Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[verweerster] B.V.,
1.De procedure
“Akte uitlating tevens verzoek herstel kennelijke verschrijving”genomen. [verzoekster] heeft op die akte nog schriftelijk gereageerd. Daarna is bepaald dat een eindbeschikking zal worden uitgesproken.
2.De verdere beoordeling
“Dat brengt mee dat het verzoek van [B] in het incident om het loon na augustus 2019 te betalen en specificaties daarvan te verstrekken zal worden afgewezen.”. [verweerster] schrijft dat daar evident is bedoeld: het verzoek van [verzoekster] .
- Exclusief de schadevergoeding, maar inclusief de onkostenvergoeding van € 83,99, is het loon (€ 1.217,76 + € 3.893,60 =) € 5.111,36.
- Op 27 februari 2020 (de datum van de akte na de tussenbeschikking) heeft [verweerster] een beroep op verrekening gedaan.
- De eindafrekening was verschuldigd direct ná de datum van het ontslag, 26 augustus 2019, dus per 27 augustus 2019.
- De wettelijke rente is [verweerster] dus verschuldigd over € 5.111,36 van 27 augustus 2019 tot 27 februari 2020, en over € 1.217,76 vanaf 27 februari 2020.
3.De beslissing
- € 5.111,36 van 27 augustus 2019 tot 27 februari 2020, en over
- € 1.217,76 vanaf 27 februari 2020 tot de betaling,