ECLI:NL:RBMNE:2020:2628
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen wegens gebrek aan redelijke grond en niet voldoen aan herplaatsingsverplichting
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 8 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen een besloten vennootschap (verzoekster) en een werknemer (verweerder). De verzoekster heeft het verzoek ingediend op basis van verschillende ontslaggronden, waaronder een verstoorde arbeidsverhouding en verwijtbaar handelen van de werknemer. De werknemer is sinds 1 december 2007 in dienst en heeft een speciale afspraak gemaakt met zijn voormalig leidinggevende over zijn arbeidsduur en loon, wat leidde tot een vertrouwensbreuk tussen partijen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoekster niet voldoende heeft aangetoond dat er sprake was van een ernstige en duurzame verstoring van de arbeidsverhouding. Bovendien heeft de verzoekster nagelaten om te voldoen aan de herplaatsingsverplichting. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen en de verzoekster veroordeeld in de proceskosten van de verweerder, die zijn begroot op € 720,00 aan salaris voor de gemachtigde. De uitspraak benadrukt het belang van een goede samenwerking en de noodzaak voor werkgevers om te voldoen aan hun verplichtingen bij ontslagprocedures.