5.1.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen:
Verklaring verdachte
Het
proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 25 en 26 juni 2020, inhoudende
de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik heb gedurende een aantal weken in augustus-september 2018 een verhouding gehad met [slachtoffer 2] . Zij verbleef die periode bij mij in mijn woning te [woonplaats] , [adres ] . Wij hebben een aantal keer seksueel contact gehad. In de ochtend van 11 september 2018 was zij nog bij mij. Zij had die nacht bij mij geslapen.
U, voorzitter, houdt mij voor dat getuigen hebben verklaard dat zij op 13 september 2018 al varend een pakket in de Muidertrekvaart te Muiden zagen drijven, dat zij dat pakket toen hebben vastgebonden aan de kade aan de Muidertrekvaart en dat ik op die plek wel gevist zou hebben. Ik heb vaker gevist in de Muidertrekvaart, in de buurt van de Maxis. Ik heb vroeger veel gevist. Ik sta afgebeeld op de twee foto’s op pagina 801 van het dossier. U, voorzitter, houdt mij voor dat het uitzicht op de foto op pagina 801 (‘Afbeelding 2’) bijna hetzelfde uitzicht betreft als het uitzicht op de foto die door agenten bij het onderzoek aan de kade is gemaakt waar getuigen een pakket hebben vastgebonden, ter hoogte van de Maxis. Dat klopt, ik heb daar wel gevist. Ik ben daar goed bekend. Ik heb in het verleden veel boten gehad. Ik had daarom touwen in huis.
Pakket in Muidertrekvaart
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in
een proces-verbaal van bevindingenhet volgende geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
Op 20 september 2018 kreeg ik de melding te gaan naar de [adres ] in [woonplaats] . Diezelfde dag kwam ik ter plaatse. Ik zag vervolgens midden in de vaart een pakket drijven. Diezelfde dag kwam de brandweer ter plaatse. Ik zag dat twee brandweermannen het pakket uit het water tilden. Ik zag vervolgens dat er aan de onderzijde van het pakket roodgekleurde vloeistof uit het pakket liep. Ik zag dat de brandweermannen het pakket neerlegden op het terras van een woonark.Ik vroeg vervolgens aan een van de brandweermannen om het pakket open te maken. Ik zag dat de brandweerman de touwen begonnen door te snijden. Nadat de touwen waren doorgesneden begon de brandweerman met het uitrollen van het pakket. Na ongeveer drie keer rollen zag ik een rug van een menselijk lichaam. Ik heb vervolgens de situatie bevroren.
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben in
een proces-verbaal sporenonderzoekhet volgende geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
Nadat medewerkers van de brandweer het pakket uit het water hadden gehaald en op de kant hadden gelegd, bleek het pakket van plastic te zijn wat leek op een opblaasboot of opblaaszwemboot. Het pakket was omwikkeld met verschillende touwen, UTP kabels en kabelbinders. Politieambtenaren haalden vervolgens de touwen en bekabeling van het pakket. Nadat ze het pakket deels openden troffen ze een stoffelijk overschot in het pakket aan.
Wij zagen links van het plastic pakket een bos touwen en kabels liggen. Wij zagen dat het onder andere roodkleurig touw, bruinkleurig touw en UTP-kabels betrof. Wij zagen dat al deze touwen op verschillende manieren aan elkaar waren geknoopt. Door ons werden alle afzonderlijke knopen gefixeerd met witkleurige kabelbinders om de diverse knopen intact te laten.
Door ons werd het gefixeerde pakket touwen en kabels veilig gesteld en gewaarmerkt onder SIN AAJU4062NL. Nadat wij het pakket aan een zijde openden zagen wij een gekneveld lichaam.
Op 20 september 2018 werd door ons het stoffelijk overschot (lichaam) gewaarmerkt met SIN: AAKQ9306NL.
Na het gedeeltelijk uitvouwen van het plastic pakket om het lichaam veilig te stellen zagen wij dat het een opblaaszwembad betrof. Wij zagen dat het een opblaaszwembad van het merk Bestway Type Fast-set pool betrof. Wij zagen dat er enkele gaten in het zwembad zaten. Wij zagen in het grijskleurige gedeelte, te weten de bodem, een gat. Wij zagen in het blauwe gedeelte, te weten de rand een gat met daaroverheen bruinkleurige tape.
Getuige [getuige 1] is gehoord door de politie en heeft blijkens een daarvan opgemaakt
proces-verbaal van verhooronder meer, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
Ik was samen met [B] naar de Maxis gevaren en daar stapte [C] aan boord. Op de heenweg, toen we naar [C] voeren, zagen we in het water een pakket drijven ter hoogte van de woonboten, aan de Maxiskant. We zijn met de achterkant van de boot bij het pakket gaan liggen. We hebben toen geprobeerd om dat pakket op te pikken maar het was heel zwaar. Dus dat lukte niet. We zagen dat het pakket meerdere keren met een telefoonkabel was omwikkeld. Ik zag ook zo’n telefoonstekkertje. Ik zag een zilverkleurig zwembad, want toen ik in het pakket begon te snijden zag ik meteen dat het een zwembad betrof omdat er van die blauwe tuitjes uitstaken. Het pakket was een paar keer omwikkeld met dat draad. Door het trekken liet een deel van het snoer ook los.Het was meerdere malen met touw en snoer omwikkeld. We hebben het pakket toen aan die kabel/dat snoer achter de boot aan meegesleept richting het Amsterdam Rijnkanaal. We zijn toen het kanaaltje uitgevaren. Daar ligt een ponton met een hijskraan. We zijn naar de overkant gegaan. Ik heb toen het pakket met de kabel vastgebonden aan die paal. We hebben het pakket daar achtergelaten. Dat was op donderdag 13 september 2018.
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 2] hebben in
een proces-verbaal sporenonderzoekhet volgende geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
Op 22 september 2018 werden wij verzocht te gaan naar de Overdiemerweg te Diemen. Wij werden geleid in de richting van de Muidertrekvaart. Aangekomen op de locatie werden wij door een rechercheur geattendeerd op een witte kabel.
Bevindingen:
Wij zagen aan de waterkant een witte kabel het water in lopen. Wij zagen dat deze witte kabel boven het water was bevestigd aan een reeks aanwezige zwarte elektriciteit (grond)kabel in een metalen mantelbuis. Wij zagen dat de andere zijde van de witte kabel verdween onder het wateroppervlakte. Wij zagen dat het gedeelte onder water was voorzien van enkele knopen. Tevens zagen wij onder het wateroppervlak een UTP connector zitten. Gezien de aangetroffen situatie en onze informatie rees bij ons het vermoeden dat deze aangetroffen UTP-kabel veel gelijkenis vertoonde met de gebruikte UTP-kabel bij het verpakken van het lichaam.
Later hebben wij de bovengenoemde aangetroffen kabel onderzocht. Wij hebben het volgende bevonden:
- Het betrof een witte UTP netwerkkabel.
- De kabel was aan het uiteinde voorzien van een UTP connector.
- Het andere uiteinde was afgescheurd, uitgerekt dan wel geknapt.
- De kabel was voorzien van de opdruk “TECHNET 1.X CAT5 1.GBIT TESTED”.
Het touw en de snoeren die waren gebruikt bij het verpakken van het lichaam (AAJU4062NL) hebben wij op 23 september 2018 onderzocht op overeenkomsten met de door ons aangetroffen kabel. Wij hebben het volgende bevonden:
- Dit pakket was voorzien van verschillende touwen en kabels.
- Ook dit pakket was voorzien van twee verschillende witte UTP netwerkkabels.
- Een UTP kabel was voorzien van twee gele UTP connectoren.
- De andere UTP kabel was voorzien van de opdruk “TECHNET 1.X CAT5 1.GBIT
TESTED”.
- Een uiteinde van deze kabel was afgescheurd, uitgerekt dan wel geknapt.
Met de bovengenoemde informatie is het zeer waarschijnlijk dat het verpakte lichaam met de aangetroffen kabels was vastgebonden aan de kade op de Overdiemerweg te Diemen. De locatie van het aantreffen van de kabel op de Overdiemerweg en de locatie van het aantreffen van het lichaam, Muidertrekvaart, bevinden zich in de directe nabijheid van elkaar.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft in
een proces-verbaal van bevindingenhet volgende geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
Op 20 september 2018 werd het levenloze lichaam aangetroffen van een onbekende vrouw in het water van de Muidertrekvaart te Muiden. Het lichaam werd vastgelegd onder SIN-nummer AAGH6901NL (
de rechtbank leest deze kennelijke verschrijving als AAKQ9306NL. Een kennelijke verschrijving, omdat uit de dossierstukken kan worden opgemaakt dat de twee SIN-nummers in dit summiere proces-verbaal zijn omgewisseld). Op 20 september 2018 werd een lijkschouw verricht op het lichaam van de onbekende vrouw. Tijdens deze schouw werden sporen veiliggesteld, waaronder de opperhuid van de vingers van het slachtoffer. Op 21 september 2018 werd een dactyloscopisch signalement opgesteld. Het signalement werd opgeslagen onder SIN-nummer AAKQ9306NL (
verbeterd gelezen als: AAGH6901NL).
Verbalisant [verbalisant 5] heeft in
een proces-verbaal individualisatie dactyloscopisch spoorhet volgende geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
Een vergelijkend onderzoek met een dactyloscopisch spoor heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon onder de volgende personalia:
Betrokkene: [slachtoffer 2]
Delictinformatie forensisch onderzoek: SIN AAGH6901NL.
Onderzoek naar oorzaak overlijden
Verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 4] en [verbalisant 6] hebben in
een proces-verbaal van onderzoek en lijkschouwhet volgende geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
Kleding
Wij zagen dat het lichaam was gekleed in een vest, daaronder een jurk en enkelsokken. Wij troffen geen BH, onderbroek en schoenen aan.
Kneveling
Wij zagen dat het lichaam in een foetushouding lag. Wij zagen dat beide armen bij de ellebogen waren omwikkeld met een tweetal touwen. Wij zagen dat deze touwen over de kleding van het lichaam liepen. Wij zagen dat de touwen door middel van knopen bij elkaar gebonden waren op de rug van het lichaam. Wij zagen dat beide touwen doorliepen tot in de nek en hals van het lichaam. Wij zagen dat een van de touwen een knoop met een lus had waar het touw doorheen liep wat een zogenaamde schuifknoop maakte. Wij zagen dat de enkels bij elkaar waren gebonden met zwartkleurige kabelbinders. Wij zagen dat de bovenbenen bij elkaar waren gebonden met meerdere kabelbinders. Wij zaken om de nek van het lichaam meerdere kabelbinders. Wij zagen dat de kabelbinders om de bovenbenen en de nek bij elkaar gebracht waren middels een enkele kabelbinder. Wij zagen dat deze kneveling de foetushouding van het lichaam veroorzaakte. Wij zagen om het gezicht een plastic tas van het merk AH.
Lijkschouw
Op 21 september 2018 werd het stoffelijk overschot overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut (
hierna: NFI) voor het verrichten van een gerechtelijke sectie en overgedragen aan patholoog dr. H.H. de Boer.
Sporenregistratie
SIN: AAJQ6361NL
Touw
Rondom de hals
SIN: AAJQ6362NL
Touw
Rondom de ellebogen.
Een
schriftelijk bescheid, te weten een
schouwverslagvan 21 september 2018 opgemaakt door J. Overkamp, forensisch arts GGD Gooi & Vechtstreek, zakelijk weergegeven:
Vanaf het touw rondom de armen loopt er een touw over de linkerschouder naar de hals, waarbij deze in eerste instantie door een lus om de hals gaat en dan nogmaals om de hals is gedraaid en vervolgens naar de achterzijde gaat.
Een
schriftelijk bescheid, te weten een
Herzien rapport ‘Pathologieonderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke dood’ van 28 november 2018, opgemaakt door H.H. de Boer, arts en patholoog bij het NFI, zakelijk weergegeven:
Er waren tekenen van gevorderde postmortale veranderingen. Deze postmortale veranderingen passen, uitgaande van het feit dat het lichaam na het overlijden onafgebroken in de buitenlucht is geweest, bij een postmortale periode van ten minste ongeveer meerdere dagen bij de recente weersomstandigheden. De postmortale veranderingen hebben het onderzoek, onder andere de beoordeling van letsels, ernstig beperkt. Daarnaast bemoeilijkten de gevorderde postmortale veranderingen de aan- en afwezigheid van bloeduitstorting(en) en de interpretatie daarvan.
Ten aanzien van een mogelijke doodsoorzaak wordt het volgende opgemerkt:
1. Er was een bandvormige insnoering in de hals (sub 4), door de inwerking van uitwendig mechanisch omsnoerend/samendrukkend geweld op de hals, zoals het ombinden met een structuur (zoals een touw of tie-wrap). Daarnaast was er een breuk van het bovenste hoorntje van het strottenhoofd rechts (sub 5), hetgeen door omsnoerend/samendrukkend geweld op de hals (al dan niet met een structuur), stomp botsend geweld op de hals, of een combinatie van beide kan zijn ontstaan. De bevindingen sub 4 en 5 gingen niet gepaard met (overtuigende) kenmerken van vitaliteit (bloeduitstorting), maar door de gevorderde postmortale verandering is het mogelijk dat tekenen van bloeduitstorting niet (meer) goed zichtbaar waren. Letseldateringonderzoek van de huid en lichtmicroscopisch onderzoek van de breuk was niet bijdragend. Hierdoor kan uiteindelijk niet worden gesteld of de insnoering en/of de breuk van het strottenhoofd vóór of na het overlijden is/zijn ontstaan. Indien er bij leven sprake is geweest van samendrukkend en/of stomp botsend geweld op de hals kan dit hebben geleid tot belemmering van de bloedvoorziening van de hersenen en/of hartritmestoornissen ('reflex cardiac arrithmia'), al dan niet met de dood tot gevolg.
2. Er waren beiderzijds ribbreuken en er was een dwarse breuk van het borstbeen (sub 6). Deze breuken zijn ontstaan door de inwerking van samendrukkend geweld op de romp, hevig uitwendig mechanisch stomp botsend geweld (hard stoten, hard geslagen worden of hard vallen), of een combinatie van beide. Een deel van de breuken ging gepaard met omgevende donkerrode verkleuring, waarschijnlijk op basis van bloeduitstorting. Dit was echter door de gevorderde postmortale veranderingen niet zeker. Indien deze breuken bij leven zijn ontstaan kunnen zij hebben geleid tot longfunctie- en ademhalingsstoornissen, met eventueel algehele orgaanschade door zuurstoftekort en het overlijden tot gevolg.
3. Volgens verkregen informatie was het lichaam ingepakt in een plastic structuur ('opblaaszwembad') en zou er een zak om het hoofd zijn geweest. Het lichaam zou daarnaast in het water zijn aangetroffen. Op basis van deze informatie is het mogelijk dat belemmering van de ademhalingsbewegingen/bewegingsvrijheid, belemmering van de ademweg en verdrinking (ieder op zich of in combinatie) een rol hebben gespeeld bij het overlijden. Of, en zo ja, in welke mate hiervan sprake kan zijn geweest is vooralsnog niet vast te stellen; hiervoor is meer gedetailleerde informatie nodig, onder andere over de wijze van aantreffen van het lichaam.
Wel kan gesteld worden dat de insnoeringen in de huid aan de bovenarmen en benen (sub 7) volgens de verbalisant overeenkomen met de locatie van de touwen/tie-wraps die op het lichaam aanwezig waren bij aantreffen. Deze insnoeringen gingen (voor zover te beoordelen bij de postmortale veranderingen) niet gepaard met bloeduitstorting en zijn derhalve waarschijnlijk na het overlijden ontstaan.
4. Er waren voor zover te beoordelen geen ziekelijke afwijkingen die het overlijden kunnen verklaren, of die hiervoor van betekenis kunnen zijn geweest.
5. Een combinatie van bovenstaande behoort ook tot de mogelijkheden.
Conclusie
Bij sectie op het lichaam kan het overlijden worden verklaard door:
- samendrukkend en/of stomp botsend geweld op de hals;
- samendrukkend en/of stomp-botsend geweld op de borstkas;
- belemmering van de (ademhalings)beweging en/of ademweg;
- verdrinking;
ieder op zich of in combinatie.
Het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 25 en 26 juni 2020, onder meer inhoudende de
verklaring van deskundigeH.H. de Boer (voornoemd), zakelijk weergegeven:
Ik heb (ook) mijn rapport van 28 november 2018 met het oog op de voorbereiding van mijn verhoor door de rechtbank gelezen. Ik heb ook intern collegiaal overleg gehad. Dat lezen en overleg brengt mij niet tot herziening van mijn schriftelijke bevindingen en conclusies. De breuken van de ribben van het slachtoffer zijn omgeven met rode verkleuringen, waarschijnlijk op basis van bloeduitstorting. Deze rode verkleuringen zijn dusdanig erg en gelokaliseerd – rondom het gebied van de gebroken ribben – dat ik niet een heftige postmortale reactie verwacht. Een bloeduitstorting is een aanwijzing dat de letsels bij leven zijn ontstaan, nu een bloeduitstorting alleen kan ontstaan wanneer er nog bloeddruk in de bloedvaten zit. Ik neig er sterk naar te zeggen dat het 100 tot 10.000 keer waarschijnlijker is dat de rode verkleuringen bloeduitstortingen betreffen en derhalve bij leven dan wel rondom de dood van het slachtoffer zijn ontstaan dan dat dit een postmortale reactie is. Deze gradatie van de mate van waarschijnlijkheid is een extreem hoge die men niet veel ziet in de forensische pathologie. De ribbreuken zijn een mogelijke oorzaak van – dan wel kunnen hebben bijgedragen aan – het overlijden van het slachtoffer.
Een
schriftelijk bescheid, te weten
een brief van 24 april 2019 aan het kabinet van de rechter-commissaris van deze rechtbank, opgemaakt door H.H. de Boer (voornoemd), zakelijk weergegeven:
Vraag:
Kan er op basis van de bevindingen ten tijde van de sectie, aangevuld met de medische gegevens afkomstig van de GGD en de huisarts onder de hieronder voorgelegde hypothese-stelling in de waarschijnlijkheidstermen een uitspraak worden gedaan over welke hypothese het meest passend is bij de totale bevindingen?
Het overlijden heeft een natuurlijke/ziekelijke oorzaak.
Het overlijden is als gevolg van een oorzaak van buitenaf.
Antwoord:
Samenvattend waren er met het blote oog en lichtmicroscopisch geen aanwijzingen voor een ziekelijke afwijking waarmee het overlijden kan worden verklaard. Hoewel de postmortale veranderingen het onderzoek hebben beperkt, is hiermee het overgrote deel van de ziekelijke doodsoorzaken uitgesloten. De niet (meer) aantoonbare ziekelijke afwijkingen die theoretisch gezien het overlijden nog zouden kunnen verklaren zijn zeer zeldzaam. Daarnaast blijken uit de verstrekte medische gegevens geen aanwijzingen voor een ziekelijke afwijking waarmee het overlijden kan worden verklaard. Voorts wordt opgemerkt dat er bij sectie meerdere letsels waren die bij leven, of waarschijnlijk bij leven zijn ontstaan. Er waren geen aanwijzingen voor een onnatuurlijk overlijden op toxicologische gronden.
Alles overziend is het mijn oordeel dat het aantreffen van het geheel aan informatie veel waarschijnlijker is onder de hypothese dat er in deze casus sprake is van een onnatuurlijk overlijden (exclusief toxicologisch overlijden), dan van een natuurlijke/ziekelijke oorzaak.
Een
schriftelijk bescheid, te weten een
rapport ‘Toxicologisch onderzoek in lichaamsmateriaal van [slachtoffer 2]’ van 30 oktober 2018, opgemaakt door I.J. Bosman, apotheker-toxicoloog bij het NFI, zakelijk weergegeven:
Op grond van de resultaten van het uitgevoerde toxicologische onderzoek kan een bijdrage van ethanol (alcohol), drugs, geneesmiddelen en/of bestrijdingsmiddelen aan het overlijden van [slachtoffer 2] niet worden geconcludeerd en het overlijden niet worden verklaard.
I.J. Bosman (voornoemd) is op 26 november 2019 als deskundige door de rechter-commissaris gehoord en heeft blijkens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhooronder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op grond van de bevindingen is het niet waarschijnlijk dat het een toxicologische doodsoorzaak is geweest. Op grond van de toxicologische bevindingen is het heel onwaarschijnlijk dat de doodsoorzaak af te leiden is van inname diazepinen.
[slachtoffer 2] : wat van haar gangen kan worden vastgesteld
Verbalisant [verbalisant 7] heeft in
een proces-verbaal van bevindingenhet volgende geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
Op 22 september 2018 kwamen [aangeefster 1] en [aangeefster 2] op het politiebureau in Hilversum [slachtoffer 2] als vermist opgeven. Ik hoorde [aangeefster 1] zeggen dat zij de zus van [slachtoffer 2] is en dat [aangeefster 2] de dochter van [slachtoffer 2] is. Vervolgens hoorde ik hen, elkaar aanvullend mij het volgende vertellen: [verdachte] woont op [adres ] in [woonplaats] , wij hadden van [slachtoffer 2] gehoord dat zij daar was. Wij zijn 16 september 2018 bij hem langsgegaan. We hebben gevraagd waar [slachtoffer 2] was. Iemand aan de andere kant van de deur vertelde ons dat [slachtoffer 2] er niet meer was. Wij hoorden hem zeggen dat [slachtoffer 2] weg was gegaan en daarna had hij haar niet meer gezien.
Getuige [getuige 2] is op 25 september 2018 gehoord door de politie en heeft blijkens een daarvan opgemaakt
proces-verbaal van verhooronder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik ken haar als [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] was een date van mijn buurman [verdachte] . Volgens mij sprak [verdachte] over haar sinds een week of vijf. Wij zien elkaar vaak. Hij komt vaak bij mij langs en ik kom ook veel bij hem over de vloer.Ik heb haar 4 of 5 weken geleden op de trap zien zitten. Ik ken haar zus [aangeefster 1] . Zij heeft op een ochtend bij mij aangebeld. Ze zei tegen mij dat [verdachte] er niet was. Ik heb dat bevestigd en haar verteld dat zij daar niet meer woonde. Dat had [verdachte] mij namelijk de dag tevoren verteld. Ze zijn dus ongeveer een week of 2 a 3 met elkaar omgegaan. De reden dat die zus bij mij heeft aangebeld was dat zij zich zorgen maakte om haar zus [slachtoffer 2] . Dit moet zijn geweest op 9 september 2018 maar ik ben niet goed in data en dit is wat ik mij herinner.
Verbalisant [verbalisant 8] heeft in
een proces-verbaal van bevindingenhet volgende geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
Tijdens de doorzoeking ter inbeslagname die plaatsvond op [adres ] [woonplaats] op 4 oktober 2018, werd de data van twee telefoons uitgelezen, een Samsung S5 en een Samsung J1.
Op de veiliggestelde data van de Samsung J1 zag ik audio bestanden in de map “WhatsApp voice notes”. Mij is bekend dat de in WWhatsApp ingesproken geluidsberichten hier worden opgeslagen. Opvallend is dat de naam ‘ [slachtoffer 2] ’ wordt genoemd terwijl [verdachte] in gesprek lijkt te zijn met een NN man over “Cobra’s”.
Hieronder een schematische (de rechtbank begrijpt: verbatim) weergave van het gesprek.
11 september 2018 02:02 “
Nou dan ga ik maar naar Artis toe he? Dan ga ik daar maar ff die Cobra opzoeken. Dan vreet ik die gewoon op. (onverstaanbaar) Wie weet! Hey maar hey man, kom morgen wel langs. Maare, meen dat je ’s-Ochtends werkt. En ik. Kut kanker coke troep joh, kan mij het nou verrotten. Dus eh, als jij klaar bent met werken geef mij dan even een appje ja, dan kunnen we even wat bespreken he, en dan vind ik het allemaal best. Niet zo zeuren om die spullen he, zijn mijn spullen he, niet van jou. [slachtoffer 2] . Nee ik hoef dat niet, is nu nog niet leeg.”
Gezien de berichtenwisseling heeft [verdachte] het bericht van 02:02 uur gestuurd aan NN-man. Echter in het laatste gedeelte van dit spraakbericht, lijkt het er sterk op dat [verdachte] op de achtergrond tegen [slachtoffer 2] zegt: “
Niet zo zeuren om die spullen, zijn mijn spullen he, niet van jou. [slachtoffer 2] . Nee ik hoef dat niet, is nu nog niet leeg.”
Het
proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 25 en 26 juni 2020, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik kan mij herinneren dat ik in de nacht van 11 september 2018 iets tegen [slachtoffer 2] heb gezegd, die toen bij mij thuis was. U, voorzitter, houdt mij dat spraakbericht en in het bijzonder daaruit voor “
Niet zo zeuren om die spullen, zijn mijn spullen he, niet van jou. [slachtoffer 2] . Nee ik hoef dat niet, is nu nog niet leeg.”Ja, dat zal het geweest zijn.
Verbalisant [verbalisant 12] heeft in
een proces-verbaal van bevindingenhet volgende geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
Tijdens het onderzoek bleek dat [slachtoffer 2] gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna: # [telefoonnummer] ). Door het onderzoeksteam werden de historische verkeersgegevens opgevraagd over de periode van 1 juni 2018 tot en met 23 september 2018.
Vanaf 25 augustus 2018 straalde het toestel nagenoeg alleen maar zendmasten in [woonplaats] aan, zowel overdag als ‘s nachts. Dit betroffen de zendmasten die gestationeerd zijn aan de [adres ] en aan de [adres ] . De laatste zendmast die door het toestel werd aangestraald was op dinsdag 11 september 2018 te 11:10:59 uur. Dit betrof de zendmast aan de [adres ] te [woonplaats] .
De twee zendmasten die door het toestel van het slachtoffer werden aangestraald staan in de nabije omgeving van de woning van verdachte. Vooral de laatste aangestraalde zendmast aan de [adres ] staat zeer dicht bij de woning van verdachte.
Verbalisant [verbalisant 9] heeft in
een proces-verbaal van bevindingenhet volgende geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
Uit de verkeersgegevens blijkt dat er op 11 september 2018 te 11:10:59 uur geen dataverkeer plaatsvindt vanuit het toestel # [telefoonnummer] . Dit betekent dat het toestel is uitgegaan of dat er een actieve handeling met het toestel heeft plaatsgevonden waarbij het dataverkeer is uitgezet.
Doorzoeking woning verdachte
Verbalisant [verbalisant 10] heeft in
een proces-verbaal sporenonderzoekhet volgende geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
Op 4 oktober 2018 vond een doorzoeking plaats in de woning op het adres [adres ] te [woonplaats] .Door mij werden (onder meer) de navolgende goederen veiliggesteld:
Uit de berging:
AAMF7867NL: stuk oranjekleurig nylontouw aan metalen ketting, aangetroffen in blauwe krat.
Verbalisanten [verbalisant 11] en [verbalisant 12] hebben in
een proces-verbaal doorzoeking plaats ter inbeslagneminghet volgende geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
Op 20 november 2018 zijn wij voor een doorzoeking binnengetreden in de kelderbox behorende bij het adres [adres ] te [woonplaats] . Tijdens de doorzoeking werd in een grijs krat dat onder een werkbank stond een stuk wit gevlochten touw (
SIN AAMF7955NL, zie Sporenmatrix op pagina 42 van het Forensisch dossier)aangetroffen en inbeslaggenomen. Tevens werd er in een ander grijs krat nog een klein stukje oranje gevlochten touw (
SIN AAMF7954NL, zie Sporenmatrix op pagina 42 van het Forensisch dossier)aangetroffen. Dit touw zat vast aan een klein model anker. Aangezien er ook oranje touw was gebruikt bij het vastbinden van het pakket, werd dit stukje oranje touw van het anker gehaald en ook inbeslaggenomen.
Verbalisant [verbalisant 13] heeft in
een proces-verbaal van bevindingenhet volgende geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
Bij de doorzoeking van [adres ] te [woonplaats] op 4 oktober 2018 werd onder andere een kluis in beslag genomen.Toen de kluisdeur open was zag ik diverse voorwerpen liggen, waaronder twee fotocamera’s. Het aangetroffen digitale Kodak fototoestel is aangezet. Later bleek dat op de SD-kaart van het betreffende toestel nog andere beelden aanwezig waren. Het ging hier om foto’s die kennelijk waren gewist maar door de digitale recherche weer zichtbaar zijn gemaakt.
Op één van de foto’s stond een lachende mij onbekende jonge blanke vrouw zonder kleding. Deze onbekende vrouw hing deels vastgebonden met een ketting aan een toestel via een haak aan het plafond. De vrouw had om haar middel een metalen ketting en het leek of haar handen op haar rug waren vastgebonden. De voeten van deze vrouw stonden op een metalen stang. Deze stang hing/lag deels op een crèmekleurig matras dat onder de vrouw op de grond lag.Ik zag dat op zowel het matras als de bank een dun geel touw lag. Beide touwen waren qua kleur, vorm en lengte soortgelijk. Verder was er een dikker wit gekleurd touw aanwezig die ter hoogte van de rechterschouder van de vrouw langs de ketting tot op de grond naar beneden hing.
Uit vergelijking van foto’s van de doorzoeking en de aangetroffen foto van de vastgebonden onbekende vrouw blijkt dat de vastgebonden vrouw is gefotografeerd in de woonkamer van verdachtes woning, [adres ] te [woonplaats] . Voorts werd door opsporingsambtenaren belast met de zoeking op voornoemd adres de woonkamer van verdachte herkend op voornoemde foto.
Vergelijking gele touwen:
Uit onderstaande foto’s (foto’s 9, 10 en 11) is op te maken dat de touwen c.q. lijnen die te zien zijn op de foto van de naakte vrouw in de woning van verdachte soortgelijk zijn aan de touwen die zijn gebruikt bij het vastgebonden slachtoffer.
Vergelijking wit touw
Uit onderstaande foto’s (foto’s 10, 11 en 12) is op te maken dat het witte touw dat te zien is op de foto van de naakte vrouw in de woning van verdachte soortgelijk is aan het touw dat is gebruikt bij het vastbinden van het slachtoffer.
Forensisch onderzoek aan touwen
Een
schriftelijk bescheid, te weten een
rapport ‘Beeldonderzoek aan afgebeelde touwen naar aanleiding van een lijkvinding te Muiden op 20 september 2018’ van 16 april 2019, opgemaakt door B. Hoogendoorn, NFI-deskundige Beeldonderzoek en Biometrie, en J. van der Weerd, NFI-deskundige Vezels- en Textielonderzoek, zakelijk weergegeven:
AAJQ6361NL Touw rondom hals. Touw met een gele basiskleur
AAJQ6362NL Touwen rondom de ellebogen. Een aantal met een witte basiskleur en een aantal met een gele basiskleur
AAMF7896NL CD waarop twee fotobestanden en twee videobestanden staan (
SIN staat vermeld in Sporenmatrix op pagina 43 van het Forensisch dossier)
Vraagstelling AAJQ6362NL
Kunnen de touw(deel) op de foto’s aangetroffen op de camera bij de verdachte dezelfde zijn als de touwen aangetroffen als bindmiddel bij het slachtoffer?
Vraagstelling AAJQ6361NL
Kunnen de touw(deel) op de foto’s aangetroffen op de camera bij de verdachte dezelfde zijn als de touwen aangetroffen als bindmiddel bij het slachtoffer?
Vraagstelling AAMF7896NL
Kunnen de touw(deel) op de foto’s aangetroffen op de camera bij de verdachte dezelfde zijn als de touwen aangetroffen als bindmiddel bij het slachtoffer?
Over de touwen AAJQ6361NL en AAJQ6362NL is gerapporteerd dat touw AAJQ6361NL visueel overeenkomt met een van de touwen AAJQ6362NL en dat daarom touw AAJQ6361NL verder niet is onderzocht. Om die reden is in het huidige onderzoek AAJQ6361NL niet in het onderzoek betrokken en zijn alleen de touwen AAJQ6362NL gebruikt.
Hypothesen
Hypothese H1: De touwen afgebeeld in de foto’s zijn dezelfde touwen als de touwen aangetroffen bij het slachtoffer.
Hypothese H2: De touwen afgebeeld in de foto’s hebben geen relatie met de aangetroffen touwen bij het slachtoffer; de vergeleken touwen op de foto’s zijn twee willekeurige andere touwen.
Conclusie
De bevindingen van het onderzoek zijn
zeer veel waarschijnlijkerals de touwen afgebeeld in de foto’s dezelfde touwen zijn als de touwen aangetroffen bij het slachtoffer, dan wanneer de afgebeelde touwen twee willekeurige andere touwen zijn en geen relatie hebben met de aangetroffen touwen bij het slachtoffer.
(Onder dezelfde touwen wordt verstaan: de touwen of touwdelen die met elkaar vergeleken zijn, zijn afkomstig van touw dat als eenheid is verkocht aan een consument, dus bijvoorbeeld touw dat is verkocht als één rol of bundel).
Een
schriftelijk bescheid, te weten een
rapport ‘Vergelijkend materiaalonderzoek naar aanleiding van het aantreffen van het stoffelijk overschot van [slachtoffer 2]in Muiden op 20 september 2018’ van 27 februari 2019, opgemaakt door J. van der Weerd, NFI-deskundige Vezel- en Textielonderzoek, zakelijk weergegeven:
AAJU4062NL Touw en tiewraps waarmee zwembad omsnoerd was
AAMF7867NL Stuk oranje nylon touw aan metalen ketting
AAMF7955NL Stuk wit gevlochten touw
AAMF7954NL Stuk oranje gevlochten touw
Vraagstelling
Zijn de touwen aangetroffen bij verdachte van hetzelfde materiaal en/of hebben zij voorheen een geheel gevormd met de touwen rondom het pakket (zwembad).
Interpretatie en conclusie
De ontvangen touwen zijn onderling vergeleken. Daarbij zijn overeenkomsten waargenomen: touwen [AAMF7867NL, AAMF7954NL, AAMF7955NL] komen overeen met touwen aangetroffen om het pakket waarin het slachtoffer is aangetroffen.
Er zijn twee hypothesen opgesteld om deze resultaten te evalueren. In deze hypothesen worden de nu ontvangen touwen [AAMF7867NL, AAMF7954NL, AAMF7955NL] ‘referentietouw’ genoemd.
Hypothese 1:
Het referentietouw en één of meerdere van de touwen aangetroffen om het pakket waarin het slachtoffer is aangetroffen hebben één geheel gevormd.
Hypothese 2:
Het referentietouw is afkomstig uit andere touwen dan de touwen aangetroffen om het pakket waarin het slachtoffer is aangetroffen.
De resultaten van het vergelijkend vezelonderzoek zijn waarschijnlijker wanneer het referentietouw (AAMF7867NL) en het touw aangetroffen om het pakket waarin het slachtoffer is aangetroffen (AAJU4062NL touw 3) één geheel hebben gevormd.
De resultaten van het vergelijkend vezelonderzoek zijn waarschijnlijker wanneer het referentietouw (AAMF7955NL) en het touw aangetroffen om het pakket waarin het slachtoffer is aangetroffen (AAJU4062NL touw 1) één geheel hebben gevormd.
De twee overeenkomende referentietouwen zijn mijns inziens onafhankelijk van elkaar. Dat houdt in dat de bewijswaarden elkaar versterken. Ik acht de kans dat in een willekeurig huishouden twee touwen worden aangetroffen die beide overeenkomen met touwen zoals aangetroffen om het pakket zeer gering.
Een
schriftelijk bescheid, te weten een
rapport ‘Onderzoek aan bindingen aangetroffen aan een stoffelijk overschot aangetroffen op 20 september 2018 in de Muidertrekvaart te Muiden’ van 6 mei 2019, opgemaakt door P. van den Hoven, NFI-deskundige sporen, zakelijk weergegeven:
SIN AAJQ6361NL Touw rondom hals
SIN AAJQ6362NL Touw rondom de ellebogen
SIN AAJU4062NL Touw en tiewraps waarmee zwembad omsnoerd was
Beschouwing van de knopen in materiaal waarmee het zwembad omsnoerd was [AAJU4062NL], de touwen om de ellebogen [AAJQ6362NL] en de touwen rond de hals [AAJQ6361NL], teneinde de mate van kennis van het leggen van knopen door de knopenlegger te bepalen.
De bindingen om de ellebogen [AAJQ6362NL]
In de bindingen om de ellebogen [AAJQ6362NL] is een zogenaamde stoppersknoop aangetroffen. Een dergelijke stoppersknoop kan duiden op iets meer dan gemiddelde kennis van het leggen (en gebruik) van knopen maar is echter eenvoudig van aard.
Touw (touw, kabelbinders en kabels) [AAJU4062NL]
In twee typen touw, oranje en bruin, zijn twee oogsplitsen aangetroffen welke een vaste lus in het touw vormen. Voor het leggen van een oogsplits is meer dan gemiddelde kennis vereist.
Een vergelijking tussen de knopen in de bindingen [AAJU4062NL] waarmee het zwembad omsnoerd was met knopen touw met ketting [AAMF7867NL].
In het touw [AAMF7867NL] werd eveneens een oogsplits aangetroffen. In de touwen van de bindingen [AAJU4062NL] zijn eveneens oogsplitsen aangetroffen. Voor het maken van oogsplitsen is meer dan gemiddelde kennis van het leggen van knopen benodigd.
Een
schriftelijk bescheid, te weten een
rapport ‘Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van het aantreffen van het stoffelijk overschot van [slachtoffer 2] in Muiden op 20 september 2018’ van 30 oktober 2018, opgemaakt door P.A. Maaskant-van Wijk, NFI-deskundige forensisch onderzoek van biologische sporen en DNA, zakelijk weergegeven:
Onderstaand onderzoeksmateriaal is onderworpen aan een autosomaal DNA-onderzoek:
Touw AAJQ6361NL rondom de hals van het slachtoffer
AAJQ6361NL#05 (
binnenzijde knoop)
Beschrijving DNA-profiel: DNA-mengprofiel van minimaal twee personen, waarvan minimaal één man
DNA kan afkomstig zijn van: [slachtoffer 2] en [verdachte]
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
Ten behoeve van het berekenen van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van [verdachte] en DNA-mengprofiel AAJQ6361NL#05 zijn de volgende aannames gedaan:
- bemonstering AAJQ6361NL#05 bevat DNA van 3 personen;
- [slachtoffer 2] is één van de donoren;
- de onbekende personen in dit mengsel zijn niet onderling of aan [slachtoffer 2] en [verdachte] verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
- Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van [slachtoffer 2] , [verdachte] en 1 willekeurige onbekende persoon.
- Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van [slachtoffer 2] en 2 willekeurige onbekende personen.
Het verkregen DNA-mengprofiel AAJQ6361NL#05 is meer dan een miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is dan wanneer hypothese 2 waar is.
Onderzoekset zedendelicten AALI5342NL van het slachtoffer [slachtoffer 2]
AALI5342NL#06 (buitenzijde binnenste schaamlippen) en #07 (vagina ingang)
(met sperma)
Beschrijving DNA-profiel: Y-chromosomaal DNA-profiel
DNA kan afkomstig zijn van: [verdachte]
AALI5342NL#08 (diep vaginaal)
Beschrijving DNA-profiel: Y-chromosomaal DNA-profiel
DNA kan afkomstig zijn van: [verdachte]
Bewijskracht van het vergelijkend Y-chromosomaal DNA-onderzoek
- Hypothese 3: het sperma/mannelijk DNA in de bemonsteringen AALI5342NL#06, #07 en #08 is afkomstig van [verdachte] of van een in de mannelijke lijn aan hem verwante man.
- Hypothese 4: het sperma/mannelijk DNA in de bemonsteringen AALI5342NL#06, #07 en #08 is niet afkomstig van [verdachte] , maar van een willekeurig gekozen, niet in de mannelijke lijn aan hem verwante man.
De verkregen resultaten zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 3 waar is dan wanneer hypothese 4 waar is.
Telefoongebruik verdachte
Verbalisant [verbalisant 12] heeft in
een proces-verbaal van bevindingen historische verkeersgegevens telefoonnummers [verdachte]het volgende geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
Uit de politiesystemen bleek dat verdachte gebruikt maakt van de telefoonnummers [telefoonnummer] (hierna: # [telefoonnummer] ) en [telefoonnummer] (hierna: # [telefoonnummer] ). Beide telefoonnummers worden binnen het onderzoek getapt. Het telefoonnummer # [telefoonnummer] blijkt daadwerkelijk door verdachte te worden gebruikt en was kennelijk tussen 10 en 13 september 2018 ook bij verdachte in gebruik. Het telefoonnummer # [telefoonnummer] wordt niet gebruikt om te bellen, maar er is wel internetverbinding. Af en toe wordt er een sms op dit nummer ontvangen, of er wordt ingebeld.
De historische verkeersgegevens van beide telefoonnummers werden opgevraagd over de periode 25 maart 2018 tot en met 24 september 2018.
Historische verkeersgegevens # [telefoonnummer]
Met dit nummer vond alleen bel- en sms-contact plaats. Verder blijkt dat het toestel kennelijk af en toe een periode van langer dan een dag uit staat. Er zijn dan alleen inkomende contacten, waarop het toestel vervolgens doorschakelt, kennelijk naar voicemail. Opmerkelijk is wel dat in de periode van verdwijning van [slachtoffer 2] het toestel van verdachte kennelijk uit stond. Gezien de doorschakeling (naar voicemail), duur van de contacten en het ontbreken van zendmastgegevens, stond het toestel van verdachte kennelijk uit tussen zondag 9 september 19:32 uur en donderdag 13 september 2018.
Historische verkeersgegevens # [telefoonnummer]
Vanaf 1 september 2018 vond er nagenoeg alleen internetverbinding plaats. Opvallend was dat het telefoonnummer nagenoeg dagelijks in het netwerk te zien was. Echter tussen 11 september 2018 om 11:45 uur en 14 september 2018 om 13:51 uur werd het telefoonnummer/toestel niet in het netwerk gezien en stond het kennelijk uit.
Verbalisant [verbalisant 14] heeft in
een proces-verbaal van bevindingenhet volgende geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
In de woning van verdachte vond op 4 oktober 2018 een doorzoeking plaats waarbij twee telefoons heimelijk zijn uitgelezen. Dit betroffen de mobiele telefoons SM-G901F Galaxy S5 Plus en de Samsung J1.
Communicatie met betrekking tot [slachtoffer 3]
14-9-2018 12:31:20 WhatsApp bericht aan [telefoonnummer]
Kom anders naar me toe ik moet je iets vertellen
14-9-2018 12:35:51 WhatsApp bericht aan [telefoonnummer]
Ik ben net zwaar uit me plaat gegaan.
14-9-2018 12:36:09 WhatsApp bericht aan [telefoonnummer]
Kheb nog nikes voor je
14-9-2018 12:38:28 WhatsApp bericht aan [telefoonnummer]
Mintgroene nikes
Opmerking verbalisant: Uit het onderzoek TGO Wolga blijkt dat de nabestaanden van [slachtoffer 2] mintgroene of turquoise Nike schoenen missen.
14-9-2018 12:45:59 WhatsApp bericht van [telefoonnummer]
Maar uit je plaat áls in ruzie of feestvieren?
14-9-2018 12:46:00 WhatsApp bericht aan [telefoonnummer]
Half
14-9-2018 12:46:38 WhatsApp bericht aan [telefoonnummer]
Nee joh niks meer van deze troep
14-9-2018 12:46:51 WhatsApp bericht van [telefoonnummer]
Wat bedoel je dan wel?
14-9-2018 12:46:58 WhatsApp bericht aan [telefoonnummer]
En ik ben niet uit me plaat
14-9-2018 12:48:00 WhatsApp bericht aan [telefoonnummer]
Wellicht als ik je zie vertel ik het wel
14-9-2018 12:48:21 WhatsApp bericht aan [telefoonnummer]
Die maat van me
14-9-2018 12:48:47 WhatsApp bericht aan [telefoonnummer]
Die is zo zo dom geweest.
14-9-2018 13:09:16 WhatsApp bericht van [telefoonnummer]
Maar hoezo heb je ineens nikes voor me?
14-9-2018 13:10:06 WhatsApp bericht aan [telefoonnummer]
Euh, die had ik al ff
Het
proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 25 en 26 juni 2020, inhoudende de volgende verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik heb op 14 of 15 september 2018 schoenen van het merk Nike, maat 40/41, aan [slachtoffer 3] aangeboden. Ik heb de kleur van die schoenen mintgroen genoemd. Op 18 september 2018 heb ik de schoenen die ik eerder had aangeboden aan [slachtoffer 3] aan iemand anders gegeven die bij mij was, maar ik wil niet zeggen aan wie.
Verbalisant [verbalisant 8] heeft in
een proces-verbaal van bevindingen digitaal onderzoek Samsung S5 [verdachte]het volgende geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
Op de Samsung S5 van verdachte is het Android besturingssysteem geïnstalleerd. De contacten van Android worden opgeslagen in de database. Dit bestand heb ik geopend. In dit bestand is te zien dat er een contact is verwijderd met de naam “ [slachtoffer 2] skatje” en daarbij het telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit telefoonnummer komt overeen met het telefoonnummer van het slachtoffer.
Tevens zag ik dat er op de Samsung S5 een “Samsung Health App” was geïnstalleerd. Dit is een zogenoemde gezondheidstracker die de activiteiten van (de gebruiker van de) telefoon bijhoudt. Ik zag in de tabel dat de schermstatus op 11 september 2018 vanaf 00:03 totaal 47 registraties bevatte van scherm aan (1) en scherm uit (0). Op basis van deze tabel zag ik dat de telefoon op momenten niet werd gebruikt, omdat het scherm toen langdurig uit was.
Aanbieden van een opblaaszwembad
Getuige [getuige 3] is gehoord door de politie en heeft blijkens een daarvan opgemaakt
proces-verbaal van verhooronder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Mijn buurman heeft mij een keer een zwembad aangeboden. [verdachte] heet hij. Hij woont op [adres ] in [woonplaats] . Het zwembad was opgerold. Het witte van het zwembad zat aan de buitenkant en het was opgevouwen. Het was in de zomer, ik schat in augustus (de rechtbank begrijpt: van het jaar 2018) en het was warm buiten. Mijn zoontje had vakantie tot 3 september, dus het was in de 6 weken zomervakantie daarvoor.
Getuige [getuige 4] is gehoord door de politie en heeft blijkens een daarvan opgemaakt
proces-verbaal van verhooronder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik liep naar beneden, naar mijn schuur, en toen vroeg de buurman of ik een zwembad nodig had. Ik zag dat hij uit zijn schuur een [verdachte] zwembad pakte en hem uitrolde. Ik zag dat hij beplakt was met duct tape. Dit was ergens in augustus (de rechtbank begrijpt: van het jaar 2018). Met de buurman bedoel ik [verdachte] . Het zwembad was blauw, wit en grijs. Dat ding was leeg. Ik denk dat de blauwe kant onder was en de rest boven.
Er zat grijs duct tape op. Ik kan mij één strook herinneren. Ik geloof aan de rand. Ik durf het niet met zekerheid te zeggen maar ik zou zeggen aan de korte kant. Ik heb iets van Tex zien staan, iets met een X. Volgens mij zilver grijs. Ik geloof aan de zijkant van het zwembad. Ik denk aan de lengte kant.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Inleidend
De inhoud van de hierboven weergegeven bewijsmiddelen dwingt op zichzelf beschouwd niet zonder meer tot het oordeel dat het de handelingen van verdachte zijn geweest, die hebben geleid tot de dood van [slachtoffer 2] . Evenmin volgt uit die bewijsmiddelen rechtstreeks verdachtes daderschap van het onttrekken van het lijk van [slachtoffer 2] aan nasporing. Immers, het verband tussen wat met die bewijsmiddelen in feitelijke zin is komen vast te staan en wat in het bestek van de tenlastelegging met het oog op bewezenverklaring door de officier van justitie aan de rechtbank is voorgelegd, is in overwegende mate indirect.
De redengevendheid van die bewijsmiddelen en daarmee de bewijskracht daarvan voor het hierna te vellen bewijsoordeel volgt – zoals in iedere strafzaak – uit hun onderlinge verband en samenhang. Hierna zal die redengevendheid nader worden uiteengezet. Daarbij betrekt de rechtbank wat door de verdachte daarover (niet) naar voren is gebracht.
Het tijdstip van overlijden van [slachtoffer 2] en de aanwezigheid van haar lijk in de Muidertrekvaart te Muiden
[slachtoffer 2] had een kortdurende relatie met verdachte. Zij beschikte over een eigen woning in [woonplaats] , maar verbleef de laatste weken voorafgaand aan haar overlijden bij verdachte in zijn woning te [woonplaats] . Zij maakte gebruik van een mobiele telefoon. Onderzoek naar de historie van het gebruik van dat toestel heeft uitgewezen dat de telefoon van [slachtoffer 2] vanaf zondag (9 september 2018) te 23.47 uur slechts twee in [woonplaats] aan de [adres ] en [adres ] geplaatste masten heeft aangestraald. Deze masten bevinden zich nabij de woning van verdachte. In het geheugen van een mobiele telefoon van verdachte is een spraakbericht aangetroffen. Beluisteren van dat bericht heeft uitgewezen dat verdachte op dinsdag (11 september 2018) te 02.02 uur een bericht heeft ingesproken en dat hij zich al insprekend ook heeft gericht tot [slachtoffer 2] , die zich kennelijk toen en daar in aanwezigheid van verdachte bevond. [slachtoffer 2] en verdachte waren op dat moment in de woning van verdachte. Het is de GSM-mast aan de [adres ] te [woonplaats] die door de telefoon van [slachtoffer 2] als laatste mast is aangestraald: dinsdag (11 september 2018) te 11.10 uur. Daarna is die telefoon niet meer in het Nederlandse netwerk gezien en is het toestel kennelijk uitgeschakeld. Het lijk van [slachtoffer 2] is op donderdag 20 september 2018 aangetroffen, als pakket drijvend in de Muidertrekvaart te Muiden, nabij de Maxis. Onderzoek heeft uitgewezen dat de aanwezigheid van dat pakket (met naar moet worden aangenomen daarin het lijk van [slachtoffer 2] ) eerder, in de vroege middag van donderdag (13 september 2018), is vastgesteld, eveneens nabij de Maxis. Verdachte kent dit (water)gebied naar zijn zeggen op zijn duimpje, als sportvisser.
- [slachtoffer 2] bevond zich op dinsdag (11 september 2018) te 02.02 uur in het gezelschap van verdachte.
- [slachtoffer 2] is overleden tussen dinsdag (11 september 2018) te 02.02 uur en de vroege middag van donderdag (13 september 2018).
- De plaats van aantreffen van het pakket waarin het lijk van [slachtoffer 2] is verpakt is een door verdachte goed bekende locatie, te weten een dikwijls door hem bezochte visstek.
De oorzaak van het overlijden van [slachtoffer 2]
Forensisch onderzoek door een deskundige heeft uitgewezen dat het overlijden van [slachtoffer 2] onnatuurlijk is, en kan worden verklaard door onderscheiden vormen van op het lichaam van [slachtoffer 2] uitgeoefend geweld, de belemmering van haar (ademhalings)beweging en/of ademweg. Omdat het lichaam in het water is aangetroffen kan ook verdrinking een rol hebben gespeeld bij het overlijden. De ter terechtzitting als deskundige gehoorde forensisch patholoog heeft met betrekking tot in dat lichaam vastgestelde ribbreuken verklaard dat het zeer waarschijnlijk is dat de breuken bij leven dan wel rondom het overlijden van [slachtoffer 2] zijn ontstaan, en voorts dat de ribbreuken kunnen worden aangemerkt als een mogelijke oorzaak van overlijden dan wel daaraan kunnen hebben bijgedragen.
- Forensisch onderzoek heeft uitgewezen dat [slachtoffer 2] aan een onnatuurlijke dood is overleden, door toepassing van geweld/verwurging/verstikking, terwijl gelet op de plaats van aantreffen – in het water – ook verdrinking een rol kan hebben gespeeld.
- Het lijk van [slachtoffer 2] is, als inhoud van een pakket, drijvend in het water aangetroffen, terwijl op/in haar lichaam de aanwezigheid van sporen van potentieel dodelijk letsel is vastgesteld. Nadat het lijk van touw en tie wraps is ontdaan, is geconstateerd dat de aan die touwen/tie wraps te relateren insnoeringen in de huid aan bovenarmen en benen vermoedelijk niet gepaard gingen met bloeduitstorting. Aangenomen mag worden dat deze na het overlijden zijn ontstaan.
- Daarmee staat buiten redelijke twijfel vast dat het dodelijk geweld en/of verwurging/verstikking is toegebracht c.q. veroorzaakt, nog voordat zij in foetushouding is gekneveld en in het opblaaszwembad is ingepakt en te water is gelaten. Zo bezien gaat de rechtbank in de sleutel van het bewijs voorbij aan de door de forensisch patholoog benoemde mogelijkheid dat ook verdrinking een rol kan hebben gespeeld, nu die mogelijkheid slechts is gegrond op de plaats van aantreffen en in het licht van het voorgaande zich niet verdraagt met wat ten aanzien van de chronologie kan worden vastgesteld.
Het opblaaszwembad, en de resultaten van forensisch onderzoek naar materialen
Het lijk van [slachtoffer 2] was omwikkeld door en ingesnoerd in een kunststof opblaaszwembad. Dit zwembad is uitgevoerd in de kleuren blauw en grijs. In dit zwembad zitten gaten, waarvan er één met (bruingekleurd) tape is afgeplakt. Verdachte is in de zomer van 2018 in het bezit geweest van een opblaaszwembad. Volgens de verklaring van een getuige was dat zwembad uitgevoerd in de kleuren blauw, wit en grijs. En was ergens op dat zwembad (grijskleurig) tape aangebracht.
Het opblaaszwembad waarin het lijk van [slachtoffer 2] was verpakt, was omwikkeld met verschillende touwen, UTP-kabels en kabelbinders. Ook het lijk van [slachtoffer 2] was omwikkeld met touwen en kabelbinders.
Ten huize van verdachte zijn verschillende touwen en touwdelen aangetroffen en inbeslaggenomen. Het totaal van de resultaten van forensisch vergelijkend (vezel)onderzoek naar die touwen en touwdelen, bindingen en knopen is voor verdachte sterk bezwarend.
In het touw dat was aangebracht om de hals van [slachtoffer 2] bevond zich een knoop. In (de binnenzijde van) die knoop is een biologisch spoor veiliggesteld en onderzocht. Dat onderzoek heeft geleid tot de vaststelling van een DNA-mengprofiel, dat is herleid tot onder anderen de persoon van verdachte.
Volgens verklaring van verdachte is hij in het verleden in het bezit van boten geweest, heeft hij oog voor de wikkeling van touw en heeft hij volgens zijn verklaring veel touw gevlochten.In een touw dat is aangetroffen bij verdachte thuis is een zogenoemde oogsplits aangetroffen. Ook in verschillende touwen waarmee het zwembad als verpakking was omsnoerd zijn zogenoemde oogsplitsen aangetroffen. Voor het leggen van een oogsplits – een vaste lus in touw – is een bovengemiddelde kennis vereist. In aanmerking nemend de wijze waarop een oogsplits wordt gemaakt (namelijk door de strengen van een geslagen touw aan het einde van het touw uit elkaar te halen en met een lus terug te splitsen of vlechten in het touw) sluit dat goed aan op de verklaarde vaardigheid van verdachte waar het gaat om het vlechten van touwen, terwijl touwen, vlechten en oogsplitsen in een logisch verband zijn te brengen met de vis- en watersport, waarmee verdachte goed bekend is.
In de bindingen om de ellebogen van het lijk van [slachtoffer 2] is een zogenoemde stoppersknoop aangetroffen. Een stoppersknoop kan duiden op iets meer gemiddelde kennis van het leggen en het gebruik van knopen. Verdachte is – in zijn woorden – ‘gek van vissen’.De rechtbank acht van algemene bekendheid dat (het leggen van) knopen een belangrijk onderdeel van de sportvisserij is. Immers, door knopen wordt de verbinding gemaakt tussen de vislijn en de attributen waarmee wordt gevist. Deze knopen worden niet in de winkel gekocht, maar door de sportvisser gelegd, al dan niet langs de waterkant.
- De materialen die onder verdachte zijn aangetroffen en in beslag zijn genomen zijn op basis van het verrichte (forensisch) onderzoek telkens – op zichzelf beschouwd – op enigerlei wijze in verband te brengen met het lijk van [slachtoffer 2] . Dat verband is, ofwel daarvan verwijderd (het vastgestelde bezit van een opblaaszwembad, het maken van de oogsplits en het leggen van de stoppersknoop), ofwel nauwer (touwdelen).
- Het DNA-mengprofiel legt een rechtstreeks verband naar verdachte.
- Het geheel is meer dan de som van al deze deelverbanden – en bezwaart als geheel de verdachte zodanig sterk – dat daaraan voor de bewijslevering substantiële betekenis toekomt.
Schoenen van [slachtoffer 2]
Volgens de verklaring van de dochter van [slachtoffer 2] was [slachtoffer 2] in het bezit van een paar sportschoenen, merk Nike of Puma, kleur turquoise. Die schoenen zijn door de dochter niet teruggevonden in de woning van [slachtoffer 2] .Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer 2] de voorbije drie weken (alleen) Nike-schoenen heeft gedragen, mintgroen van kleur.In zijn WhatsApp-bericht van vrijdag (14 september 2018) biedt verdachte aan een vriendin schoenen aan van het merk Nike, mintgroen van kleur. Door deze vriendin gevraagd naar het hoe en waarom van dat aanbieden van die Nikes antwoordt verdachte in een ander bericht “dat hij die al even had”. Het geknevelde lichaam van [slachtoffer 2] was gedeeltelijk ontkleed; schoenen zijn niet aangetroffen. Verdachte heeft op dit punt wisselend en niet verifieerbaar verklaard. Volgens zijn verklaring heeft hij die schoenen in de maand augustus 2018 voor die vriendin gekocht in een winkel, heeft hij de schoenen wel aangeboden aan die vriendin maar toch niet aan haar gegeven. Aan wie hij de schoenen wel heeft gegeven wil verdachte op dat moment niet zeggen.De verdachte verklaart op een ander moment dat hij de schoenen aan een niet nader genoemde asielzoeker heeft gegeven, ter terechtzitting van de rechtbank verklaart hij dat de schoenen op 18 september 2019 door hem zijn gegeven aan ‘iemand die bij mij was’; verdachte heeft geweigerd te zeggen wie dat is geweest.
- Het moet ervoor worden gehouden dat verdachte in het bezit is geweest van de Nike-schoenen van [slachtoffer 2] op een moment waarop [slachtoffer 2] reeds is overleden en haar lichaam op de Muidertrekvaart drijft. Immers, opening van zaken en voor verificatie vatbare informatie daarover heeft hij niet willen geven. Daarbij onderkent de rechtbank dat waar is gesproken over de kleuren turquoise en mintgroen, volgens die door de even bedoelde personen gekozen bewoordingen wordt geduid op verschillende kleuren. Echter, bezien in de context van het bovenstaande waardeert de rechtbank dat – relatieve – kleurverschil als van ondergeschikt belang.
Historische gegevens telefoon verdachte
Het onderzoek naar de twee telefoontoestellen van verdachte heeft uitgewezen dat het ene (voor telefoon- en SMS-verkeer gebruikte) toestel was uitgeschakeld tussen de avond van zondag (9 september 2018) en donderdag (13 september 2018). Het andere (voor het internet gebruikte) toestel was in afwijking van wat het gebruik in de daaraan voorafgegane periode liet zien uitgeschakeld tussen de ochtend van dinsdag (11 september 2018) en de middag van vrijdag (14 september 2018). Daarnaast werd het toestel – in afwijking van het gebruik in de daaraan voorafgegane periode – op meerdere momenten niet gebruikt in de nacht van maandag (10 september 2018) op dinsdag (11 september 2018), omdat het scherm op die momenten langdurig uit was. Verdachte heeft over het hoe en waarom van het uitschakelen dan wel niet gebruiken van die telefoons nagenoeg niet willen of kunnen verklaren, niet tijdens het vooronderzoek noch ter terechtzitting.
- Gelet op het tijdpad zoals daarvan uit de bewijsmiddelen blijkt, roept dit wat telefoongebruik kennelijke “onder de radar blijven” door verdachte vragen op, die hij niet heeft willen of kunnen beantwoorden. Dit aspect is voor de bewijslevering relevant, in zoverre dat het de appreciatie van wat verdachte wél heeft verklaard in de zin van betrouwbaarheid negatief kleurt.
De verklaringen van de verdachte
Verdachte heeft steeds gezegd dat hij niets te maken heeft met de gewelddadige dood van [slachtoffer 2] , noch met het dumpen van haar lijk. Op de voor hem sterk bezwarende resultaten van het opsporingsonderzoek heeft hij niet willen of kunnen reageren. En over de onderwerpen waarover hij wél vragen heeft beantwoord heeft hij dat veelal wisselend gedaan. De constante is dat zijn verklaringen niet vatbaar zijn voor verificatie of falsificatie. Illustratief in dit verband is wat verdachte heeft gedaan in de nacht van maandag (10 september 2018) op dinsdag (11 september 2018). Tijdens het vooronderzoek heeft hij op het ene moment verklaard dat hij die nacht wakker is gebleven, op een ander moment dat hij die nacht heeft geslapen, en ter terechtzitting onthult verdachte dat hij voor een handeltje naar Ankeveen is gefietst en daar een ontmoeting heeft gehad in het bestek van een aan verdovende middelen te relateren klus, die het daglicht niet kan verdragen. Gevraagd naar het bieden van enig aanknopingspunt dat kan bijdragen aan verankering van zijn verhaal houdt hij het erop dat hij dat niet doet. Want hij is geen vriend van de politie en wil anderen niet in de problemen brengen. Wanneer verdachte wordt voorgehouden dat het soortelijk gewicht van de ernst van wat die nacht zou zijn gebeurd in het geval van onthulling daarvan nagenoeg verdampt bij de aard en ernst van de feiten waarvoor hij bovendien al langere tijd voorlopig is gehecht, doet hij er verder het zwijgen toe. Waar het onderzoek wél aanknopingspunten heeft opgeleverd voor nader onderzoek – in het bijzonder DNA-onderzoek in relatie tot anderen, onder wie door verdachte genoemde personen – heeft dat niet een voor verdachte ontlastend resultaat opgeleverd en heeft dat voor die door verdachte genoemde personen geen belastende uitwerking gehad.
Eindconclusie
In het licht van al het voorgaande is de redengevendheid van de bewijsmiddelen nader uiteengezet. Deze bewijsmiddelen bezwaren de verdachte onmiskenbaar, en een die redengevendheid ontzenuwende verklaring heeft hij niet willen en/of kunnen geven, niet tijdens het voorbereidend onderzoek en evenmin er terechtzitting. Dit aspect weegt de rechtbank mee bij de waardering van het voorhanden zijnde bewijs.
Het dossier bevat geen materiaal op grond waarvan de feitelijke gang van zaken rondom de dood van [slachtoffer 2] en het haar als pakket doen belanden in de Muidertrekvaart kan worden gereconstrueerd. Dat manco staat echter niet in de weg aan het bewijsoordeel dat met de voor het bewijs nodige genoegzaamheid vast is komen te staan dat het niet een ander dan verdachte is, die als dader verantwoordelijk is voor haar dood, en voor het vervolgens onttrekken van haar lijk aan nasporing. Voor het aannemen van een minder vergaande strafbare betrokkenheid van verdachte – bijvoorbeeld in de vorm van zijn medeplichtigheid aan deze feiten – biedt de inhoud van het dossier in het geheel geen aanknopingspunt.
Vervolgens ligt de vraag voor of verdachte [slachtoffer 2] opzettelijk heeft gedood, of dat [slachtoffer 2] het slachtoffer is geworden van het subsidiair aan hem verweten scenario (dood door schuld in het bestek van wurgseks). Het dossier bevat weliswaar ondubbelzinnige aanknopingspunten voor dat scenario, in die zin dat de seksuele voorkeuren van verdachte dat scenario in het algemeen en bij vluchtige kennisneming van het dossier (de wijze waarop [slachtoffer 2] is gekneveld) niet volstrekt ondenkbaar maken. Echter, in het bijzonder het vastgestelde letsel aan de ribben verdraagt zich zonder nadere toelichting, die ontbreekt, daarmee niet.
De rechtbank concludeert dat het verdachte is geweest die het in de tenlastelegging onder
1. primair omschreven geweld tegen [slachtoffer 2] heeft uitgeoefend en dat het daardoor toegebrachte letsel haar overlijden tot gevolg heeft gehad. Gelet op wat forensisch onderzoek over de aard van dat gewelddadig handelen heeft uitgewezen kan het niet anders zijn dan dat bij verdachte bij zijn handelen het opzet op haar overlijden heeft voorgezeten. Voor het aannemen van kalm beraad en rustig overleg biedt de inhoud van het dossier geen grond, zodat verdachte in zoverre zal worden vrijgesproken.
Uit het voorgaande blijkt dat de rechtbank voor het bewijs geen gebruik maakt van wat in de sleutel van stelselmatige inwinning van informatie door opsporingsambtenaren als hun bevindingen in processen-verbaal is gerelateerd naar aanleiding van door ieder van hen met verdachte onderhouden contacten. Daarom behoeft wat daartegen door de verdediging ten verwere is ingebracht, geen beoordeling en beslissing.