4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij zich op 13 november 2019 om 20:52 uur in de woning aan de [adres] te [woonplaats] bevond. Hij was op zolder en hoorde de bel twee keer gaan en hoorde daarna zijn moeder hysterisch gillen. Aangever is naar beneden gerend en zag zijn moeder in de gang op haar rug op de grond liggen. Hij zag bij zijn moeder twee mannen staan en omschrijft deze mannen als volgt:
Persoon 1: man, tussen de 20 en 25 jaar, getinte huidskleur, Surinaamse afkomst, zwarte bivakmuts, zwarte jas tot op het middel, zwarte hoody met capuchon, zwarte katoenen joggingsbroek, droeg een klein, mat zwart pistool.
Persoon 2: man, ongeveer 25 jaar, zwarte bivakmuts, grijs/zwarte jas tot op het middel, zwarte katoenen joggingsbroek, droeg militairachtig mes.
Aangever hoorde de twee mannen roepen: "Op de grond! Ga op de grond liggen!".
Hij liep terug naar de trap en zag dat persoon 1 halverwege de trap stond en aangever hoorde hem zeggen: "Ga naar beneden, ga naar beneden!". Aangever zag dat hij een pistool vast had. Aangever is vervolgens met persoon 1 meegelopen naar beneden. Hij zag dat persoon 1 zijn pistool in zijn nek zette, en voelde dat hij het pistool met kracht in zijn nek drukte. Aangever hoorde persoon 1 bevelen dat hij op de grond moest liggen. Aangever is op de grond gaan liggen. Hij hoorde persoon 2 continu roepen: "Waar is de kluis, waar is de kluis?" Aangever zag dat persoon 2 over hem heen boog en met zijn mes naar hem zwaaide en hoorde persoon 2 zeggen: "Whoalla, als je niet vertelt waar die kluis is, wordt het je dood
broertje!". Aangever zag dat persoon 2 met zijn rechterbeen hem verticaal op zijn
borstbeen een harde trap gaf. Aangever voelde pijn toen persoon 2 hem trapte en
rolde zich op zijn zij om. Aangever zag dat persoon 2 een grijze doos in zijn handen had, waarvan hij wist dat daar de drone met een iPad in zat. Aangever hoorde persoon 2 tegen hem en zijn moeder schreeuwen: "Maak open die doos, maak open!" Aangever zag dat persoon 2 de doos weggriste en samen met persoon 1 de woning uitging.
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij op 13 november 2019 tussen 20:45 uur en 20:50 uur in de woonkamer zat toen zij hoorde dat er aangebeld werd. Aangeefster deed de deur open en zag dat er een donkergekleurd persoon binnen kwam, die een bivakmuts over zijn hoofd droeg met daarover heen een capuchon. Zij zag door het open gedeelte van de bivakmuts dat zijn huidskleur donker gekleurd was
.Aangeefster zag dat deze persoon een pistool in zijn hand had en deze op haar richtte. Vervolgens zag zij dat een tweede persoon de voordeur verder opende. Aangeefster is hard gaan gillen, iets van "help, politie" of woorden van gelijke strekking. Aangeefster zag dat haar zoon [slachtoffer 1] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ) naar beneden kwam, maar dat hij ook direct weer naar boven wilde lopen. Zij zag dat de donkere persoon achter [slachtoffer 1] de trap op rende en hoorde de donkere persoon in de richting van [slachtoffer 1] roepen "kom naar beneden, anders schiet ik je” of woorden van gelijke strekking. Aangeefster zag dat [slachtoffer 1] weer naar beneden kwam gelopen. Aangeefster zag dat de tweede persoon haar met een mes bedreigde en dat mes heel dicht bij haar hoofd en nek hield. Aangeefster zag en hoorde dat [slachtoffer 1] door de donkere persoon bedreigd werd met het pistool. Hij moest in de kamer op de grond gaan liggen. Zij zag dat de donkere persoon het pistool tegen het hoofd van [slachtoffer 1] aan drukte en hoorde de donkere persoon tegen [slachtoffer 1] roepen, "waar is de kluis". Aangeefster hoorde de tweede persoon tegen [slachtoffer 1] schreeuwen; "waar is de kluis, als je liegt maak ik je dood", of woorden van gelijke strekking. Terwijl zowel aangeefster als [slachtoffer 1] op de grond lagen, zag zij dat de tweede persoon naar [slachtoffer 1] liep en hem een harde trap tegen zijn borstkas gaf.. Aangeefster zag dat de donkere persoon een koffer in zijn hand had, waarvan zij weet dat er een drone en een iPad in zaten. Aangeefster hoorde de donkere persoon roepen "wat zit er in die koffer" of woorden van gelijke strekking. Zij zag dat de donkere persoon de koffer pakte en samen met de tweede persoon hard naar buiten rende. De donkere persoon droeg een donkere jas met capuchon, donkere broek, zwarte bivakmuts en zwarte handschoenen.
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft aanvullend verklaard dat één van de daders – de rechtbank begrijpt: niet de donkere persoon – een jas met capuchon met een geel/bruine bontkraag aan had.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft de camerabeelden bekeken van de [adres] . Vermoedelijk klopt de tijd niet met de atoomtijd, maar betreft de tijd op het camerasysteem de zomertijd en loopt deze een uur voor.
De verbalisant zag om 21:53:19 uur (de rechtbank begrijpt: de niet gecorrigeerde tijd) twee (jonge) mannen lopen, komende vanuit oostelijke richting, gaande in westelijke richting. Net voorbij de woning [adres] stonden de twee (jonge) mannen stil. Ze keken kort in zuidelijke richting, waarna zij zich omdraaiden en terug liepen in oostelijke richting. De twee (jonge) mannen waren beiden gekleed in lange broeken, jassen tot over de heup, capuchon over het hoofd, sjaal/bivakmuts over het hoofd. Eén van de mannen droeg schoenen met reflecterende vlakken bovenop en aan de achterzijde van de schoenen. De verbalisant hoorde om 21:54:42 uur een harde gil gevolgd door een vrouwenstem die drie maal “Help” riep, vermoedelijk slachtoffer [slachtoffer 2] . Om 21:58:03 uur zag verbalisant een (jonge) man rennen, komende vanaf de woning, en kort daarna kwam ook de tweede man in beeld. De verbalisant zag dat de tweede man een vierkant voorwerp, een doos of tas, in zijn linkerhand droeg.
In de onverlichte badkamer van de woning aan de [adres] in [woonplaats] werd diezelfde avond verdachte aangehouden,samen met medeverdachte [medeverdachte] . In de tuin van die woning werd achter het schuurtje een grijs koffertje aangetroffen met daarin een drone.Ook werd in de tuin onder een stapel grindtegels die schuin tegen de muur van de schuur aanstonden, een zwarte bivakmuts met daarin een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aangetroffen.Het koffertje met de drone is door aangeefster [slachtoffer 2] herkend als hun eigendom en na het tonen van het aangetroffen vuurwapen heeft zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 1] verklaard dat zij dit vuurwapen herkennen als het vuurwapen dat is gebruikt tijdens de overval.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft de kleding die verdachte ten tijde van zijn aanhouding droeg als volgt omschreven: zwarte Nike trui, zwarte trainingsbroek met elastiek onder bij de enkels, zwarte Nike schoenen, zwarte driekwart jas, voorzien van een capuchon en een bontkraag.
Verbalisant [verbalisant 3] zag op de camerabeelden van de [adres] te [woonplaats] van 21.43.59 uur op 13 november 2019 dat één van deze personen donkerkleurige schoenen droeg met een ‘eivormig’ vlak op de zijkant. Verbalisant relateert dat op de foto van de schoenen, die verdachte tijdens zijn aanhouding droeg, te zien is dat deze een 'eivormig' gedeelte hebben op zowel de buitenzijde als de binnenzijde.
Op de camerabeelden was daarnaast te zien dat deze persoon ook een jas droeg tot net over de heupen met een capuchon met aan de buitenzijde van deze capuchon een lichtkleurige kraag. De jas en de schoenen die verdachte [verdachte] tijdens zijn aanhouding droeg, komen overeen met de jas en de schoenen van de persoon op de
camerabeelden. Van de andere persoon die op de camerabeelden van 21.53.19 uur is te zien, zag verbalisant dat hij schoenen droeg met een reflecterend Y-vormig gedeelte op de wreef. De schoenen die medeverdachte [medeverdachte] droeg ten tijde van zijn aanhouding tonen eveneens een Y-vormig gedeelte onder de veters. Ook van deze schoenen concludeert verbalisant dat die overeenkomen met de schoenen die één van de personen droeg die op de camerabeelden stond.
In het NFI rapport ‘onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van de overval in een woning gepleegd in Almere op 13 november 2019’ staat onder meer het volgende::
Onderstaand onderzoeksmateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek.
AALIM5204NL#01 bemonstering van de binnenzijde van de bivakmuts ter hoogte van de mond;
AAND9676NL#01 een bemonstering (voorzijde (loopzijde) wapen AALN5203NL);
WAAA6132NL referentiemonster wangslijmvlies van verdachte [verdachte]
(geboren op [2002] ).
Resultaten, interpretatie en conclusieAAND9676NL#01 (bemonstering wapen): DNA-hoofdprofiel van verdachte [verdachte] , matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard.
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van verdachte [verdachte] en drie willekeurige onbekende personen.
Hypothese 2: De bemonstering bevat DNA van vier willekeurige onbekende personen.
Het verkregen DNA-mengprofiel AALN5204NL#01 (bemonstering bivakmuts) is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Bewijsoverwegingen
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat verdachte één van de overvallers is geweest van de woning aan de [adres] . De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Zowel de jas als de schoenen van de persoon die voorafgaand aan de overval in de buurt van de woning liep, namelijk om 20.43 uur (gecorrigeerde tijd), komt overeen met de jas en schoenen die verdachte droeg ten tijde van zijn aanhouding kort na de overval. Om 20.53 liepen er wederom twee personen voorbij de woning, met capuchon en sjaal/bivakmuts en één van deze personen droeg schoenen met een Y-vormig gedeelte op de wreef, dat overeenkomt met de schoenen die medeverdachte [medeverdachte] droeg ten tijde van zijn aanhouding kort na de overval. Slechts één minuut daarna, namelijk om 20.54 uur, is er gegil en hulpgeroep te horen en vier minuten daarna renden er twee mannen vanaf de woning waarbij één van hen een vierkant voorwerp droeg.
Dat deze twee personen die op de beelden zijn gezien, ook degenen zijn die in de woning van aangevers zijn geweest en korte tijd later aan de [straat] zijn aangehouden, wordt bevestigd door het gegeven dat het door de aangevers opgegeven kledingsignalement van persoon 2 – onder meer de bontkraag – overeenkomt met de kleding die verdachte op de beelden en tijdens de aanhouding droegen. Bevestiging vindt de rechtbank ook in het feit dat het gestolen koffertje en een bivakmuts met daarin een vuurwapen dat door aangevers werd herkend als het tijdens de overval gebruikte vuurwapen, korte tijd na de overval is aangetroffen in de tuin van de woning waar verdachte en zijn medeverdachte, verstopt in de badkamer, werden aangehouden en waarbij op de voorzijde van dit wapen en op de bivakmuts bovendien DNA van verdachte is aangetroffen. Verdachte heeft ten slotte geen aannemelijke verklaring gegeven die tot een ander oordeel zou kunnen leiden.
Dat aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat persoon 2 licht getint zou zijn, terwijl verdachte dat niet is, is opvallend, maar afgezet tegen al het andere belastende bewijs zoals hierboven benoemd, verbindt de rechtbank daar geen conclusies aan, maar houdt zij het ervoor dat aangever dit niet goed heeft waargenomen of opgeslagen.
Dat er, volgens de stelling van de verdediging, contaminatie van het DNA plaats heeft gevonden door een bezoek van verdachte aan een medeverdachte ná de overval, zonder dat verdachte het wapen en/of de bivakmuts gezien heeft en/of in zijn handen heeft gehad, acht de rechtbank in het licht van voornoemde bewijsmiddelen niet aannemelijk.
Dat tussen de verdachten een nauwe en bewuste samenwerking bestond, blijkt uit het feit dat zij zowel vóór als na de woningoverval samen rond de woning aan de [adres] liepen, in de woning ten tijde van de overval gezamenlijk hebben gehandeld, samen met de buit de woning hebben verlaten en ook nadien samen zijn aangetroffen, verstopt in de badkamer van de woning aan de [straat] . Dit maakt dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking voorafgaand aan, ten tijde van en na de woningoverval.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het tenlastegelegde op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen.