ECLI:NL:RBMNE:2020:2582
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van scholingsvoucher door het Uwv wegens onterecht gebruik
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 juni 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De eiser had een scholingsvoucher van € 2.500,- ontvangen voor het volgen van een opleiding tot vrachtwagenchauffeur. Echter, de eiser heeft deze voucher gebruikt voor een andere opleiding, namelijk tot matroos voor de binnenvaart, zonder toestemming van het Uwv. Het Uwv heeft daarop besloten het bedrag van de scholingsvoucher terug te vorderen, omdat de eiser niet de opleiding heeft gevolgd waarvoor de voucher was bedoeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser in de veronderstelling verkeerde dat hij de scholingsvoucher ook voor de opleiding tot matroos mocht gebruiken, omdat het Uwv hem succes had gewenst met deze nieuwe opleiding. De rechtbank oordeelde echter dat deze veronderstelling niet terecht was, aangezien de scholingsvoucher specifiek was toegekend voor de opleiding tot vrachtwagenchauffeur. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de eiser niet tijdig een nieuwe aanvraag voor een scholingsvoucher had ingediend voor de opleiding tot matroos, wat ook een reden was voor de terugvordering.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de terugvordering van het Uwv terecht was. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, en mr. J.M.T. Bouwman-Everhardus, griffier, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. De eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.