Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift van [verzoekster] ;
- het verweerschrift tevens houdende een voorwaardelijk tegenverzoek van [verweerster] ;
- een brief van [verzoekster] met als bijlage productie 31;
- een brief van [verweerster] met als bijlagen producties 24 tot en met 26.
2.De feiten
3.De verzoeken
- voor recht te verklaren dat tussen [verzoekster] en [verweerster] een arbeidsovereenkomst voor de duur van één jaar tot stand is gekomen;
- de opzegging van de arbeidsovereenkomst door [verweerster] te vernietigen;
- [verweerster] te veroordelen tot betaling van:
- het overeengekomen salaris van € 6.800 (bruto) per maand, vanaf 1 oktober 2019, tot de dag dat de dienstbetrekking rechtsgeldig geëindigd zal zijn, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
- de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente;
- [verweerster] te veroordelen om aan [verzoekster] salarisspecificaties te verstrekken vanaf 1 oktober 2019, op straffe van een dwangsom van € 100 per dag met een maximum van € 10.000;
- [verweerster] te veroordelen om aan [verzoekster] een telefoon en de overeengekomen auto (BMW 1‑serie) ter beschikking te stellen tot de dag dat de dienstbetrekking rechtsgeldig geëindigd zal zijn;
- voor recht te verklaren dat tussen [verzoekster] en [verweerster] een arbeidsovereenkomst voor de duur van één jaar tot stand is gekomen;
- voor recht te verklaren dat het gegeven ontslag op staande voet onterecht c.q. niet rechtsgeldig is gegeven;
- [verweerster] te veroordelen tot betaling van:
- een gefixeerde schadevergoeding van € 88.128 bruto;
- een billijke vergoeding van € 20.000;
- de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
4.De beoordeling
1.442,00(2 punten x tarief € 721,00)