In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 29 juni 2020, is een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel behandeld. De officier van justitie had op 26 juni 2020 verzocht om de voortzetting van de op 25 juni 2020 opgelegde crisismaatregel, die was ingesteld op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege de coronamaatregelen. De betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat mr. R.G.J. Booij, en zijn behandelaar werden gehoord. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, vooral voor de veiligheid van personen of goederen, veroorzaakt door de psychische stoornis van de betrokkene, die bekend is met schizofrenie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk was om de betrokkene opnieuw in te stellen op medicatie en om te werken naar een ambulante behandeling. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, tot en met 20 juli 2020. De rechtbank wees enkele vormen van verplichte zorg af, zoals het toedienen van vocht en voeding en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van de betrokkene. De beschikking is mondeling gegeven door rechter D.J. van Maanen en is schriftelijk uitgewerkt op 1 juli 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.