Deze uitspraak betreft het beroep van verzoeker, ingediend op 17 december 2019, tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Verzoeker stelde dat verweerder niet tijdig had beslist op zijn verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Op 17 december 2019 heeft verweerder echter alsnog een besluit genomen, dat op 23 december 2019 is verzonden. Verzoeker heeft zijn beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was.
De rechtbank overweegt dat verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken omdat verweerder alsnog een besluit heeft genomen. Verzoeker heeft recht op vergoeding van zijn proceskosten, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoeker en stelde dat er geen sprake was van tegemoetkoming aan het beroepschrift, omdat het besluit al was genomen. De rechtbank oordeelt echter dat verzoeker niet op de hoogte was van het besluit op het moment van indiening van het beroepschrift.
De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van € 262,50 aan proceskosten aan verzoeker, en ook het door verzoeker betaalde griffierecht van € 174,- moet door verweerder worden terugbetaald. Deze uitspraak is gedaan door mr. V.E. van der Does op 19 juni 2020, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Verzoeker kan binnen 6 weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift indienen als hij het niet eens is met de uitspraak.