In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 juni 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. I.L. Brandsma, had een beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst / Toeslagen, dat op 20 januari 2020 was genomen. Na een herziening van dit besluit door de verweerder op 27 maart 2020, trok verzoeker zijn beroep in en vroeg hij om vergoeding van de gemaakte proceskosten. De rechtbank overwoog dat op basis van artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. Verweerder stelde dat de zaak enkel betrekking had op de proceskosten en dat er een wegingsfactor van 0,5 van toepassing moest zijn. De rechtbank oordeelde dat verweerder gelijk had en stelde de proceskosten vast op € 262,50, waarbij rekening werd gehouden met de wegingsfactor. Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot betaling van het griffierecht aan verzoeker. Deze uitspraak is gedaan in het kader van de coronamaatregelen, waardoor de uitspraak niet op een openbare zitting kon worden gedaan. De rechtbank heeft aangegeven dat de uitspraak alsnog openbaar zal worden uitgesproken zodra dit weer mogelijk is.