Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- Eerst bracht [eiseres] een dagvaarding uit, waarop [gedaagde] schriftelijk heeft geantwoord en daarbij een tegeneis instelde. [eiseres] heeft daarop geantwoord en tegelijk een conclusie van repliek in conventie genomen. Op 12 februari 2020 is [gedaagde] op de rolzitting verschenen om te reageren op de conclusie van [eiseres] . De kantonrechter heeft op de rolzitting bepaald dat een comparitie van partijen (zitting) zou moeten plaatsvinden.
- Op 8 april 2020 is een tussenvonnis uitgesproken. Daarin werd vemeld dat door de coronacrisis een zitting niet op korte termijn mogelijk is en daarom de zaak schriftelijk voortgezet moet worden.
- [gedaagde] heeft daarna een conclusie van dupliek in conventie en repliek in reconventie genomen, en [eiseres] een conclusie van dupliek in reconventie.
2.De beoordeling
240,00(2 punten x tarief € 120,00)