Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- Op 07 november 2019 te 11.47 uur rijdt een grijze Ford Focus voorzien van het kenteken [kenteken] op de Suze Robertsonstraat, gaande in de richting van de Gerard Terborchstraat. De auto rijdt vervolgens de Albert Terborchstraat in en parkeert uiteindelijk op de parkeerplaats, nabij de kruising met de Johan Jongkindslaan.
- De bestuurder heeft een mobiele telefoon in zijn hand vast en te zien is dat hij een negroïde huidskleur heeft. Achter de bestuurder zit één persoon wiens handen een lichte huidskleur hebben.
- Het voertuig parkeert achteruit en de voorzijde van het voertuig staat geparkeerd richting de straat. De verlichting van het voertuig blijft aan staan. De passagiersdeur aan de rechterzijde gaat open en een persoon met een capuchon met bontkraag blijft in het portier van de auto staan. Hij loopt vervolgens naar de kofferbak van het voertuig en de kofferbak gaat open. Deze persoon loopt weer naar de openstaande portier en dan wederom naar de kofferbak.
- Vervolgens stappen twee andere personen uit de auto aan de passagierszijde. De eerste persoon draagt donkerkleurige kleding en iets over zijn hoofd, gelijkend op een zwarte muts of capuchon. Ook de tweede persoon draagt donkerkleurige kleding en heeft eveneens een muts of capuchon over zijn hoofd. De twee personen (niet de persoon met de capuchon met de bontkraag) lopen omstreeks 12.04 uur weg in de richting van de plaats delict.
- Op de beelden van de [adres] is te zien dat de twee personen vanuit de richting van de Gerard Terborchstraat richting de plaats delict lopen. De plaats delict ligt tegenover de woning aan de [adres] . Op de beelden zijn de twee
- Op de beelden van de Gerard Terborchstraat is te zien dat de persoon met de capuchon met bontkraag in de auto gaat zitten en kort daarop weer naar buiten komt en richting het kruispunt met de Johan Jongkindslaan loopt. Hij blijft nabij deze kruising staan en houdt de voorzijde van zijn hoofd in de richting van de plaats delict. Hij loopt weer richting de auto. De persoon houdt een voorwerp, gelijkend op een mobiele telefoon, in zijn hand vast. Hij loopt naar de bestuurderszijde en heeft contact met de bestuurder. De persoon met de capuchon met bontkraag loopt vervolgens weg in de richting van de Suze Robertsonstraat, maar loopt halverwege richting de Meindert Hobbemastraat. Hij kijkt op de mobiele telefoon die hij zijn rechterhand vast heeft.
- Om 12.10 uur, een aantal seconden nadat de Ford Focus naar voren is gereden, komen twee personen vanuit de richting van de plaats delict naar de Ford Focus rennen. Deze personen komen qua kleding en signalement overeen met de personen die eerder uit de Ford Focus waren gekomen en richting de plaats delict waren gelopen. De beide personen stappen via de voorzijde aan de passagierskant in.
- De voorste persoon houdt een voorwerp vast in zijn rechterhand, gelijkend op een plastic tas.
- Als de twee personen in het voertuig zijn, gaat het portier dicht en rijdt de auto weg in de richting van de Suze Robertsonstraat, rijdt die op en rijdt vervolgens in de richting van de Josef Israëlstraat te Almere.
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BENADEELDE PARTIJ
€ 3.612,32. Dit bedrag bestaat uit € 112,32 materiële schade en € 3.500,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
jeugddetentievan
6 MAANDEN;
3 MAANDEN, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- [medeverdachte] , geboren op [2001] ;
- [A] , geboren op [2001] ;
- [B] , geboren op [2001] ;
en met de slachtoffers:
- [slachtoffer 3] , geboren op [1962] ;
- [slachtoffer 1] , geboren op [1953] ;
- [slachtoffer 4] , geboren op [1957] ;
zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 1.225,12;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 november 2019 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 1.225,12 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 november 2019 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 0 (nul) dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van Drogisterij [drogisterij] toe tot een bedrag van € 2.320,22;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan Drogisterij [drogisterij] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 november 2019 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van Drogisterij [drogisterij] aan de Staat € 2.320,22 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 november 2019 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 0 (nul) dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [slachtoffer 4] toe tot een bedrag van € 900,-;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 4] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 november 2019 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart de vordering van [slachtoffer 4] voor wat betreft het meer gevorderde niet- ontvankelijk;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 4] aan de Staat € 900,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 november 2019 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 9 (nul) dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;