4.3Het oordeel van de rechtbank
T.a.v. feit 1, subsidiair en 2:
De bewijsmiddelen ter zake het dealen van cocaïne door medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] (het gronddelict) zijn ten behoeve van de leesbaarheid als bijlage 2 aan dit vonnis gehecht.
Op 1 september 2019 worden verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] aangehouden door (onder andere) verbalisant [verbalisant 1] die daarover heeft verklaard:
Op 1 september 2019 omstreeks 00:22 uur kreeg ik de melding dat er mogelijk een overdracht van verdovende middelen had plaatsgevonden. Daarbij zou door cameratoezicht een voertuig gezien zijn met kenteken [kenteken] , dat betrokken was bij de overdracht van de verdovende middelen. Ik zag vervolgens dat er een personenauto (Citroën C3) met kenteken [kenteken] over de Voorstraat in Utrecht reed. Ik ben achter het voertuig gaan rijden en heb een stopteken gegeven waaraan het voertuig voldeed. Ik zag vervolgens aan de bestuurderszijde een man zitten. Ik zag aan de passagierszijde een vrouw zitten. Ik zag dat de bestuurder was genaamd: [medeverdachte 1] .De passagier was genaamd [verdachte] .
In de auto wordt een schrijfblok aangetroffen:
De auto waar [medeverdachte 1] en [verdachte] zich in verplaatsten is in beslag genomen voor nader onderzoek. Dit betrof een Citroën C3, voorzien van het kenteken [kenteken] . Ik zag een schrijfblok in het handschoenenkastje liggen. Ik zag dat hier met de hand meerdere namen, getallen en een datum op waren geschreven.
Uit onderzoek aan de telefoon van verdachte blijkt het volgende:
Ik [verbalisant] heb onderzoek gedaan naar de veiliggestelde gegevens van de mobiele telefoon die in gebruik was bij verdachte [verdachte] . Dit betrof een iPhone X van het merk Apple. Telefoonnummer [telefoonnummer] werd in combinatie met deze telefoon gebruikt.
Bij de aanhouding van de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] werd bij de doorzoeking van de auto van [medeverdachte 1] een schrijfblok met daarop meerdere met de handgeschreven namen en getallen aangetroffen. Bij de fouillering van de verdachte [verdachte] werd een soortgelijk lijstje aangetroffen. Opvallend was dat twee van de namen vermeld op dat lijstje overeenkwamen met de voornamen van de ter plaatse gehoorde afnemers. In de opgeslagen fotobestanden van de mobiele telefoon trof ik meerdere foto's aan van soortgelijke handgeschreven lijstjes.
In de opgeslagen notities van de mobiele telefoon trof ik een notitie aan, welke was aangemaakt op 19-12-2018. Duidelijk was te zien dat dit een opsomming was van zaken die nog geregeld moesten worden, een zogenaamde to-do-lijst. "Rooster maken, boodschappen doen, was opruimen” enz. Opvallend tussen deze notities was deze notitie: "Vouwen 400 x". Bij de doorzoeking in de woning van de verdachte(n) werden meer dan 800 gevouwen ponypacks met inhoud aangetroffen.
In de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] zijn WhatsApp-berichten aangetroffen tussen verdachte en [medeverdachte 1] :
Ik heb onderzoek gedaan naar de veiliggestelde gegevens van de mobiele telefoon die in gebruik was bij verdachte [medeverdachte 1] . Dit betrof een Iphone 8. Telefoonnummer [telefoonnummer] werd in combinatie met deze telefoon gebruikt.
Ik zag dat er een account was voor WhatsApp en dat de gebruikersnaam “ [gebruikersnaam] ” was behorende bij username [telefoonnummer] @s.whatsapp.net. Deze gebruikersnaam behoorde dus bij telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit een eerder gedane CIOT bleek dat dit telefoonnummer op naam stond van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ).
Ik zag in de WhatsApp dat er een chatgesprek was tussen [gebruikersnaam] en PolitieAgent. Ik zag dat telefoonnummer [telefoonnummer] door PolitieAgent in gebruik was. Uit een eerder gedane CIOT bleek telefoonnummer [telefoonnummer] op naam te staan van [verdachte] ( [verdachte] ).
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1]
[verdachte] = [verdachte]
12 augustus 2018
: Heb die nummers ingevoerd, moet nu de rest schrijven
15 augustus 2019
[verdachte] : Heb alle nummers ingevoerd, uitgeprint en in een mapje gedaan. Neem het zondag mee
voor je.
Tijdens de doorzoeking is een mapje aangetroffen met daarin geprinte telefoonlijsten.
17 augustus 2018
[verdachte] : Babe moet ik mijn laptop zondag meenemen? Of heb je t niet nodig?
[medeverdachte 1] : Ja, je moet je laptop mee nemen moet administratie doen.
Dan worden er 2 afbeeldingen gestuurd waarop naam en telefoonnummer te zien zijn
[verdachte] : moet die erbij?
25 juni 2019
[medeverdachte 1] : Neem ook kladblok mee. Had je niet geschreven. Klopt die berekening dan wel
[verdachte] : Jawel. Want in mijn telefoon had ik ook 3. Was vergeten om die erbij te schrijven.
8 juli 2019
[verdachte] : Ik belde je niet om je lastig te vallen maar om te zeggen dat je je spullen moet opbergen aangezien er hier politie staat
[medeverdachte 1] : Oké. Waar staan ze
[verdachte] : Parkeerplaats. Zag ze toen ik boven was. Ze zijn waarschijnlijk wel weg als jij thuiskomt. Maar berg t voor de zekerheid op.
25 juli 2019
[verdachte] : Kom naar boven als je thuis bent, helpen met vouwen
Tijdens de doorzoeking zijn zowel gevouwen als ongevouwen ponypacks aangetroffen.
Uit onderzoek aan de laptop van verdachte blijkt het volgende:
Ik, verbalisant, deed onderzoek in de inbeslaggenomen roze Macbook van [verdachte] . In het account van [verdachte] werd een aantal documenten aangetroffen.
Bureaublad --> Overig --> Babe --> Werkrooster [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .xlsx
De agenda voor [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] werd ingevuld van januari 2019 t/m april 2019. Dit document werd aangemaakt op 21 december 2018 en als laatst bewerkt op 31 januari 2019.
Verdachte heeft ter terechtzitting het volgende verklaard:
De roze laptop is van mij. Ik heb de werkroosters gemaakt in opdracht van [medeverdachte 1] . Ik heb zes maanden bij hem gewoond in de woning aan de [adres] te [woonplaats] .
Uit het relaas blijkt het volgende:
Hieronder volgt een overzicht van de inbeslaggenomen verdovende middelen die gerelateerd konden worden aan de verdachten gedurende dit onderzoek.
Voertuig
Na doorzoeking van de Citroen [kenteken] werd het volgende aangetroffen en in beslag genomen:
- 3 zakken met meerdere ponypacks, aangetroffen onder de armsteun;
- Jas met 2 ponypacks in de rechterborstzakje, jas werd aangetroffen in de kofferbak.
Ophoudruimte
Na de aanhouding werd verdachte [medeverdachte 1] ingesloten in een ophoudruimte. Tussen de lamp en het plafond van deze ophoudruimte werd aangetroffen en in beslag genomen:
- 4 ponypacks.
Woning [adres] te [woonplaats]
Bij een doorzoeking in de woning [adres] te [woonplaats] werd het volgende aangetroffen en in beslag genomen:
- Gele tas met gevulde ponypacks, aangetroffen in een kledingkast
- Transparante zak met ponypacks en 2 transparante bakjes met een wit blok, aangetroffen onder een pedaalemmer
- Zwarte tas op een plank met als inhoud: 1 x gripzak met wit poeder, een gripzak met ponypacks, 4x ponypack en een gripzakje met 4 ponypacks en 1x ponypack.
De inbeslaggenomen verdovende middelen zijn conform de richtlijnen getest en gewogen. In totaliteit betrof het 560,25 gram cocaïne.
Uit de NFI-rapportages bleek dat de inbeslaggenomen verdovende middelen cocaïne betrof.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Vrijspraak medeplegen van dealen cocaïne (feit 1 primair)
Met de officier van justitie en de raadsvrouw, is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van cocaïne dealen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring medeplichtigheid aan dealen cocaïne (feit 1 subsidiair)
Gelet op alle bovenstaande bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte medeplichtig is geweest aan het dealen van cocaïne door de administratie bij te houden, werkroosters voor medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] te maken en gebruikershoeveelheden cocaïne (in daartoe gevouwen ponypacks) te verpakken. Nu uit een WhatsAppbericht van verdachte aan medeverdachte [medeverdachte 1] blijkt dat zij op 12 augustus 2018 administratie voor hem heeft gedaan, acht de rechtbank bewezen dat verdachte vanaf die datum medeplichtig is geweest aan het dealen van cocaïne. Verdachte zal daarom partieel worden vrijgesproken van de ten laste gelegde periode vóór 12 augustus 2018.
Alternatief scenario
Verdachte heeft verklaard dat zij de administratie voor [medeverdachte 1] deed, omdat zij dacht dat hij werkte als illegale taxichauffeur. De rechtbank acht deze verklaring, gelet op de inhoud van alle bewijsmiddelen, volstrekt ongeloofwaardig.
Bewezenverklaring medeplegen van het aanwezig hebben van cocaïne (feit 2)
Wetenschap
Zoals hiervoor reeds is gebleken acht de rechtbank bewezen dat verdachte medeplichtig is geweest aan het dealen van cocaïne door de administratie bij te houden, werkroosters te maken en gebruikershoeveelheden drugs te verpakken. Daarnaast is er een grote hoeveelheid cocaïne in onder meer de slaapkamer van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen. Ook is er een hoeveelheid cocaïne in de auto aangetroffen waarin verdachte zat op het moment dat zij werd aangehouden met [medeverdachte 1] , terwijl [medeverdachte 1] kort daarvoor in de auto – en dus in aanwezigheid van verdachte – cocaïne heeft verkocht aan twee afnemers.
Gelet op deze omstandigheden moet verdachte wetenschap hebben gehad van de aanwezigheid van de handelsvoorraad cocaïne en was haar opzet daarop mede gericht. Aan dit oordeel doet niet af dat verdachte wellicht niet wist waar de cocaïne precies lag of wat de exacte hoeveelheid was, nu op z’n minst genomen haar voorwaardelijk opzet op het aanwezig hebben van de handelsvoorraad cocaïne moet worden aangenomen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat zij geen wetenschap had van de aangetroffen cocaïne ongeloofwaardig.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor genoemde omstandigheden mede blijkt dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] ten aanzien van het aanwezig hebben van de cocaïne. Aldus kan het medeplegen door verdachte bewezen worden verklaard.
Vrijspraak medeplegen van het aanwezig hebben softdrugs (feit 3 en 4)
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan. Niet is komen vast te staan dat verdachte opzet heeft gehad op de aanwezigheid van de hoeveelheid hennep en hasj, ook niet in voorwaardelijke zin. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.