ECLI:NL:RBMNE:2020:2494

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 juli 2020
Publicatiedatum
1 juli 2020
Zaaknummer
16/211907-19 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan het dealen van cocaïne en het aanwezig hebben van verdovende middelen

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 1 juli 2020 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich gedurende een jaar schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan het dealen van cocaïne. De verdachte heeft de administratie bijgehouden en gebruikershoeveelheden cocaïne verpakt, en had samen met haar vriend een handelsvoorraad cocaïne in bezit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte medeverantwoordelijk is voor de schadelijke effecten van het gebruik van verdovende middelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar, en daarnaast een taakstraf van 240 uur opgelegd. De zaak kwam aan het licht na een melding van een mogelijke overdracht van verdovende middelen, waarbij de verdachte en haar vriend op 1 september 2019 werden aangehouden. Tijdens de aanhouding werden verschillende bewijsmiddelen aangetroffen, waaronder een schrijfblok met namen en getallen, en een grote hoeveelheid cocaïne in de auto en de woning van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele feiten, maar heeft medeplichtigheid aan het dealen van cocaïne en het aanwezig hebben van cocaïne bewezen verklaard. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar stabiele thuissituatie en het feit dat zij niet eerder is veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/211907-19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 1 juli 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1994] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 19 februari 2020 en 17 juni 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C. Booij en van hetgeen verdachte en mr. M.K.J. Dikkerboom, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
primair:in de periode van 1 september 2017 tot en met 1 september 2019 te Utrecht en/of Maarssen, samen met anderen, cocaïne heeft gedeald;
subsidiair:ten laste gelegd als medeplichtigheid aan voornoemd feit door de administratie bij te houden, werkroosters te maken, gebruikershoeveelheden drugs te verpakken en assistentie te verlenen aan [medeverdachte 1] bij de verkoop van de drugs;
Feit 2:
op 1 september 2019 te Utrecht en/of Maarssen, samen met anderen, opzettelijk 560,25 gram cocaïne aanwezig heeft gehad;
Feit 3:
op 1 september 2019 te Maarssen, samen met anderen, opzettelijk 898,20 gram hennep aanwezig heeft gehad;
Feit 4
op 1 september 2019 te Maarssen, samen met anderen, opzettelijk ongeveer 26,6 gram hasj aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Over de bewijsbaarheid van de andere feiten heeft de officier van justitie zich niet expliciet uitgelaten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft verdachte niet ontkend dat zij administratie deed voor [medeverdachte 1] . Zij dacht echter dat ze dat voor hem deed, omdat hij illegaal taxichauffeur was. Ten aanzien van het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde kan niet bewezen worden dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de aangetroffen verdovende middelen, nu deze waren verstopt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
T.a.v. feit 1, subsidiair en 2:
Bewijsmiddelen [1]
De bewijsmiddelen ter zake het dealen van cocaïne door medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] (het gronddelict) zijn ten behoeve van de leesbaarheid als bijlage 2 aan dit vonnis gehecht.
Op 1 september 2019 worden verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] aangehouden door (onder andere) verbalisant [verbalisant 1] die daarover heeft verklaard:
Op 1 september 2019 omstreeks 00:22 uur kreeg ik de melding dat er mogelijk een overdracht van verdovende middelen had plaatsgevonden. Daarbij zou door cameratoezicht een voertuig gezien zijn met kenteken [kenteken] , dat betrokken was bij de overdracht van de verdovende middelen. Ik zag vervolgens dat er een personenauto (Citroën C3) met kenteken [kenteken] over de Voorstraat in Utrecht reed. Ik ben achter het voertuig gaan rijden en heb een stopteken gegeven waaraan het voertuig voldeed. Ik zag vervolgens aan de bestuurderszijde een man zitten. Ik zag aan de passagierszijde een vrouw zitten. Ik zag dat de bestuurder was genaamd: [medeverdachte 1] . [2] De passagier was genaamd [verdachte] . [3]
In de auto wordt een schrijfblok aangetroffen:
De auto waar [medeverdachte 1] en [verdachte] zich in verplaatsten is in beslag genomen voor nader onderzoek. Dit betrof een Citroën C3, voorzien van het kenteken [kenteken] . Ik zag een schrijfblok in het handschoenenkastje liggen. Ik zag dat hier met de hand meerdere namen, getallen en een datum op waren geschreven. [4]
Uit onderzoek aan de telefoon van verdachte blijkt het volgende:
Ik [verbalisant] heb onderzoek gedaan naar de veiliggestelde gegevens van de mobiele telefoon die in gebruik was bij verdachte [verdachte] . Dit betrof een iPhone X van het merk Apple. Telefoonnummer [telefoonnummer] werd in combinatie met deze telefoon gebruikt.
Bij de aanhouding van de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] werd bij de doorzoeking van de auto van [medeverdachte 1] een schrijfblok met daarop meerdere met de handgeschreven namen en getallen aangetroffen. Bij de fouillering van de verdachte [verdachte] werd een soortgelijk lijstje aangetroffen. Opvallend was dat twee van de namen vermeld op dat lijstje overeenkwamen met de voornamen van de ter plaatse gehoorde afnemers. In de opgeslagen fotobestanden van de mobiele telefoon trof ik meerdere foto's aan van soortgelijke handgeschreven lijstjes. [5]
In de opgeslagen notities van de mobiele telefoon trof ik een notitie aan, welke was aangemaakt op 19-12-2018. Duidelijk was te zien dat dit een opsomming was van zaken die nog geregeld moesten worden, een zogenaamde to-do-lijst. "Rooster maken, boodschappen doen, was opruimen” enz. Opvallend tussen deze notities was deze notitie: "Vouwen 400 x". Bij de doorzoeking in de woning van de verdachte(n) werden meer dan 800 gevouwen ponypacks met inhoud aangetroffen. [6]
In de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] zijn WhatsApp-berichten aangetroffen tussen verdachte en [medeverdachte 1] :
Ik heb onderzoek gedaan naar de veiliggestelde gegevens van de mobiele telefoon die in gebruik was bij verdachte [medeverdachte 1] . Dit betrof een Iphone 8. Telefoonnummer [telefoonnummer] werd in combinatie met deze telefoon gebruikt.
Ik zag dat er een account was voor WhatsApp en dat de gebruikersnaam “ [gebruikersnaam] ” was behorende bij username [telefoonnummer] @s.whatsapp.net. Deze gebruikersnaam behoorde dus bij telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit een eerder gedane CIOT bleek dat dit telefoonnummer op naam stond van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ).
Ik zag in de WhatsApp dat er een chatgesprek was tussen [gebruikersnaam] en PolitieAgent. Ik zag dat telefoonnummer [telefoonnummer] door PolitieAgent in gebruik was. Uit een eerder gedane CIOT bleek telefoonnummer [telefoonnummer] op naam te staan van [verdachte] ( [verdachte] ). [7]
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1]
[verdachte] = [verdachte]
12 augustus 2018
: Heb die nummers ingevoerd, moet nu de rest schrijven
15 augustus 2019
[verdachte] : Heb alle nummers ingevoerd, uitgeprint en in een mapje gedaan. Neem het zondag mee
voor je. [8]
Tijdens de doorzoeking is een mapje aangetroffen met daarin geprinte telefoonlijsten. [9]
17 augustus 2018
[verdachte] : Babe moet ik mijn laptop zondag meenemen? Of heb je t niet nodig?
[medeverdachte 1] : Ja, je moet je laptop mee nemen moet administratie doen.
Dan worden er 2 afbeeldingen gestuurd waarop naam en telefoonnummer te zien zijn
[verdachte] : moet die erbij? [10]
25 juni 2019
[medeverdachte 1] : Neem ook kladblok mee. Had je niet geschreven. Klopt die berekening dan wel
[verdachte] : Jawel. Want in mijn telefoon had ik ook 3. Was vergeten om die erbij te schrijven.
8 juli 2019
[verdachte] : Ik belde je niet om je lastig te vallen maar om te zeggen dat je je spullen moet opbergen aangezien er hier politie staat
[medeverdachte 1] : Oké. Waar staan ze
[verdachte] : Parkeerplaats. Zag ze toen ik boven was. Ze zijn waarschijnlijk wel weg als jij thuiskomt. Maar berg t voor de zekerheid op. [11]
25 juli 2019
[verdachte] : Kom naar boven als je thuis bent, helpen met vouwen [12]
Tijdens de doorzoeking zijn zowel gevouwen als ongevouwen ponypacks aangetroffen. [13]
Uit onderzoek aan de laptop van verdachte blijkt het volgende:
Ik, verbalisant, deed onderzoek in de inbeslaggenomen roze Macbook van [verdachte] . In het account van [verdachte] werd een aantal documenten aangetroffen. [14]
Bureaublad --> Overig --> Babe --> Werkrooster [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .xlsx
De agenda voor [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] werd ingevuld van januari 2019 t/m april 2019. Dit document werd aangemaakt op 21 december 2018 en als laatst bewerkt op 31 januari 2019. [15]
Verdachte heeft ter terechtzitting het volgende verklaard:
De roze laptop is van mij. Ik heb de werkroosters gemaakt in opdracht van [medeverdachte 1] . Ik heb zes maanden bij hem gewoond in de woning aan de [adres] te [woonplaats] .
Uit het relaas blijkt het volgende:
Hieronder volgt een overzicht van de inbeslaggenomen verdovende middelen die gerelateerd konden worden aan de verdachten gedurende dit onderzoek.
Voertuig
Na doorzoeking van de Citroen [kenteken] werd het volgende aangetroffen en in beslag genomen:
- 3 zakken met meerdere ponypacks, aangetroffen onder de armsteun;
- Jas met 2 ponypacks in de rechterborstzakje, jas werd aangetroffen in de kofferbak.
Ophoudruimte
Na de aanhouding werd verdachte [medeverdachte 1] ingesloten in een ophoudruimte. Tussen de lamp en het plafond van deze ophoudruimte werd aangetroffen en in beslag genomen:
- 4 ponypacks.
Woning [adres] te [woonplaats]
Bij een doorzoeking in de woning [adres] te [woonplaats] werd het volgende aangetroffen en in beslag genomen:
Slaapkamer
- Gele tas met gevulde ponypacks, aangetroffen in een kledingkast
- Transparante zak met ponypacks en 2 transparante bakjes met een wit blok, aangetroffen onder een pedaalemmer
Schuur
- Zwarte tas op een plank met als inhoud: 1 x gripzak met wit poeder, een gripzak met ponypacks, 4x ponypack en een gripzakje met 4 ponypacks en 1x ponypack.
De inbeslaggenomen verdovende middelen zijn conform de richtlijnen getest en gewogen. In totaliteit betrof het 560,25 gram cocaïne. [16]
Uit de NFI-rapportages bleek dat de inbeslaggenomen verdovende middelen cocaïne betrof. [17]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
Vrijspraak medeplegen van dealen cocaïne (feit 1 primair)
Met de officier van justitie en de raadsvrouw, is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van cocaïne dealen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring medeplichtigheid aan dealen cocaïne (feit 1 subsidiair)
Gelet op alle bovenstaande bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte medeplichtig is geweest aan het dealen van cocaïne door de administratie bij te houden, werkroosters voor medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] te maken en gebruikershoeveelheden cocaïne (in daartoe gevouwen ponypacks) te verpakken. Nu uit een WhatsAppbericht van verdachte aan medeverdachte [medeverdachte 1] blijkt dat zij op 12 augustus 2018 administratie voor hem heeft gedaan, acht de rechtbank bewezen dat verdachte vanaf die datum medeplichtig is geweest aan het dealen van cocaïne. Verdachte zal daarom partieel worden vrijgesproken van de ten laste gelegde periode vóór 12 augustus 2018.
Alternatief scenario
Verdachte heeft verklaard dat zij de administratie voor [medeverdachte 1] deed, omdat zij dacht dat hij werkte als illegale taxichauffeur. De rechtbank acht deze verklaring, gelet op de inhoud van alle bewijsmiddelen, volstrekt ongeloofwaardig.
Bewezenverklaring medeplegen van het aanwezig hebben van cocaïne (feit 2)
Wetenschap
Zoals hiervoor reeds is gebleken acht de rechtbank bewezen dat verdachte medeplichtig is geweest aan het dealen van cocaïne door de administratie bij te houden, werkroosters te maken en gebruikershoeveelheden drugs te verpakken. Daarnaast is er een grote hoeveelheid cocaïne in onder meer de slaapkamer van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen. Ook is er een hoeveelheid cocaïne in de auto aangetroffen waarin verdachte zat op het moment dat zij werd aangehouden met [medeverdachte 1] , terwijl [medeverdachte 1] kort daarvoor in de auto – en dus in aanwezigheid van verdachte – cocaïne heeft verkocht aan twee afnemers.
Gelet op deze omstandigheden moet verdachte wetenschap hebben gehad van de aanwezigheid van de handelsvoorraad cocaïne en was haar opzet daarop mede gericht. Aan dit oordeel doet niet af dat verdachte wellicht niet wist waar de cocaïne precies lag of wat de exacte hoeveelheid was, nu op z’n minst genomen haar voorwaardelijk opzet op het aanwezig hebben van de handelsvoorraad cocaïne moet worden aangenomen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat zij geen wetenschap had van de aangetroffen cocaïne ongeloofwaardig.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor genoemde omstandigheden mede blijkt dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] ten aanzien van het aanwezig hebben van de cocaïne. Aldus kan het medeplegen door verdachte bewezen worden verklaard.
Vrijspraak medeplegen van het aanwezig hebben softdrugs (feit 3 en 4)
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan. Niet is komen vast te staan dat verdachte opzet heeft gehad op de aanwezigheid van de hoeveelheid hennep en hasj, ook niet in voorwaardelijke zin. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
T.a.v. feit 1, subsidiair:
[medeverdachte 1] en een of meer mededader(s) op meerdere tijdstippen in de periode van 1 september 2017 tot en met 1 september 2019 te Utrecht, althans in Nederland, telkens opzettelijk hebben verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd, gebruikershoeveelheden cocaïne, zijnde cocaïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, bij/tot het plegen van welk misdrijven verdachte in de periode van 12 augustus 2018 tot en met 1 september 2019 te Utrecht en/of Maarssen, althans in Nederland, telkens opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door telkens
- documenten/administratie te maken, bij te houden en/of beschikbaar te maken/houden van afnemers;
- documenten/administratie te maken, bij te houden en/of beschikbaar te maken/houden van het werkrooster;
- documenten/administratie te maken, bij te houden en/of beschikbaar te maken/houden van verkochte drugs;
- gebruikershoeveelheden cocaïne te verpakken.
T.a.v. feit 2:
zij op 1 september 2019 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een en Maarssen ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van 560,25 gram cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
T.a.v. feit 1, subsidiair:
medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
T.a.v. feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 6 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren;
- een taakstraf van 240 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 120 dagen hechtenis;
- een contactverbod met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] .
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen opmerkingen gemaakt over de strafmaat.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van een jaar schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan het dealen van cocaïne. Zij heeft de administratie bijgehouden en gebruikershoeveelheden cocaïne verpakt. Daarnaast heeft zij samen met haar (toenmalige) vriend een handelsvoorraad cocaïne aanwezig gehad. Verdachte is daarmee medeverantwoordelijk voor de nadelige effecten die het gebruik van verdovende middelen veroorzaakt. Daarbij is van belang dat cocaïne een stof is die sterk verslavend werkt en schadelijk is voor de gezondheid. Voorts is het een feit van algemene bekendheid dat verslaafden vaak vermogensdelicten plegen om in hun gebruik te kunnen voorzien. Verdachte heeft zich om al deze gevolgen niet bekommerd en heeft slechts gehandeld uit winstbejag.
De persoon van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 januari 2020, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. De rechtbank weegt dit niet in het voordeel of nadeel van verdachte mee omdat de oriëntatiepunten uitgaan van een verdachte zonder relevant strafblad.
Daarnaast heeft de rechtbank gelet op het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland van 12 december 2019. Daaruit blijkt dat verdachte haar leven grotendeels op orde lijkt te hebben. Verdachte zit in het laatste studiejaar van haar hbo-opleiding, beschikt over werk en inkomen en lijkt een positief steunend netwerk om zich heen te hebben. Verdachte verblijft sinds de schorsing uit de preventieve hechtenis weer bij haar moeder in Amsterdam, waar sprake is van een stabiele thuissituatie. Een risicofactor wordt gezien in de relatie met medeverdachte [medeverdachte 1] , haar mogelijke naïviteit binnen deze relatie en de beperkte adequate copingvaardigheden. Positief is dat verdachte de relatie met [medeverdachte 1] inmiddels heeft beëindigd. Doordat er bij verdachte op vrijwel alle gebieden stabiliteit is, zij zich vrijwillig heeft aangemeld bij een psycholoog en het recidiverisico als laag wordt ingeschat, acht de reclassering verdere reclasseringsbemoeienis niet geïndiceerd. De reclassering adviseert daarom een straf zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering geeft de rechtbank wel in overweging mee om een contactverbod met [medeverdachte 1] op te leggen.
De straf
Vanwege de ernst van de bewezenverklaarde feiten is in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meerdere maanden passend en geboden. De rechtbank ziet echter in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om een voorwaardelijke gevangenisstraf van hierna te melden duur op te leggen. Aan die straf zal als bijzondere voorwaarde een contactverbod met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] worden gekoppeld. Deze voorwaardelijke gevangenisstraf dient ertoe verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten. Gelet op de ernst van de feiten zal daarnaast een forse taakstraf van hierna te melden duur worden opgelegd.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden passend en geboden is, met een proeftijd van 2 jaar en met als bijzondere voorwaarde een contactverbod met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Daarnaast zal een taakstraf voor de duur van 240 uur worden opgelegd, met aftrek van het voorarrest, te vervangen door 120 dagen hechtenis voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen met ingang van heden.

9.BESLAG

Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- iPhone 8;
- iPhone X;
- roze MacBook;
verbeurd verklaren. Met behulp van deze voorwerpen is het onder 1, subsidiair bewezen verklaard feit begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 47, 48 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 10 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart
het onder 1 primair, 3 en 4ten laste gelegde niet bewezen en
spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het
onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde bewezenzoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, subsidiair en 2
bewezen verklaarde strafbaaren kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart
verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 6 maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- als
algemene voorwaardegeldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardedat verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft met [medeverdachte 1] , geboren op [1995] te [geboorteplaats] en [medeverdachte 2] , geboren op [1992] te [geboorteplaats] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 jarenvast;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
Voorlopige hechtenis
-
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen
verbeurd:
  • iPhone 8;
  • iPhone X;
  • roze MacBook.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M. Leijten, voorzitter, mrs. G.A. Bos en N.M. Spelt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.P. Versluis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 juli 2020.
Mr. N.M. Spelt is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage 1: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2017 tot en met 1 september 2019 te Utrecht en/of Maarssen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd een of meer (gebruikers)hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel voorkomende op lijst I van de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; ( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of een of meer mededader(s) op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2017 tot en met 1 september 2019 te Utrecht en/of Maarssen, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft/hebben verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, een of meer (gebruikers)hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, bij/tot het plegen van welk misdrij(f)(ven) verdachte in of omstreeks de periode van 1 september 2017 tot en met 1 september 2019 te Utrecht en/of Maarssen, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door (telkens)
- documenten/administratie te maken, bij te houden en/of beschikbaar te maken/houden van (een) afnemer(s);
- documenten/administratie te maken, bij te houden en/of beschikbaar te maken/houden van (het) werkrooster(s) (teneinde -onder meer- de dealtelefoons te (laten) ‘bemannen’);
- documenten/administratie te maken, bij te houden en/of beschikbaar te maken/houden van verkochte drugs/goederen;
- ( gebruikers)hoeveelhe(i)d(en) drugs (cocaïne/heroïne) te verpakken en/of in te pakken en/of op te bergen en/of
- assistentie te verlenen aan die [medeverdachte 1] bij de verkoop van die (gebruikers)hoeveelhe(i)d(en) (cocaïne); (art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht) ( art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2 zij op of omstreeks 1 september 2019 te Utrecht en/of Maarssen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne (in elk geval 560,25 gram), zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; ( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
3 zij op of omstreeks 1 september 2019 te Maarssen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid hennep (in elk geval 898,20 gram), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; ( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
4 zij op of omstreeks 1 september 2019 te Maarssen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 26,6 gram hasj, in elk geval een hoeveelheid van niet meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; ( art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Bijlage 2: De bewijsmiddelen ter zake het dealen van cocaïne door medeverdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
Op 1 september 2019 worden verdachte en medeverdachte [verdachte] aangehouden
Op 1 september 2019 omstreeks 00:22 uur kreeg ik de melding dat er mogelijk een overdracht van verdovende middelen had plaatsgevonden. Daarbij zou door cameratoezicht een voertuig gezien zijn met kenteken [kenteken] , dat betrokken was bij de overdracht van de verdovende middelen. Ik zag vervolgens dat er een personenauto (Citroën C3) met kenteken [kenteken] over de Voorstraat in Utrecht reed. Ik ben achter het voertuig gaan rijden en heb een stopteken gegeven waaraan het voertuig voldeed. Ik zag vervolgens aan de bestuurderszijde een man zitten. Ik zag aan de passagierszijde een vrouw zitten. Ik zag dat de bestuurder was genaamd: [medeverdachte 1] . [18] De passagier was genaamd [verdachte] . [19]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft als getuige ter terechtzitting verklaard:
Ik heb cocaïne gedeald.
Getuige [getuige] heeft bij de politie het volgende verklaard:
Ik heb vanavond mijn dealer gebeld op telefoonnummer [telefoonnummer] . Wij hadden afgesproken aan de Voorstraat te Utrecht op 1 september 2019. Aldaar ben ik in zijn auto ingestapt. Vervolgens hebben we een klein stukje gereden. Tijdens het rijden heb ik 1 gram cocaïne gekocht voor 50 euro. Ik bel dit nummer nu drie á vier jaar. Ik schat dat ik ongeveer tien keer per jaar bel. Het is steeds dezelfde jongen die nu ook in de auto zat. Meestal zit er nog wel iemand naast, maar dit wisselt wel. [20] Het enige wat ik verder nog kan verklaren is dat ik vanaf nummer [telefoonnummer] eens een WhatsApp ontvangen heb die afsloot met "afz: [medeverdachte 2] , [naam] en [medeverdachte 1] . [21]
Uit onderzoek aan de laptop van medeverdachte [verdachte] blijkt het volgende:
Ik, verbalisant, deed onderzoek in de inbeslaggenomen Macbook van [verdachte] . In het account van [verdachte] werd een aantal documenten aangetroffen. [22]
Bureaublad --> Overig --> Babe --> Werkrooster [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .xlsx
De agenda voor [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] werd ingevuld van januari 2019 t/m april 2019. Dit document werd aangemaakt op 21 december 2018 en als laatst bewerkt op 31 januari 2019. [23]
Uit onderzoek aan de telefoon van verdachte blijkt het volgende:
Bij de aanhouding van [medeverdachte 1] op 1 september 2019 werd onder andere een iPhone 8 in beslag genomen. Na uitlezen van deze telefoon bleek het bijhorende nummer van deze telefoon [telefoonnummer] te zijn. Uit de ciot-bevraging bleek dat dit nummer op naam stond van verdachte [medeverdachte 1] .
Ik heb in de telefoon de WhatsApp-gesprekken tussen [gebruikersnaam] en [medeverdachte 2] gelezen. Uit eerder onderzoek in de telefoon van [medeverdachte 1] was vast komen te staan dat [gebruikersnaam] [medeverdachte 1] is. De identiteit van [medeverdachte 2] is door het onderzoeksteam vastgesteld. Het bleek te gaan om [medeverdachte 2] .
In de gesprekken wordt onder andere over bedragen gesproken, het overnemen van elkaars dagen en wordt er over personen gesproken die ook in de inbeslaggenomen telefoonlijst voorkomen. [medeverdachte 1] is [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] is [medeverdachte 2] . [24]
19 september 2018 12:41 uur
[medeverdachte 2] : Bro dat zijn de dagen dat ik les en examen doe. Theorie heb ik op 8 en 9 oktober
[medeverdachte 2] : Stel je voor dat het misschien op mijn dagen zijn
[medeverdachte 1] : Ik zal zo ff checken
[medeverdachte 2] : Hou er rekening mee. Dat je effe moet invallen
[medeverdachte 1] : (stuurt een screenshot). Dit is rooster voor oktober bro alle dagen van jou rijden heb ik rekening gehouden en mijn operatie valt op 30/10
[medeverdachte 2] ; Dan zitten we alleen met 8 en 9 oktober. Heb dan theorie staan. 5 tot 9 cursus 8 oktober. En 9 tot 14:20. 9 oktober. Het is een ma en een dinsdag. Of je valt die uren in of je pakt ze helemaal.
[medeverdachte 1] : Ik pak ze helemaal. 8 en 9. Dan pak jij die 10 oktober. Kan ik ff rusten dagje
[medeverdachte 2] : Is goed bro we komen er wel uit [25]
4 november 2018 15:52
[medeverdachte 1] : Hoeveel was loon?
[medeverdachte 2] : 357
[medeverdachte 1] : Nee klopt niet. Bereken maar opnieuw. Moet op 367 uitkomen [26]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 5 februari 2020, genummerd 2019262008, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 587. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , p. 29.
3.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , p. 30.
4.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , p. 51.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] , p. 227.
6.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] , p. 228.
7.Het proces-verbaal van bevindingen chat [medeverdachte 1] en [verdachte] , p. 192.
8.Het proces-verbaal van bevindingen chat [medeverdachte 1] en [verdachte] , p. 193.
9.Het proces-verbaal van bevindingen van de doorzoeking, p. 75.
10.Het proces-verbaal van bevindingen chat [medeverdachte 1] en [verdachte] , p. 193.
11.Het proces-verbaal van bevindingen chat [medeverdachte 1] en [verdachte] , p. 195.
12.Het proces-verbaal van bevindingen chat [medeverdachte 1] en [verdachte] , p. 196.
13.Het proces-verbaal van bevindingen van de doorzoeking, p. 75.
14.Het proces-verbaal van bevindingen laptop [verdachte] , p. 169.
15.Het proces-verbaal van bevindingen laptop [verdachte] , p. 173.
16.Het proces-verbaal inhoudende het relaas, p. 20.
17.De geschriften, inhoudende de NFI-rapporten, p. 405, 414 t/m 420,
18.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , p. 29.
19.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , p. 30.
20.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 335.
21.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 336.
22.Het proces-verbaal van bevindingen laptop [verdachte] , p. 169.
23.Het proces-verbaal van bevindingen laptop [verdachte] , p. 173.
24.Het proces-verbaal van bevindingen telefoon [medeverdachte 1] , p. 210.
25.Het proces-verbaal van bevindingen telefoon [medeverdachte 1] , p. 212.
26.Het proces-verbaal van bevindingen telefoon [medeverdachte 1] , p. 212.