ECLI:NL:RBMNE:2020:2440
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken van een kopie van het besluit
Op 8 mei 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer UTR 19/5287. Deze uitspraak betreft het beroep dat eiser op 13 december 2019 heeft ingediend. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze specifieke zaak niet noodzakelijk werd geacht. Het beroepschrift voldeed niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kon behandelen. Volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient iemand die in beroep gaat een kopie van het besluit in te dienen waartegen hij bezwaar maakt. Het niet indienen van dit besluit leidt tot de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen, tenzij er geldige redenen zijn voor het ontbreken van het besluit.
De rechtbank heeft eiser op 20 januari 2020 een aangetekende brief gestuurd, waarin hij werd verzocht om binnen vier weken een kopie van het besluit op te sturen. Eiser heeft echter niet tijdig gereageerd op deze brief. Gezien het ontbreken van de benodigde documentatie heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld en heeft zij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 van de Awb. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van L.J.N. van der Linden, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.