ECLI:NL:RBMNE:2020:2504

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 juli 2020
Publicatiedatum
1 juli 2020
Zaaknummer
8262161 UC EXPL 20-262
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering CAK inzake eigen bijdrage Wmo en bezwaarprocedure

In deze zaak heeft het zelfstandig bestuursorgaan CAK een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor het innen van een eigen bijdrage van € 52,50, die betrekking heeft op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). [gedaagde] heeft de vordering betwist en stelt dat de factuur niet klopt en dat zij voor andere perioden teveel heeft betaald. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de factuur van CAK een beschikking is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat er bezwaar openstaat tegen deze beschikking. [gedaagde] heeft een brief gestuurd naar CAK waarin zij bezwaar maakt tegen de factuur, maar CAK heeft dit bezwaar kennelijk nog niet in behandeling genomen. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van CAK te vroeg is, omdat de bezwaarprocedure nog niet is afgerond. De kantonrechter wijst de vordering af en veroordeelt CAK tot betaling van de proceskosten van [gedaagde], die op nihil zijn begroot, aangezien er geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. De beslissing is genomen door kantonrechter mr. A.R. Creutzberg en is openbaar uitgesproken op 24 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 8262161 UC EXPL 20-262 RW/1368
Vonnis van 24 juni 2020
inzake
de publiekrechtelijke rechtspersoon
zelfstandig bestuursorgaan (zbo) CAK,
gevestigd te 's-Gravenhage,
verder ook te noemen CAK,
eisende partij,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.Het verloop van de procedure

CAK is de procedure begonnen met een dagvaarding. [gedaagde] heeft daar schriftelijk op geantwoord. Daarna heeft CAK een conclusie van repliek ingediend. [gedaagde] heeft daar, ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, niet op gereageerd. Daarna is bepaald dat een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De beoordeling

2.1.
Deze zaak gaat om het volgende. [gedaagde] heeft hulp in de huishouding, die betaald wordt vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). [gedaagde] is daarvoor wel een eigen bijdrage verschuldigd, namelijk € 17,50 per 4 weken (zie productie 2 van CAK). CAK heeft op 7 juni 2019 de eigen bijdrage over de periode 31 december 2019 tot en met 24 maart 2019 (dat zijn 3 perioden van 4 weken) in rekening gebracht voor (3 x € 17,50 =) € 52,50. [gedaagde] heeft dat bedrag, ondanks aanmaningen, niet betaald en CAK vordert dit nu in deze procedure, met nevenvorderingen (rente en buitengerechtelijke incassokosten).
2.2.
[gedaagde] is het daarmee niet eens. Volgens haar klopt de factuur niet en heeft zij voor andere perioden teveel betaald. De kantonrechter leest dat laatste zo, dat zij het teveel betaalde met de factuur wil verrekenen.
2.3.
Zoals CAK terecht aanvoert, is de factuur die CAK vordert een beschikking in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tegen beschikkingen staat bezwaar open. Dat bezwaar kan, zoals CAK terecht stelt, alleen schriftelijk ingediend worden. [gedaagde] zegt dat haar dochter heeft gebeld voor bezwaar. Dat hoeft, zoals hiervoor is opgemerkt, niet door CAK in behandeling te worden genomen. Maar de kantonrechter ziet ook een brief van [gedaagde] bij haar antwoord met het opschrift
“ [woonplaats] juni 2019”, gericht aan CAK. [gedaagde] schrijft:
“Geachte heer [A] ,
Met dit schrijven wil ik een fout doorgeven die ik op 6 juni j.l. telefonisch heb doorgegeven. Het betreft de beëindigen van de dienst van de [naam organisatie] .
De juiste datum is niet per eind Mei maar per eind April j.l.
DUS EEN MAAND EERDER!
(…)
In de maanden juli en augustus heb ik geen hulp gekregen, wel jullie instantie betaald, maar van de hulp gehoord niet uitbetaald te zijn, echter heeft de [naam organisatie] wel gedeclareerd en door jullie betaald. (…)”.
2.4.
De brief valt niet anders te lezen dan als een bezwaar tegen de rond de tijd van de brief (7 juni 2019) verstuurde factuur. Kennelijk voert [gedaagde] een verrekeningsverweer, omdat zij stelt in juli en augustus 2018 teveel te hebben betaald. Ook maakt [gedaagde] bij haar antwoord in deze procedure bezwaar tegen factuurnummer 1-3501534-19-00004, in die zin, dat zij volgens haar de gedeclareerde uren van 29 april 2019 tot en met 12 mei 2019 teveel heeft betaald.
Omdat CAK bij haar conclusie van repliek die brief onbenoemd laat, zal de kantonrechter ervan uitgaan dat die brief CAK wel heeft bereikt. Niet gesteld of gebleken is dat CAK de brief als bezwaar in behandeling heeft genomen. Dat betekent dat CAK met haar vordering bij de kantonrechter op dit moment te vroeg is, omdat de bezwaarprocedure kennelijk nog niet is afgerond. Verwacht mag worden dat zij eerst het bezwaar behandeld. Niet gesteld of gebleken is dat die brief buiten de in de beschikking van CAK genoemde termijn van 6 weken na 7 juni 2019 is ingediend. De brief vermeld als datum immers ‘juni 2019’.
2.5.
Het voorgaande betekent dat de hoofdsom zal worden afgewezen. De nevenvorderingen delen dit lot. CAK dient eerst te beslissen op het bezwaar.
2.6.
De kantonrechter maakt [gedaagde] er op attent dat als CAK het bezwaar ongegrond verklaart, voor [gedaagde] alleen nog de weg naar de bestuursrechter open staat. Wanneer tegen een beschikking zoals bedoeld in artikel 1:3 van de Awb te laat of niet op de juiste manier bezwaar is gemaakt of beroep is aangetekend, gaat de kantonrechter in een procedure van de juistheid daarvan uit. Inhoudelijk kan [gedaagde] dan geen verweer meer voeren tegen de factuur: die heeft dan formele rechtskracht gekregen.
2.7.
Als de in het ongelijk gestelde partij, moet CAK de proceskosten betalen. De kosten van [gedaagde] begroot de kantonrechter op nihil, omdat in deze procedure geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt CAK tot betaling van de proceskosten van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.R. Creutzberg, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2020.