ECLI:NL:RBMNE:2020:271

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 januari 2020
Publicatiedatum
28 januari 2020
Zaaknummer
7972130 UC EXPL 19-8711
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nakoming van een mondelinge overeenkomst met betrekking tot coaching en de terugbetaling van kosten voor een digitaal assessment

Op 28 januari 2020 heeft de kantonrechter A. Wilken in de Rechtbank Midden-Nederland een mondelinge uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen [eiser] en [gedaagde]. De zaak betreft een geschil over de nakoming van een mondelinge overeenkomst die medio december 2018 tot stand is gekomen. [eiser] had een coaching traject bij [gedaagde] aangevraagd, waarvoor [gedaagde] geen kosten in rekening zou brengen, maar wel een digitaal assessment zou inkopen bij een derde partij. [eiser] heeft hiervoor een bedrag van € 2.171,95 aan [gedaagde] betaald.

Eind januari 2019 heeft [eiser] echter besloten om het coaching traject niet door te zetten vanwege persoonlijke omstandigheden en een zakelijke koerswijziging. [gedaagde] heeft aangeboden om de kosten voor het assessment terug te betalen, mits er een andere gegadigde voor het assessment gevonden zou worden. In de procedure vorderde [eiser] de terugbetaling van de kosten voor het assessment.

De kantonrechter oordeelde dat er geen juridische verplichting bestond voor [gedaagde] om de kosten terug te betalen, aangezien de overeenkomst tussen partijen bindend was en [eiser] zelf had besloten het traject niet voort te zetten. De kantonrechter wees de vorderingen van [eiser] af en veroordeelde hem tot betaling van de proceskosten van [gedaagde], begroot op € 360,00. Deze uitspraak werd gedaan in het openbaar en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer 7972130 UC EXPL 19-8711
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de kantonrechter van 28 januari 2020
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser,
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
gemachtigde mr. G.G. Bekkering.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 9 augustus 2019 en bijbehorende producties,
  • de conclusie van antwoord van 26 augustus 2019,
  • het tussenvonnis van 27 november 2019, waarin een comparitie is bepaald,
  • de nagezonden producties aan de zijde van [eiser] van 21 januari 2020,
  • de comparitie van partijen op 28 januari 2020.
1.2.
Op 28 januari 2020 heeft mr. A. Wilken, kantonrechter, bijgestaan door J. Mink, griffier, de zaak mondeling behandeld. [eiser] is verschenen en werd vergezeld door zijn partner. [gedaagde] is verschenen en werd bijgestaan door zijn gemachtigde. Van deze zitting heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Na afloop van de zitting heeft de kantonrechter met toepassing van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering mondeling uitspraak gedaan.

2.De beslissing

De kantonrechter:
2.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
2.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten van [gedaagde] tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 360,00 aan salaris voor de gemachtigde te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na deze mondelinge uitspraak.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
3.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat zij medio december 2018 mondeling zijn overeengekomen dat [eiser] bij [gedaagde] een coaching traject zou volgen waarvoor [gedaagde] geen kosten in rekening zou brengen. Onderdeel van deze afspraak was dat [gedaagde] ten behoeve van de coaching van [eiser] een digitaal assessment in zou kopen bij een derde partij en de kosten daarvoor zou doorbelasten aan [eiser] . Dit is gebeurd en [eiser] heeft deze kosten ten bedrage van € 2.171,95 ook aan [gedaagde] betaald. Hierop heeft [gedaagde] de codes die nodig waren om het assessment te maken digitaal aan [eiser] ter beschikking gesteld.
3.3.
Eind januari 2019 heeft [eiser] [gedaagde] laten weten dat hij – vanwege persoonlijke omstandigheden en een zakelijke koerswijziging – pas op de plaats wilde maken en om die reden wilde afzien van het coaching traject dat op dat moment nog niet was begonnen. Tussen partijen is toen besproken dat zou worden geprobeerd een andere gegadigde voor het assessment te vinden dat nog niet door [eiser] was gedaan. [gedaagde] heeft aangegeven dat als er een andere gegadigde zou worden gevonden, hij de door [eiser] voor het assessment betaalde kosten terug zou betalen. In deze procedure vordert [eiser] (terug)betaling van de door hem aan [gedaagde] betaalde kosten voor het assessment.
3.4.
De kantonrechter stelt voorop dat er medio 2018 december tussen partijen een overeenkomst betreffende coaching tot stand is gekomen. Partijen kunnen niet vrijblijvend op de toen gemaakte afspraken terug komen. Dat [eiser] om hem moverende redenen had besloten het coaching traject toch niet aan te willen gaan, komt voor zijn eigen rekening en risico. Het is juridisch gezien geen reden om de tussen partijen gemaakte afspraken niet na te komen. dan wel terug te draaien. [gedaagde] had conform de afspraak met [eiser] het digitale assessment al ingekocht en deze kosten waren ook door [eiser] betaald.
3.5.
Om [eiser] tegemoet te komen heeft [gedaagde] uit coulance aangegeven dat hij bereid was de kosten voor het assessment terug te betalen onder de voorwaarde dat hiervoor een andere klant gevonden zou kunnen worden. Voor zover deze tegemoetkoming al zou kunnen worden gezien als een formele toezegging, heeft [gedaagde] hierbij nadrukkelijk het voorbehoud gemaakt van het vinden van een nieuwe klant. Deze klant is echter niet gevonden. Daarnaast heeft [gedaagde] steeds gezegd bereid te zijn, zijn deel van de overeenkomst, namelijk het coachen van [eiser] , alsnog na te komen.
3.6.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat er geen juridische plicht bestaat op grond waarvan [gedaagde] gehouden zou zijn de kosten voor het door hem ten behoeve van [eiser] ingekochte assessment aan [eiser] terug te betalen. Daarom is de vordering afgewezen.
3.7.
Omdat [eiser] ongelijk krijgt, is hij veroordeeld tot betaling van de proceskosten van [gedaagde] . Deze kosten zijn begroot op € 360,00 (2 punten van € 180,-).
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. A. Wilken, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in de aanwezigheid van de griffier, waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.