Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser sub 6]handelend onder de naam
Huisartsenpraktijk [naam]
7.
[eiser sub 7]mede handelend onder de naam
Medisch Centrum Gorecht
eisers 1 tot en met 8
advocaten: mrs. J.Ph. de Korte, G.J. van Oosten en G.J. Wilts
hierna te noemen: de Staat
7. de publiekrechtelijke rechtspersoon
VEILIGHEIDSREGIO FRYSLAN
26. de publiekrechtelijke rechtspersoon
advocaat: mr. A.G.M. van Lieshout
27 de publiekrechtelijke rechtspersoonDE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING GGD AMSTERDAM-AMSTELLAND
vrijwillig verschenen
28. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE AMSTERDAMzetelend te Amsterdam
gedaagden 27 en 28
- U-Diagnostics (eiseres 2) en
- de huisartsen (eisers 3 tot en met 8)
- GGD GHOR (gedaagde 2)
- de GGD-en (gedaagden 3 tot en met 28)
1.De procedure
- de aan de Staat betekende dagvaarding
- de aan de Gemeente Amsterdam betekende dagvaarding
- de aan GGD GHOR, de GGD-en en de publiekrechtelijke rechtspersoon Gemeentelijke
Gezondheidsdienst Amsterdam-Amstelland zetelend te Amsterdam (in de dagvaarding
gedaagde sub 8) betekende dagvaarding
- de producties 1 tot en met 36.
- de conclusie van antwoord in kort geding
- de producties 1 en 2.
- de producties 1 en 2.
- de producties 1 tot en met 3.
Wel bestaat: “De Gemeenschappelijke Regeling GGD Amsterdam-Amstelland
”zetelend te Amsterdam. Mr. Meerburg heeft namens deze rechtspersoon (hierna te noemen: GGD Amsterdam-Amstelland) verklaard dat zij bereid is om vrijwillig in dit kort geding te verschijnen.
Na enige discussie over dit punt is, zo begrijpt de voorzieningenrechter het, de vordering ten aanzien van de niet bestaande gedaagde (gedaagde 8) door eisers ingetrokken en is GGD Amsterdam-Amstelland in plaats daarvan vrijwillig in dit kort geding verschenen.
Tot slot hebben partijen nog gelegenheid gehad om op elkaars standpunten te reageren, voor zover zij dat nog nodig vonden, gelet op wat er al naar voren was gebracht in het kader van de beantwoording van de vragen van de voorzieningenrechter.
2.Inleiding
1. het afnemen van de monsters, en
25 Gemeentelijke Gezondheidsdiensten in Nederland.
4.Waar gaat het kort geding over?
U-Diagnostics staat in tabel 2 vermeld.
a. verbod op discriminatie naar nationaliteit
b. beginsel van vrij verkeer van diensten
5.De beoordeling
[eiseres sub 1] en U-Diagnostics ongelijk wordt behandeld en wordt geweerd om coronatesten uit te voeren in Nederland. [eiseres sub 1] en U-Diagnostics voeren verschillende argumenten aan waarom dit volgens hen zo is. Deze argumenten zullen hierna worden besproken. De conclusie is dat al die argumenten niet opgaan en dat de vordering moet worden afgewezen.
a. er moet een certificaat worden verkregen van het RIVM
b. er moet worden voldaan aan de algemene eis van “goede zorg”
Het samenwerkingsverband [eiseres sub 1] en U-Diagnostics heeft dit certificaat ook gekregen. Van discriminatie naar nationaliteit op dit punt is, anders dan
en U-Diagnostics en de huisartsen aanvoeren, daarom geen sprake.
[eiseres sub 1] en U-Diagnostics voeren aan dat er geen rechtvaardiging is voor de in dit verband gestelde eis dat een arts-microbioloog moet zijn verbonden aan het laboratorium om de interpretatie van de resultaten in het Nederlands te kunnen verzorgen, uitslagen te communiceren met de zorgverleners en beschikbaar te zijn om tekst en uitleg te geven indien een zorgverlener hierom vraagt.
De beantwoording van de vraag of deze eis wel of niet mag worden gesteld, kan in het midden blijven, omdat er geen aanwijzingen zijn dat dit vereiste eraan in de weg staat dat het samenwerkingsverband [eiseres sub 1] en U-Diagnostics wordt ingschakeld om coronatesten uit te voeren. De Staat heeft immers opgemerkt dat het samenwerkingsverband [eiseres sub 1] en U-Diagnostics kan worden ingeschakeld, omdat zij aan de eisen daarvoor voldoet.
- de referentielaboratoria zoals vermeld in tabel 1 a (het RIVM en Rotterdam MC)
- de opschalingslaboratoria zoals vermeld in tabel 1 b (13 laboratoria)
- andere laboratoria zoals vermeld in tabel 2 (waarop U-Diagnostics en nog
48 andere laboratoria staan).
De referentielaboratoria waren aanvankelijk de enige laboratoria die de testen konden uitvoeren. Daarna is de testcapaciteit uitgebreid met de 13 opschalingslaboratoria. Deze opschalingslaboratoria staan sinds 2009 standby als opschalingslaboratorium voor het geval van uitbraak van een nieuw virus.
Ook dit is echter, zoals de Staat heeft verklaard, niet het geval. Aan alle laboratoria worden precies dezelfde eisen gesteld om zelfstandig de coronatesten te mogen uitvoeren. Er is dus geen niveauverschil.
De GGD-en werden daarbij dringend geadviseerd om zo veel als mogelijk een laboratorium te kiezen binnen de eigen regio en de door hen gesloten samenwerkingscontracten met laboratoria zo veel als mogelijk te respecteren.
De reden waarom het samenwerkingsverband [eiseres sub 1] en U-Diagnostics op dit moment nog geen monsters van de GGD-en hebben ontvangen, heeft niets te maken met discriminatie naar nationaliteit, maar heeft, zo heeft de Staat gemotiveerd toegelicht, te maken met overcapaciteit bij de gevalideerde laboratoria.
Tot nu toe (2 april 2020 tot 3 juli 2020) was de vraag om coronatesten uit te voeren (veel) lager dan de door de laboratoria aangeboden capaciteit. Niet alle laboratoria krijgen daardoor een opdracht tot het uitvoeren van coronatest.
De verwachting is dat in het najaar de testcapaciteit zal moeten toenemen en dat alle gevalideerde laboratoria, onder wie [eiseres sub 1] en U-Diagnostics, en misschien zelfs meer laboratoria nodig zullen zijn voor het uitvoeren van coronatesten.
GGD-en betwiste standpunt is onvoldoende gemotiveerd onderbouwd en wordt daarom gepasseerd.
Met betrekking tot de GGD-Amsterdam-Amstelland geldt nog als afwijzingsgrond dat deze GGD, zoals zij onweersproken aanvoert, in het geheel niet betrokken is bij het afnemen van coronatesten en het geven van opdrachten aan laboratoria om monsters te testen.
Ook zullen [eiseres sub 1] , U-Diagnostics en de huisartsen, zoals door de Staat gevorderd, hoofdelijk in deze proceskosten worden veroordeeld.
De voorzieningenrechter stelt vast dat over deze kosten geen wettelijke rente is gevorderd.
6.De beslissing
- € 157,00 aan salaris advocaat, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit