ECLI:NL:RBMNE:2020:2553

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 april 2020
Publicatiedatum
3 juli 2020
Zaaknummer
UTR 19/1780
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake inkomensafhankelijke regelingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 april 2020 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen een besluit van de Belastingdienst / Toeslagen. Het betreft een bezwaar dat te laat is ingediend tegen een besluit van 12 januari 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift pas op 22 oktober 2018 door de Belastingdienst is ontvangen, terwijl de uiterste datum voor indiening 23 maart 2018 was. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit niet nodig werd geacht volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Eiser heeft aangevoerd dat hij tijdig bezwaar heeft gemaakt en dat er bij de verzending iets fout is gegaan. Daarnaast heeft hij aangegeven dat hij geopereerd is, wat hem zou hebben belet om tijdig bezwaar te maken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheden geen geldige reden vormen voor het te laat indienen van het bezwaarschrift. De rechtbank benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van eiser is om op tijd bezwaar te maken of dit te laten doen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn van openbare orde is, die niet kan worden gewijzigd. Aangezien er geen verschoonbare omstandigheden zijn, heeft de rechtbank het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard en het beroep ongegrond verklaard. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. V.E. van der Does, rechter, in aanwezigheid van N.J.R. Kalaykhan, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/1780

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 april 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de Belastingdienst / Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 12 januari 2019.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. In een zaak die valt onder Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), zoals deze zaak, moet een bezwaarschrift worden ingediend binnen zes weken na de datum waarop dat besluit is genomen of - als het besluit pas later bekend is gemaakt - binnen zes weken na de datum van bekendmaking (artikel 35 van de Awir).
3. In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 9 februari 2018. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 23 maart 2018 door verweerder ontvangen moeten zijn. Verweerder heeft het bezwaarschrift ontvangen op 22 oktober 2018. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Verweerder heeft aan eiser gevraagd waarom hij het bezwaarschrift na de termijn heeft ingediend. Eiser zegt dat hij niet te laat is, omdat hij tijdig bezwaar heeft gemaakt en dat er bij de verzending waarschijnlijk iets fout is gegaan. Daarnaast geeft eiser aan dat hij geopereerd is en daarom te laat is.
5. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de situatie van eiser, is de rechtbank van oordeel dat dit geen geldige reden is voor het te laat indienen van het bezwaarschrift. Het is ook onder deze omstandigheden de verantwoordelijkheid van eiser om op tijd bezwaar te maken, of dat voor hem te laten doen. Daarnaast heeft eiser geen documenten overgelegd waaruit blijkt dat het bezwaarschrift wel tijdig is ingediend. Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn van openbare orde is, die ambtshalve moet worden beoordeeld. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en dat het bezwaar zonder verschoonbare omstandigheden, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
6. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond.
7. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.E. van der Does, rechter, in aanwezigheid van N.J.R. Kalaykhan, griffier, op 2 april 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.