In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 24 februari 2020, is het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten afgewezen. Verzoekster had in beroep gegaan tegen een beslissing van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, die op 26 juni 2019 had vastgesteld dat verzoekster de gebruikster was van een bepaald adres en daarom gebruikersbelastingen voor het belastingjaar 2019 moest betalen. Na een nieuw besluit van verweerder op 26 november 2019, waarin de eerdere aanslagen werden vernietigd, trok verzoekster haar beroep in en vroeg zij om vergoeding van haar proceskosten, waaronder het griffierecht van € 47,-. De rechtbank oordeelde dat het griffierecht niet onder de proceskosten valt en dat verzoekster zich hiervoor tot verweerder moest wenden. Bovendien was de rechtbank van mening dat er geen andere proceskosten waren gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kwamen. Daarom werd het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.