In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 juli 2020 een beschikking gegeven inzake de vernietiging van de erkenning van ouderschap. De verzoekster heeft op 27 november 2019 een verzoekschrift ingediend om de erkenning van haar kinderen door de verweerster te vernietigen, evenals de erkenning van de verweerster als moeder van de minderjarige 3. De rechtbank heeft mr. A.M.P.M. Adank benoemd als bijzondere curator over de kinderen, die hen vertegenwoordigde in deze procedure. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 juni 2020, die via videobellen plaatsvond vanwege coronamaatregelen, werd duidelijk dat er geen contact meer was tussen de kinderen en de verweerster, en dat de verweerster niet de biologische moeder was van de kinderen van de verzoekster. De rechtbank oordeelde dat het in het belang van de kinderen was om de erkenning te vernietigen, omdat de betrokken partijen geen rol meer vervulden in elkaars leven. De rechtbank verklaarde de verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek, maar oordeelde dat de bijzondere curator het verzoek namens de kinderen kon overnemen. De rechtbank concludeerde dat de erkenning van de kinderen vernietigd moest worden, omdat de feitelijke situatie en de belangen van de kinderen dit vereisten. De rechtbank benadrukte dat de erkenning niet in stand kon blijven terwijl de partijen geen betrokkenheid meer hadden bij elkaars kinderen.