ECLI:NL:RBMNE:2020:26
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad wegens geslachtsdiscriminatie bij sollicitatie en afwijzing schadevergoeding
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 8 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de besloten vennootschap [gedaagde (B.V.)]. De eiseres had gesolliciteerd naar de functie van administratief medewerker bij [gedaagde (B.V.)] en werd afgewezen na een sollicitatiegesprek. De eiseres, die tijdens het gesprek aangaf zwanger te zijn, ontving een e-mail waarin werd gesteld dat haar zwangerschap een rol speelde in de beslissing om haar niet aan te nemen. De eiseres diende een klacht in bij het College voor de Rechten van de Mens, dat oordeelde dat [gedaagde (B.V.)] onrechtmatig had gehandeld door onderscheid op grond van geslacht te maken, wat in strijd is met de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (WGB). In de procedure vorderde de eiseres schadevergoeding van € 24.440,--, maar de kantonrechter oordeelde dat het causaal verband tussen het onrechtmatig handelen en de gevorderde schade ontbrak, omdat de functie intern was opgevuld. De vordering tot schadevergoeding werd afgewezen, evenals de vordering tot immateriële schadevergoeding, omdat de eiseres onvoldoende bewijs had geleverd van geestelijk letsel. De eiseres werd veroordeeld in de proceskosten.