3.4.Tot slot heeft eiser in zijn schriftelijke reactie op de berekening van het vergelijkingsobject [adres 4] niet juist is, omdat verweerders taxateur bouwtekeningen van een ander object heeft gehanteerd. Volgens eiser heeft de zolder ook een grotere gebruiksoppervlakte dan verweerders taxateur heeft berekend. Verweerders taxateur heeft dat weersproken en toegelicht dat de gebruikte bouwtekeningen van het betreffende vergelijkingsobject zijn. Daarnaast berekent verweerders taxateur een gebruiksoppervlakte van 9 m2 voor de zolder, omdat de stahoogte van meer dan anderhalve meter alleen bij de trap en het dakkapel mogelijk is. De rechtbank ziet ook hier geen reden om te twijfelen aan de berekening van verweerders taxateur. De rechtbank is van oordeel dat de gebruiksoppervlakte van dit vergelijkingsobject door verweerders taxateur inzichtelijk en aannemelijk is gemaakt. De berekening die eiser heeft overgelegd laat zien dat ook oppervlakte is meegeteld die niet op stahoogte is (grijze kleur op de tekening). Tegenover de toelichting van verweerder dat alleen gebruiksoppervlakte meetelt als de stahoogte meer dan anderhalve meter bedraagt, heeft eiser met zijn berekening niet aannemelijk gemaakt dat er meer gebruiksoppervlakte aanwezig is. De beroepsgrond slaagt niet.
4. Omdat de rechtbank van oordeel is dat de vergelijkingsobjecten juist zijn ingemeten, zal of verweerder aan de hand van vergelijkingsobjecten de waarde van de woning aannemelijk heeft gemaakt. Zoals reeds overwogen rust op verweerder de bewijslast om de waarde van de woning aannemelijk te maken.
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder aan de op hem rustende bewijslast voldaan. Bij dit oordeel overweegt de rechtbank het volgende. Verweerder heeft ter onderbouwing van de door hem vastgestelde waarde een taxatiematrix overgelegd. Daaruit blijkt dat de waarde van de woning bepaald met behulp van een methode van systematische vergelijking met woningen waarvan marktgegevens beschikbaar zijn. De in het taxatiematrix genoemde vergelijkingsobjecten zijn vergelijkbaar met de woning. Met de verschillen tussen de vergelijkingsobjecten en de woning wat betreft onder meer gebruiks- en perceeloppervlakte, ligging en kwaliteit van de opstallen, is in het taxatiematrix in voldoende mate rekening gehouden. Deze verschillen zijn niet van een zodanige omvang dat de vergelijkingsobjecten te dezen niet goed bruikbaar zijn.
6. Eiser heeft nog gesteld dat de nadere berekening van het gebruiksoppervlakte van [adres 3] leidt tot een lagere waarde per m2 omdat niet uitgegaan moet worden van
115 m2 maar van 115,62 m2. De rechtbank is van oordeel dat het berekende verschil van € 9 per m2 geen afbreuk doet aan verweerders onderbouwing van de waarde van eisers woning.
7. De stelling dat verweerder, zoals eiser stelt, bij het vergelijkingsobject [adres 4] van het verkeerde object is uitgegaan, gelet op de foto van het object in de matrix, treft geen doel omdat uit de overgelegde bouwtekeningen blijkt dat verweerder van dat object is uitgegaan. De omstandigheid dat wellicht een verkeerde foto in de matrix staat, is een onvoldoende indicatie dat verweerder van de onjuiste object- en verkoopinformatie van dat object is uitgegaan.
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.