gedupeerden. Verdachte heeft door het deelnemen aan de plofkraak laten zien slechts oog te hebben voor zijn eigen financiële positie. Omdat bij de plofkraak gebruik is gemaakt van gestolen voertuigen behoren ook de eigenaren van deze voertuigen tot de gedupeerden.
De rechtbank houdt bij de straftoemeting rekening met de professionele wijze waarop de plofkraak is voorbereid en gepleegd. Om herkenning en het achter laten van sporen te voorkomen is gebruik gemaakt van onder meer bivakmutsen, handschoenen en regenpakken.
De plofkraak is binnen enkele (4) minuten gepleegd waarbij sprake was van een doelgerichte samenwerking. De professionaliteit en de brutaliteit die bij het plegen van dit soort feiten komt kijken, rekent de rechtbank de verdachte zeer aan.
Gelet op al het vorenstaande kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank heeft bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De rechtbank neemt als uitgangspunt dat in de rechtspraak voor dit soort delicten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee tot drie jaar wordt opgelegd.
De rechtbank overweegt dat de wijze waarop deze plofkraak is uitgevoerd strafverzwarend is. De rechtbank rekent verdachte zwaar aan dat hij en zijn mededaders daarbij grote risico’s hebben genomen en op grove wijze schade hebben aangericht. Er zijn twee bomexplosies geweest, waarbij het dak omhoog geblazen is, de pui naar buiten geblazen is, de glasplaten uit de luifel zijn weggeblazen, de muren met de omringende winkels zijn weggeblazen of ontzet, en tot in de wijde omgeving (100 meter) een ravage is aangericht. Daarbij bracht het rondvliegend glas en puin gevaar voor personen met zich.
De persoon van de verdachte
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie (strafblad) van 18 november 2019, waaruit onder meer blijkt dat verdachte eerder herhaaldelijk tot een onherroepelijke gevangenisstraf is veroordeeld voor diefstal in vereniging. De onderhavige feiten zijn ook gepleegd in een lopende proeftijd, verbonden aan 3 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf. Dit heeft verdachte er niet van weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op de reclasseringsrapportage van 30 juni 2020, waarin wordt geadviseerd om in geval van veroordeling een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
De rechtbank ziet voorts in de proceshouding van de verdachte geen aanleiding om de straf te verminderen. Hoewel verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd, heeft hij die verklaring - terwijl hij op heterdaad is betrapt en aangehouden - pas in een laat stadium afgelegd. Hij heeft geen volledige openheid van zaken gegeven, maar heeft zijn verklaring beperkt tot feiten die evident uit het strafdossier naar voren komen.
Het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden beperkt tot het door verdachte reeds ondergane voorarrest omdat dit onvoldoende recht zou doen aan de ernst van de feiten, mede bezien in het licht van het strafblad van verdachte.
De straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is. De rechtbank wijkt daarmee af van de eis van de officier van justitie, onder meer omdat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van het levensgevaar komt.

9.BENADEELDE PARTIJEN

De Rabobank
Namens de coöperatieve Rabobank te Amsterdam heeft [A] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en een bedrag van € 219.148,85 gevorderd. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
[VOF]
Namens de vennootschap onder firma [VOF] , tevens handelend onder de naam [VOF] , hebben [B] en [C] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en, na vermindering van hun vordering, een bedrag van € 99.570,94 gevorderd. Dit bedrag bestaat uit € 95.266,16 aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten en voorts uit een vergoeding van de proceskosten van € 2.804,78.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De vordering van de Rabobank komt voor toewijzing in aanmerking, te vermeerderen met de wettelijke rente waarbij de schadevergoedingsmaatregel kan worden opgelegd.
Ook de vordering van [VOF] komt voor toewijzing in aanmerking, te vermeerderen met de wettelijke rente waarbij de schadevergoedingsmaatregel kan worden opgelegd.
9.2
Het standpunt van de verdediging
Met betrekking tot de vordering van de Rabobank heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat een machtiging van [A] om namens de Rabobank een vordering in te dienen, ontbreekt. Rabobank heeft niet met stukken onderbouwd dat haar eigen risico hoger is dan de gestelde geleden schade. Bovendien heeft de Rabobank mede namens de eigenaar aangifte gedaan en is onduidelijk of en welke schade door de eigenaar van het pand is geleden en welke schade door de Rabobank. Tot slot is bij de begroting van de schade geen zogenaamde nieuw-voor-oud-correctie toegepast.
Met betrekking tot de vordering van [VOF] heeft de raadsman zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering in strijd met de goede procesorde kort voor de zitting is ingediend, zodat de verdediging niet in de gelegenheid is geweest om de (onderbouwing van de) vordering te bestuderen en daar inhoudelijk op te reageren. Subsidiair is verweer gevoerd en is aangevoerd dat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De vordering dient om die reden niet-ontvankelijk te worden verklaard.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van de Rabobank
De rechtbank oordeelt dat de Rabobank ontvankelijk is en dat uit het voegingsformulier volgt dat [A] door de Rabobank is gemachtigd om namens haar een vordering tot schadevergoeding in te dienen. De Rabobank heeft gesteld en onderbouwd dat de schade € 219.148,85 bedraagt en de hoogte van de schade is niet gemotiveerd betwist. Namens de Rabobank is toegelicht dat de schade niet door de verzekeraar is vergoed in verband met het eigen risico. De rechtbank heeft geen reden om aan te nemen dat dit anders is.
De rechtbank zal verdachte daarom hoofdelijk veroordelen tot betaling van een bedrag van € 219.148,85, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 20 september 2019 tot aan de dag van betaling. Omdat de Rabobank een grote onderneming is, die in staat moet worden geacht om de vordering zelf te innen, zal de schadevergoedingsmaatregel niet worden opgelegd.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
De vordering van [VOF]
De rechtbank stelt vast dat de onderbouwing van de vordering van [VOF] zeer laat is ingediend, terwijl deze onderbouwing met maar liefst meer dan € 300.000,- afwijkt van de vordering zoals die oorspronkelijk is ingediend.
Gederfde winst
Op basis van de onderbouwing is niet vast te stellen wat de gederfde winst is geweest en welke kosten [VOF] daadwerkelijk heeft gemaakt in de periode dat de vestiging in Utrecht als gevolg van de plofkraak was gesloten. Dat [VOF] als gevolg van het onder feit 1 ten laste gelegde rechtstreeks schade heeft geleden, staat naar het oordeel van de rechtbank evenwel vast, zodat de rechtbank de schade door gederfde winst zal schatten op een bedrag van € 5.000,00 en dit bedrag zal toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf de datum van het onderhavige vonnis tot aan de dag van algehele betaling. Voor het overige zal dit deel van de vordering niet ontvankelijk worden verklaard, nu aanhouding van de procedure ten einde [VOF] in de gelegenheid te stellen de vordering verder te onderbouwen, een onevenredige belasting van het strafproces oplevert.
Reiskosten
[VOF] heeft gesteld en onderbouwd dat zij in de periode waarin de vestiging in Utrecht was gesloten, reiskosten heeft moeten vergoeden van een werkneemster die haar werkzaamheden in de vestiging in Hilversum heeft voortgezet. De vordering is onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat het bedrag van € 1.028,16 zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf de datum van het onderhavige vonnis tot aan de dag van algehele betaling.
Inventaris
[VOF] heeft gesteld en onderbouwd dat de schade aan de inventaris niet volledig door de verzekeraar is vergoed en dat een bedrag van € 9.238,00 voor haar eigen rekening komt. Nu deze vordering onvoldoende gemotiveerd is betwist, zal de rechtbank dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 20 september 2019 tot aan de dag van algehele betaling.
Immateriële schade
De vordering van vergoeding van immateriële schade wordt afgewezen, omdat een vennootschap onder firma daar op grond van artikel 6:106 BW geen aanspraak op kan maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. De aanvullende gijzeling zal worden bepaald op 55 dagen.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden volgens het Besluit liquidatietarief rechtbank en hoven op basis van het toegewezen bedrag, vastgesteld op (2x € 543) € 1.086,00.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich de op 20 december 2019 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Midden-Nederland, in de zaak met parketnummer 16/659122-16, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 15 juni 2016 van deze rechtbank, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met bevel dat het voorwaardelijke deel van deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Uit de dossierstukken blijkt dat de kennisgeving, bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering, aan verdachte is uitgereikt. Verder is de proeftijd op 19 juli 2017 verlengd tot 31 maart 2020.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis.
De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf van 3 maanden te gelasten.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 47, 57, 157, 311, 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 3 jaren.
- beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Benadeelde partijen
De Rabobank
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de coöperatieve Rabobank te Amsterdam van een bedrag van € 219.148,85, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 20 september 2019 tot aan de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook hoofdelijk in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;

[VOF]

- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [B] en [C] tezamen, in hun hoedanigheid als vennoot van de vennootschap onder firma, van een bedrag van € 6.028,16, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 15 juli 2020 tot aan de dag van volledige betaling en een bedrag van € 9.238,00, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 20 september 2019 tot aan de dag van volledige betaling;
- wijst de vordering van [B] en [C] tezamen, in hun hoedanigheid als vennoot van de vennootschap onder firma, tot vergoeding van immateriële schadevergoeding af;
- verklaart [B] en [C] tezamen, in hun hoedanigheid als vennoot van de vennootschap onder firma, voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook hoofdelijk in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op € 1.086,00;
- legt verdachte hoofdelijk de verplichting op ten behoeve van [B] en [C] tezamen, in hun hoedanigheid als vennoot van de vennootschap onder firma, aan de Staat € 5.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 15 juli 2020 tot aan de dag van volledige betaling, een bedrag van € 1.028,16, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 15 juli 2020 tot aan de dag van volledige betaling en een bedrag van € 9.238,00, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 20 september 2019 tot aan de dag van volledige betaling, bij niet betaling van het voorgaande aan te vullen met 55 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed dan wel als dit door (één van) zijn mededader(s) is gedaan.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/659122-16
- gelast de tenuitvoerlegging van de bij genoemd vonnis van 15 juni 2016 opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk
3 maanden gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.E. Spruit, voorzitter, mrs. J.G. van Ommeren en M.C. Danel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.E. van Wiggen – van der Hoek, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 juli 2020.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 20 september 2019 te Utrecht,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door in een
geldautomaat van de Rabobank, gevestigd aan de [adres] , een
explosief tot ontploffing te brengen, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond,
de in voornoemd gebouw aanwezige inventaris en/of voor nabij die
geldautomaat gelegen gebouwen, in elk geval gemeen gevaar voor
goederen, en/of
- levensgevaar, althans gevaar voor zwaar lichamelijk letsel, voor
personen die zich op het moment van de ontploffing in de nabijheid
van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden, in elk geval
levensgevaar, althans gevaar voor zwaar lichamelijk letsel, voor een
ander of anderen,
te duchten was;
( art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1
Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 20 september 2019 te Utrecht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met
het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat
van de Rabonbank, gevestigd aan de [adres] , heeft weggenomen
een hoeveelheid geld, toebehorende aan de Rabobank, in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen
geldbedrag onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van braak;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van
Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 20 september 2019 te Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een
motorscooter (merk Honda) en/of een bestelauto (merk Volkswagen,
type Caddy) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of
het voorhanden krijgen van die motorscooter en/of bestelbus wist(en)
dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1
Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte
2.De verklaring van 1 juli 2020 van verdachte ter zitting.
3.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 september 2020 door verbalisant [verbalisant 1] , pagina 19.
4.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 september 2010 door verbalisant [verbalisant 4] , pagina 21.
5.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 september 2010 door verbalisant [verbalisant 4] , pagina 22.
6.Een proces-verbaal van bevindingen van 22 september 2019 door verbalisant [verbalisant 5] , pagina 93.
7.Een proces-verbaal van bevindingen van 22 september 2019 door verbalisant [verbalisant 5] , pagina 94.
8.Een proces-verbaal van bevindingen van 22 september 2019 door verbalisant [verbalisant 5] , pagina 95.
9.Een proces-verbaal van bevindingen van 22 september 2019 door verbalisant [verbalisant 5] , pagina 96.
10.Een proces-verbaal van bevindingen van 22 september 2019 door verbalisant [verbalisant 5] , pagina 97.
11.Een proces-verbaal van bevindingen van 22 september 2019 door verbalisant [verbalisant 5] , pagina 98.
12.Een proces-verbaal van bevindingen van 22 september 2019 door verbalisant [verbalisant 5] , pagina 100.
13.Een proces-verbaal van bevindingen van 22 september 2019 door verbalisant [verbalisant 5] , pagina 106.
14.Een proces-verbaal van bevindingen van 22 september 2019 door verbalisant [verbalisant 5] , pagina 107.
15.Een proces-verbaal van bevindingen van 22 september 2019 door verbalisant [verbalisant 5] , pagina 108.
16.Een proces-verbaal van bevindingen van 22 september 2019 door verbalisant [verbalisant 5] , pagina 112.
17.Een proces-verbaal van forensisch onderzoek van 18 oktober 2019 door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , pagina 126.
18.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 september 2019 door verbalisant [verbalisant 6] , pagina 25.
19.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 september 2019 door verbalisant [verbalisant 7] , pagina 114.
20.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 september 2019 door verbalisant [verbalisant 7] , pagina 115.
21.Een proces-verbaal van aangifte van 16 oktober 2019 namens De Rabobank door [A] , pagina 31.
22.Een proces-verbaal van aangifte van 16 oktober 2019 namens De Rabobank door [A] , pagina 32.
23.Een proces-verbaal van aangifte van 16 oktober 2019 namens De Rabobank door [A] , pagina 35.
24.Een geschrift, te weten een rapport van explosievenonderzoek van 20 maart 2020 door het NFI, pagina 428.
25.Een proces-verbaal van aangifte van 5 april 2019 door [aangever 1] , pagina 56.
26.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 september 2019 door verbalisant [verbalisant 6] , pagina 25.
27.Een proces-verbaal van forensisch onderzoek vervoermiddel van 3 oktober 2019 door verbalisant [verbalisant 8] , pagina 192.
28.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 september 2019 door verbalisant [verbalisant 7] , pagina 114.
29.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 september 2019 door verbalisant [verbalisant 7] , pagina 115.
30.Een proces-verbaal van aangifte van 21 augustus 2019 door [aangever 2] , pagina 59.
31.Een proces-verbaal van aangifte van 21 augustus 2019 door [aangever 2] , pagina 60.
32.Een proces-verbaal van forensisch onderzoek van 18 oktober 2019 door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , pagina 124.