ECLI:NL:RBMNE:2020:2649

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 juni 2020
Publicatiedatum
8 juli 2020
Zaaknummer
C/16/504678 / FA RK 20-3805
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 29 juni 2020, is een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel behandeld. De officier van justitie had op 26 juni 2020 verzocht om de voortzetting van de op 25 juni 2020 opgelegde crisismaatregel, die was ingesteld op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege de coronamaatregelen. De betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat mr. R.G.J. Booij, en zijn behandelaar werden gehoord. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, vooral voor de veiligheid van personen of goederen, veroorzaakt door de psychische stoornis van de betrokkene, die bekend is met schizofrenie.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk was om de betrokkene opnieuw in te stellen op medicatie en om te werken naar een ambulante behandeling. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, tot en met 20 juli 2020. De rechtbank wees enkele vormen van verplichte zorg af, zoals het toedienen van vocht en voeding en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van de betrokkene. De beschikking is mondeling gegeven door rechter D.J. van Maanen en is schriftelijk uitgewerkt op 1 juli 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/504678 / FA RK 20-3805
Betrokkenenummer: [betrokkene nummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 29 juni 2020,naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende te [verblijfplaats] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. R.G.J. Booij.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 26 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 25 juni 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 25 juni 2020;
  • de medische verklaring d.d. 25 juni 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz;
  • de strafvorderlijke en justitiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 juni 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden.
1.3.
Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
  • de betrokkene, bijgestaan door mr. R.G.J. Booij,
  • mevrouw [A] , behandelaar.
De betrokkene en de behandelaar waren in dezelfde ruimte. De advocaat van betrokkene bevond zich in een afzonderlijke ruimte. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en per e-mail een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de instelling verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek aan kleding of lichaam;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
opnemen in een accommodatie.
2.2.
Betrokkene heeft verklaard dat hij een depot heeft gekregen en medicatie inneemt waardoor hij suf wordt. Verder kan betrokkene instemmen als hij langer in de instelling moet blijven. De advocaat van betrokkene kan zich vinden in het verzoek, voor zover de vormen van verplichte zorg die zien op het toedienen van vocht en voeding onder a en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen onder h, worden afgewezen.
2.3.
De behandelaar heeft gepleit voor voortzetting van de crisismaatregel. Betrokkene is opgenomen met een crisismaatregel omdat er sprake was van woningoverlast. Hij is bekend met schizofrenie. Door het gebruik van middelen is betrokkene psychotisch ontregelt geraakt. Op de afdeling is betrokkene erg druk waarbij hij soms niet in zijn verhaal is te volgen. Een voortzetting van de crisismaatregel is nodig om betrokkene opnieuw in te stellen op de medicatie. Het doel is om naar ambulant toe te werken waarbij gezocht wordt naar een passende woonplek voor betrokkene.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel de volgende vormen van verplichte zorg, te weten,
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie;
noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De rechtbank zal gelet op de verklaringen tijdens de mondelinge behandeling het toedienen van vocht en voeding onder a, en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen onder h afwijzen.
2.6.
Deze vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden, en aldus geldt tot en met 20 juli 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] , met voor de duur van de machtiging de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 juli 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 29 juni 2020 mondeling gegeven door mr. D.J. van Maanen, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 1 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.