Op 11 juni 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene, geboren in 1996, die in verband met een psychische stoornis, vermoedelijk een bipolaire-stemmingsstoornis, onderworpen is aan verplichte zorg. De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege coronamaatregelen, waarbij de betrokkene en de afdelingsarts in dezelfde ruimte waren, terwijl de advocaat in een aparte ruimte zat. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de algemene veiligheid van personen of goederen, wat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk maakt.
De rechtbank heeft de officier van justitie in zijn verzoek gevolgd en een machtiging verleend voor de voortzetting van de crisismaatregel, die onder andere het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, insluiting, en het uitoefenen van toezicht op de betrokkene omvat. De rechtbank oordeelt dat deze maatregelen noodzakelijk zijn om het dreigende nadeel af te wenden en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn. De machtiging is verleend voor een periode van drie weken, tot en met 2 juli 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter T. Dopheide en is schriftelijk uitgewerkt op 23 juni 2020.